Lieve Milfje, wat is
dat eigenlijk een vraag?
Goede vraag, lezer! Een typisch vraagzin is een zin
waarin een stukje informatie ontbreekt. De ondervraagde moet dat stukje dan
aanvullen. Althans, dat is het standaardverhaal. Maar daar kun je geen blog over
schrijven, dus jelui voelt al op je klompenvoeten aan dat het zo simpel niet kan
liggen. Inderdaad, slimmerds: in veel gevallen wordt een vraag niet
gebruikt om informatie te verkrijgen, maar om een gesprek te sturen.
Vandaag in Milfje Meulskens: 3 manieren om je gesprekspartner tot een specifiek
antwoord te dwingen. Doe er je communicatieve voordeel mee!
Het schoolvoorbeeld
van de sturende vraag zoeke men in agressieve interviews. In die context is het
natuurlijk precies de bedoeling van de
interviewer om de ondervraagde een kant op te forceren. Rutger van
Castricum (wie kent hem niet?) is hierin de beruchte eindbaas. Hier wat
dwingende ‘vragen’ van Rutger uit zijn fameuze gesprek (pas op: pijnlijke beelden) met Ella Vogelaar op een
rij. Vraag je maar af: wat kan Ella Vogelaar antwoorden om het beeld dat in de
vraag geschetst wordt, te ontkrachten?
‘Mag ik even kort?’
‘Leuk hè?’
‘Als u nu zo hier bent, staat u dan wel stevig in uw schoenen nu u een spindoctor heeft?
‘Ik vroeg me af of u dat niet als genant ervaart, dat u als minister een spindoctor nodig heeft. U geeft daar geen antwoord op?’
‘Daar kunnen we toch netjes over praten?’
‘U bent toch minister?’
‘U bent minister, ik ben journalist, en ik stel een vraag, daar kunt u dan toch gewoon antwoord op geven?’
Rutger is extreem agressief hier, maar een wat vriendelijker variant van de strategie is niet ongewoon: bijvoorbeeld Matthijs van Nieuwkerk kan er ook wat van. Zetten alle goede interviewers het gesprek niet naar hun hand? (Ha daar gebruikte ik zelf een dwingende vraag.) Je kunt je eraan ergeren, maar je kunt er ook veel van leren, vooral als je debater wilt worden wanneer je later groot bent.
Een heel frequent
type sturende vraag is de zogenaamde ‘tag question’; dat zijn die woordjes als
‘hè?’, ‘toch?’ en ‘vindjeniet?’. Die worden doorgaans gezien als vragend om
bevestiging. Aangezien alle vrouwen ook altijd om bevestiging verlegen zitten
(dat is gewoon zo, jatochnietdan?) wordt vaak aangenomen dat vrouwen meer tags
gebruiken. Die opvatting vinden we bijvoorbeeld in het boek van Robin Lakoff
(niet te verwarren met haar vader George), die zulks beweerde in haar inmiddels
enigszins verguisde boek Language and
Woman’s Place.
Wat klopt er niet?
Wat klopt er niet?
Nou, twee dingen, nog even afgezien van aannames over de psyche van vrouwen. Ten eerste is het zeer de vraag of vrouwen inderdaad meer tags gebruiken; dit is nooit bewezen. Ten tweede lijkt het erop dat tag questions helemaal geen verzoekjes om bijval zijn, maar juist een manier om iemand jouw mening op te dringen. Interessant hè? Zeg daar maar eens nee op! En lees hierover Van Alphen 2004: 'How to do things with questions'.
Mijn
lievelingsfavoriet op het gebied van sturende vragen, vind je in overdadige
hoeveelheid in sportinterviews. Ik noem het maar even de ‘schaalloze-gradatie-vraag’.
De situatie is als volgt: synchroonduiker X heeft zojuist, na acht jaar
intensieve training, blessureleed, 3 coachwissels en 5 ontbonden
sponsorcontracten in de 1e ronde van het EK verloren, omdat zijn
zwembroek achter de duikplank bleef haken, waardoor hij ook nog eens
reuzegenant in adamskostuum naar beneden stortte (elegant, dat wel). De sporter
wil nu uiteraard het liefst naar huis, met z’n vrouw/man knuffelen en aan de
drank. Maar, daar staat een sportverslaggever. Oké, interviewtje dan. 90% kans
dat die effing verslaggever dan vraagt:
‘Hoe erg is dit?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten