dinsdag 23 april 2013

Van wie is de taal?


Guttegut, poeh hé, nounou, sjongejonge, het k*ningslied. Milfje is niet van het harde oordeel en gaat dus niemand (on-)gelijk geven, maar vraagt zich af: waarom roept dit zo veel op? In de hele discussie speelt taal een prominente rol, en spelen prominenten een talige rol: een paar grote namen in de schrijvelarij (Wim Daniels, Sylvia Witteman, Nico Dijkshoorn) hebben geroepen dat de liedtekst taalkundig niet deugt en slecht geschreven is. Je kunt van mening verschillen of het nou taalfouten betreft of stilistische keuzes, en of het de bedoeling was of is dat dit lied een stilistisch hoogstandje werd, of iets waar iedereen aan mee mag doen. De vraag die ik het leukst vind, is eigenlijk: wie bepaalt dit nou? Wie bepaalt welke taalvariant we gebruiken ofte dan wel goedkeuren?


De Taalunie

Er is in Nederland niet 1 instelling die bepaalt wat we wel en niet moeten zeggen. De instantie die daar het dichtst bijkomt is de Nederlandse Taalunie. Bij de Taalunie maken ze beleid, dat ervoor moet zorgen dat zo veel mogelijk mensen zo goed mogelijk Nederlands leren – ze richten zich dus vooral op onderwijs. Daar hoort ook bij dat ze spellingsnormen vaststellen: het groene boekje komt hiervandaan, net als menig woordenboek door de Taalunie geredigeerd en van adviezen voorzien wordt.

Woordenboeken worden door vele taalgebruikers als de definitieve autoriteit op het gebied van taal gezien. Als het in het woordenboek staat, is het waar, en als het er niet instaat, dan bestaat het niet. Ik kan me bijvoorbeeld nog goed de Scrabbleruzie van '08 herinneren over het woord quad. Stond niet in het woordenboek, dus kon ik fluiten naar mijn wedstrijdbepalende punten (inmiddels overigens hier te vinden). Maar dit is precies het probleem: woordenboeken volgen het gebruik; ze bepalen het niet. Oftewel: als het woord YOLO opeens heel veel gebruikt wordt, dan kun je wel naar het woordenboek grijpen en zeggen "aha, het staat niet in Van Dale, dus het is geen woord", maar dan draai je de zaken om. 

Moraal van dit verhaal: je kunt als instelling nog zo veel groene boekjes maken, je loopt altijd achter de feiten aan. De Taalunie heeft absoluut macht over sollicitatiebrieven en kranten, het laat onderwijzers en hun leerlingen buigen. Maar het heeft niets te zeggen over het feitelijk alledaags taalgebruik en zeker niet over liedteksten.


Wetenschap: Taalkundigen

Mogen de taalkundigen dan bepalen welke taal goed of fout is? Het zou best logisch zijn: als je iets over dieren wilt weten ga je naar een zoöloog, als je iets over rotsen wilt weten ga je naar een geoloog, en als je iets over taal wilt weten ga je naar een linguist. Helaas pindakaas. 

Taalschetenwappers hebben in principe geen mening op het gebied van "mag je wel/niet zeggen”, omdat je de beste observaties doet als je je onderzoeksobject zonder normatieve blik benadert. De houding des publieks is echter ambivalent: enerzijds wordt mij als taalkundige vaak om mijn mening gevraagd: ‘Beter als is fout, toch?’ En als ik dan geen antwoord wil geven: ‘Maar je zit er toch op?’ Anderzijds vinden mensen vaak dat ze het zelf  weten: ‘Ja het zal wel dat taal dynamisch is, ik vind het gewoon lelijk!’ 
In zo'n geval gaat het om smaak, en weet een taalgebruiker het natuurlijk net zo goed als een taalkundige. Bij feiten ligt dat anders. Alles werd ooit geslagen door toenmalig voorzitter Taalunies Plasterk, die taalkundige Helen de Hoop vertelde dat het Engels al 400 jaar niet veranderd was. Vertrouwt u op mijn jarenlange opleiding en uw daarin geïnvesteerde belastinggeld: dat is niet zo. In de spelling is inderdaad weinig veranderd, maar de taal is heul erg anders: 2013-400=1613, toevallig het jaar waarin Shakespeare Henry VIII publiceerde: het Engels daarin is behoorlijk anders dan dat van nu.

Maargoed, taalkundigen gaan er dus ook niet over: ze bestuderen taalnormen maar bepalen die niet.


Getalenteerde gebruikers

Een andere autoriteit kunnen beroemde schrijvers en taalgebruikers zijn. Dat heeft met prestige te maken: of we nou willen of niet, we bauwen altijd mensen na die we (bewust of onderbewust) tof en cool vinden. Dat kan bijvoorbeeld Remco Campert zijn, of Harry Mulisch, of Kluun, maar bijvoorbeeld ook Matthijs van Nieuwkerk. Leuk voor onderzoek: zijn mensen sneller gaan praten onder de invloed van DWDD? Het kan ook zo zijn dat schrijvers een bepaalde afwijkende vorm gebruiken die heel erg aanslaat. Het voorbeeld dat vaak (en terecht) wordt genoemd is Koot en Bie: verantwoordelijk voor een heleboel nieuwe woorden in de taal. 

Maar ook als BN’er dwing je niks af: je kunt hard proberen om je lievelingswoord net zo lang op tv te roepen tot mensen het overnemen, maar dat faalt vaker dan het slaagt. Je nieuwe taalvorm wordt vooral heel erg met jouw persoon verbonden, en de populariteit ervan hangt dan ook sterk samen met jouw populariteit als BN'er (zie ook: Gerard Joling, 'Ik heb er geen kracht  meer voor').

Het Volk

Nee, dan het volk. Het Volk (wie hoort er eigenlijk niet bij?)… IS de norm! Als er iets democratisch is, dan is het wel taal. Zonder dat er ook maar 1 referendum aan besteed wordt, regelen de gebruikers van een taal van alles: dat oude woorden worden opgeruimd, dat er nieuwe bedacht worden en verspreid, dat uitzonderingen regelmatig worden, dat er voldoende mogelijkheden blijven om je op je eigen manier uit te kunnen drukken… Niemand verhindert je om er zo creatief mee te zijn als je zelf wilt.

Wat zegt dat verder over het Koningslied? Nou, het volk heeft twee keer gesproken: eerst heeft het woorden aangeleverd, die John Ewbank (die heel goed weet wat mensen leuk vinden) tot een geheel heeft gesmeed. Vervolgens sprak de vox populi: 'We vinden het niks'. Dat heeft allerlei redenen waar het interweb al veel te bol van staat, maar taalkundig gezien kunnen we dus zeggen: de taal van het liedje strookte niet met de taalwensen van een deel van het volk. 
Ik vermoed zomaar dat dit te maken heeft met wat hier steeds genoemd wordt: met je taal laat je zien tot welke groep je behoort. Het koningslied is nogal gemixt wat dit betreft: dus roepen we vandaag van 'door de regen en de wind' klinkt lekker volks, maar ik ben je baken in de nacht weer wat intellectueel - is het die sociale potpourri die het lied zo impopulair maakt? Om even in democratische termen te blijven: ik zou het leuk vinden om te zien of er een correlatie is tussen politieke voorkeur en koningsliedafkeer. 

Het Volk Bepaalt dus, eensgezind met de schouders naast elkaar, of verdeeld tot op het bot. Niks mis met een sentimenteel cliché op d’r tijd:
Taal is echt van ons allemaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten