maandag 18 februari 2013

Engelse leenwoorden: Taal is net een Iphone


Veel mensen zijn bang voor de invloed van het Engels op het Nederlands. Een van de manieren waarop die angst zich uit is door leenwoorden aan te vallen. Hele woordenlijsten worden aangelegd om te kijken welke ‘foute’ woorden we allemaal wel niet gebruiken en vaak hilarische vervangingen, zoals ‘wiegenwacht’ in plaats van ‘babysitter’. Op zich is er natuurlijk niets op tegen, dat opkomen voor je eigen taal. Maar zeggen dat je een woord niet moet gebruiken, dat helpt niet echt: zo werkt taal niet. Taal is namelijk net een iPhone: nieuw is beter.


Eerst nog even iets over leenwoorden. Die komen in verschillende shapes and sizes: soms gebruiken we een woord dat origineel uit een andere taal komt, omdat het om iets nieuws gaat waar wij geen woord voor hebben (zoals jazz, of computer). Vaak echter, en dat is waar sommige mensen zo op tegen zijn, gaat het om woorden waar wij al een prima woord voor hebben. Tegenwoordig zeggen sommige mensen bijvoorbeeld dat iets awesome is, en niet meer dat iets cool is. Ik bedoel gaaf, of leuk. Maarrrr dat gebeurt al HEUL lang: kijk maar eens naar ‘tevreden’ en ‘content’; dat betekent ook precies hetzelfde. Vinden we dat nu nog irritant? Neuh.

Een vergelijkbaar gebied van ergernis bevindt zich in de hoek van de zogenaamde hippe beroepen. In sommige beroepsgroepen lijkt het populair om Engelse titulatuur te gebruiken: dit resulteert in benamingen als human resource manager, headhunter en salesmanager. Ook in reclames zien we tegenwoordig vaak het woords sales in plaats van uitverkoop.

De grote vraag is natuurlijk: waarom gebruiken we die woorden? Er is vaak dus een Nederlands alternatief voorhanden en toch kiezen we voor het Engelse woord. Er kunnen allerlei redenen zijn, maar volgens mij gebruiken we die woorden vaak simpelweg omdat het mode is. Mode bepaalt heel veel van wat we doen. Sommige mensen kopen graag de nieuwst iPhone, zeg nummer 5. Waarom? Omdat die zo revolutionair beter is dan 4? Natuurlijk niet. Het is mode, het is pochen dat je het nieuwste hebt, het gaat om laten zien dat je voorop loopt. Nieuw is beter.

Met taal gebeurt iets vergelijkbaars. Mensen gebruiken bepaalde woorden omdat het ze hip maakt. Ze laten zien dat ze voorop lopen. Neem nou veel internetwoorden: YOLO betekent precies hetzelfde als carpe diem. Maar dat gebruiken rappers niet: carpe diem is niet hip. Nieuw is beter. Hetzelfde gaat op voor leenwoorden: human resource manager in plaats van medewerker personeelszaken is nieuw, en dus hip. Het laat zien dat je meedoet, dat je op de hoogte bent.

Daarnaast is het zo dat je laat zien dat je tot een bepaalde groep behoort, of dat je juist niet bij een bepaalde groep hoort. Neem nou GeenStijl: superafwijkend taalgebruik, nieuwe woorden en spelling. Het effect? Distantie. Iedereen ziet dat ze anders zijn. En mensen volgen dat taalgebruik: ‘als ik het woord reaguurder gebruik, herkennen bepaalde mensen daardoor dat ik een GeenStijler ben’. Met alle gevolgen van dien.

Wij trekken allerlei conclusies over taalgebruik: waar je vandaan komt, wat je opleidingsniveau is. Heel veel talige dingen die wij ergerlijk vinden, zijn vaak niet zozeer talig, maar vooral een teken van sociale dimensies: ‘hun hebben’ bijvoorbeeld is zo gestigmatiseerd omdat het (blijkbaar) connotaties heeft met de lagere klassen. Mensen die zich ergeren aan bepaald taalgebruik zeggen daarmee dus ook iets over zichzelf, en niet per se over taal. Ze laten zien dat ze bepaalde normen en waarden hebben, die we associëren met ouder Nederlands taalgebruik.

Kortom, omdat iedereen taal gebruikt als sociale ID-kaart, zijn mensen niet zo snel geneigd om dat zo 1-2-3 te veranderen. Vind ik dus dat we allemaal Engels moeten gaan spreken? Natuurlijk niet. De Nederlandse taal is me veels te lief. Maar er zijn betere en vooral constructievere manieren dan lijsten met ‘foute’ woorden publiceren. Adopteer bijvoorbeeld eens een woord! Of lees eens een boek van Louis Couperus, die wist pas wat mooi Nederlands was!

1 opmerking:

  1. Ik werkte bij Berenschot dat zichzelf afficheerde als heel Nederlands. Toch gebruikten we veel Engels, bijv. namen van afdelingen waren: Business management en Public Management. Buitenstaanders kritiseerden dat wel, zeggend: jullie willen toch zo graag Nederlands zijn? En dan zeiden we: Ja, dat doen we, we zijn er voor Nederlandse bedrijven en dus gebruiken we Engels.

    BeantwoordenVerwijderen