vrijdag 26 april 2013

10^Taal... Barend Beekhuizen

Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. De geïnterviewde deze week is Barend Beekhuizen, promovendus aan de Universiteit Leiden binnen het NWO-project "Constructions Emerging". Kort gezegd probeert Barend computers grammaticale structuren te leren herkennen om zo inzicht te krijgen in kindertaalverwerving. Maar deze jonge Hippe Held interesseert zich ook voor het Interweb en Twitter, zie bijvoorbeeld dit recente artikel op Neder-l.




1. Wat betekent taal voor jou?
Een bron van inkomsten – en als onderwerp een zo ontzettend complex ding dat je eigenlijk over alle menselijke en culturele fenomenen moet nadenken

2. Wat vind je van spellingsregels?
Nou ja, als taalkundige en socioloog-van-de-kouwe-grond denk ik dat dat soort normen ontstaan in een steeds complexer wordende maatschappij en als zodanig sta ik er vrij neutraal tegenover. Als mens denk ik: is dat nou een goed criterium om mensen op af te rekenen? Als taalgebruiker hou ik me er intussen (goeddeels) wel aan (toch?), omdat het volgen ervan mensen niet afleidt van wat je wil zeggen en ik liever confrontaties erover vermijd.

3. Erger je je aan het taalgebruik van mensen?
Zelden. Soms denk ik wel eens op taalsafari in eigen land te zijn. Wat ik vervelend vind is nodeloze vaagheid, zoals je die wel ’ns op Buitenhof hoort, maar ook dat heeft een functie, denk ik dan maar.

4. Waarom denk je dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Omdat mensen het vervelend vinden als zij hun best doen om ’n norm te volgen en anderen doen dat niet. En omdat mensen uniformiteit meestal fijner en gemakkelijker te begrijpen vinden dan diversiteit

5. Wat doet een taalkundige, en wat vind je dat z/hij zou moeten doen?
Deze taalkundige bestudeert hoe zo’n complex fenomeen tot wasdom komt bij kinderen. Over het tweede, dit wordt een beetje filosofisch, maar ik denk dat je een onderzoeksgebied niet teveel moet willen (“moeten willen” als recent idioompje – heerlijk) aftimmeren. Een onderzoeksveld is een dynamisch systeem, waarin de vragen van 30 jaar geleden misschien niet meer die van nu zijn, en die van nu over 30 jaar irrelevant zijn. Wat een goede ontwikkeling is, is een groter mate van wetenschappelijk holisme dat ik veel bespeur: je bent met je eigen kleine onderwerpje bezig, nauwkeurig en in de diepte, maar beziet dat in een veel groter verband, waarin allerlei systemen met elkaar in verband staan: het sociale, het cognitieve, het biologische, de structuur, de betekenissen.

6. Wat is je lievelingswoord?
“Fnuiken”, vanwege de fonologie en de heerlijke betekenis, de Friese verwantschapstermen “pakesizzer” en “beppesizzer” (kleinkind van een opa dan wel een oma), omdat ze voor een taal uit onze hoek nogal exotisch zijn, “lauw” als positief woord, omdat het juist het midden van een schaal uitdrukt, en niet een uiteinde (zoals “vet” en “gaaf” en “cool”). Oh, maar één? Dan maar fnuiken.

7. Heb je een taalwens, en zoja, wat is het?
Dat de conjunctief terugkome! En dat er een breder maatschappelijk begrip van taal-als-normsysteem komt, waardoor mensen er iets relaxeder mee kunnen omgaan. Er zijn grotere problemen hallo.

8. Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?
Wetenschappelijk: de grote meester Cor van Bree schrijft fantastisch, levendig. Hetzelfde geldt, in het Engels dan, voor de vroege psycholinguist Roger Brown. Daar wil ik me graag aan spiegelen. In de literairdere hoek: Reve en Nooteboom.

9. Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?
Navajo duidelijk. Als je dat eens live hebt gehoord en de structuur ervan bekijkt, denk je: dit is in alle opzichten zo anders, dit wil ik kunnen.

10. Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Als kindertaalverwerver vind ik het procede X-de-pX erg leuk. Milfje de pilfje enzo. Taalhumor bij kinderen in het algemeen: gaaf! Het getuigt ervan wat een slimme beesten we zijn. Is taalhumor eigenlijk universeel, trouwens?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten