woensdag 28 mei 2014

Onder taalprofessoren: deel 2

Vorige week vertelden we over een aantal stereotypen onder taalkundigen, zoals de syntactica en de computerlinguist. Maar in dat rijtje ontbrak een hoop; er zijn natuurlijk veel meer vakgebieden binnen de taalwetenschap! Hier zijn nog meer omschrijvingen inclusief al dan niet ware clichés. Herken JIJ jezelf al?

De Lexicogravin

Words words words”, zoals Hamlet zou zeggen: dat is waar de lexicogravin zich mee bezighoudt. Deze mensen werken aan woordenboeken, en hebben van alle taalkundigen het meeste uithoudingsvermogen: woordenboeken schrijven duurt makkelijk 100 jaar. Lexicograven worden opgewonden van etymologie, oftewel ze kijken naar een bepaald woord(-deel) en proberen te snappen waar het vandaan komt. Berucht is bijvoorbeeld de etymologie van walrus, waar niemand minder dan Tolkien zich mee bezighield. Dichter bij huis hebben we natuurlijk Vivien Waszink, die kijkt naar het lexicon van de vaderlandse hiphop.

De Veldwerker / Grammaticauteur

Van de ±6000 talen op de wereld zijn er nog een heleboel uberhaupt nog niet of nauwelijks beschreven, laat staan dat er fijne experimentjes op zijn gedaan zoals wij hier doen. Daarom hebben we de Veldwerkers: stoere mannen en vrouwen die naar exotische talen toegaan om ze te beschrijven. Diep in de Amazone, in Papoea-Nieuw-Guinea, Siberië, of waar dan ook, leert de veldwerkster een totaal onbekende taal, meestal op basis van een andere gemeenschappelijke taal (Engels, Spaans of Tok Pisin bijvoorbeeld). En dan begint het pas: het analyseren en opschrijven - echt een enorme klus.  Er wordt wel eens gezegd dat een goed taalwetenschapper eigenlijk ooit een taal beschreven moet hebben, zodat z/hij alle aspecten van taal verkend heeft.
De veldwerker is dol op exotische structuren zoals serial verb constructions, evidentialiteit, of een OSV-volgorde. Veldwerkers zijn bovendien de antropologen onder de schaalwetentappers (die is voor jou Mient!): ze zijn dol op reizen naar verre landen, en laten zich niet afschrikken door afwijkend eten of bizarre rituelen. Veldwerkers hebben de mooiste verhalen en vergeet niet: geweldige foto's.

De Typologe

Met die taaldata die veldwerkers verzamelen wordt het pas écht feest wanneer je ze gaat vergelijken - het werk van de typoloog. Soms ontdek je dan dat vrijwel alle talen dingen met elkaar gemeen hebben; zulke dingen noem je universalia. De oervader van het vakgebied is Greenberg, de man die voor het eerst allerlei verbanden legde zoals: 'wanneer een taal SOV woordvolgorde heeft, heeft het waarschijnlijk ook voorzetsels (en geen achterzetsels)'.

Een echte typoloog, bijvoorbeeld William Croft of Kees Hengeveld, wordt óók wild van exotische structuren zoals evidentialiteit en OSV. Maar een typologe wordt ook gelukkig van een pas verschenen grammatica met goede glossen, en van een mooie generalisatie die verband legt tussen bijvoorbeeld die gekke woordvolgorde en de morfologie van die taal.


De Psycholinguist

Een psycholinguïst (niet te verwarren met de psycho linguist, die heb je ook, dat zijn mensen die doordraaien na jaren Academia) bekijkt niet direct hoe een specifieke taal in elkaar zit, maar bestudeert hoe die taal in het hoofd van gebruikers opgeslagen is en hoe dat allemaal functioneert. Daar komt uiteraard steeds meer neuro-imaging bij kijken: de hedendaagse psycholinguïst heeft verstand van fMRI, EEG, en favo nieuw speelgoed de Eye-tracker. Maar de doorsnee psycholinguïst houdt ook gewoon van het aloude ambachtelijke experimentele vakwerk, bijv. testjes afnemen waarbij gemeten wordt hoe snel woorden herkend worden als je ze visueel of auditief, met of zonder ruis aanbiedt.

Kortom: een psycholinguïst houdt van laboratoria, maar gruwt van studies zonder controlegroep of crappy statistiek. Grootste geluk: p<0,05. Er zijn eigenlijk te veel beroemde psycholinguïsten om op te noemen, maar een bekende Nederlandse is Pim Levelt: een taalheld die een fantastisch model ontwikkelde voor spraakproductie. Een andere die je misschien wel kent van zijn goede populair-wetenschappelijke publicaties is Steven Pinker.


De theoretisch taalkundige

Al die data die in al die vakgebieden worden verzameld, vallen natuurlijk niet in een theoretisch lege ruimte. Altijd als je iets ontdekt, bijvoorbeeld dat alle talen recursie hebben, dan ga je bekijken wat dat zegt over taal, over wat taal fundamenteel is. Over dat laatste verschillen de meningen nogal. Oerlinguist Chomsky vindt dat taal een soort orgaan in je hoofd is, een set regels waarvan de basisprincipes aangeboren zijn. Andere vinden dat taal in de kern een communicatiesysteem is, en denken dat je het verwerft met behulp van dezelfde cognitieve vaardigheden als waarmee je leert lopen en je kamer opruimen. En dat is nou de grote theoretische tegenstelling in de taalwetenschap, tussen de zogenaamde generativisten en de functionalisten. Maar er zijn meer theorieën! Zo heb je de Cognitive Grammar, bedacht door Lakoff, en Construction Grammar, waar o.a. George Lakoff dan weer belangrijk voor is.

Theoretische taalwetenschappers houden van eh... theoretisch denken. Het zijn echte vorsers die in hun zoektocht naar een Theorie van Alle Taal wel eens de zeldzame constructie uit het oog kunnen verliezen. Ze worden wild van data die hun theorie bevestigen, en van fijne symbolen en regels. 

De pragmatist

Deze tak van sport houdt zich bezig met taal in interactie. Waarom zeggen we soms “Zou je misschien zo vriendelijk willen zijn het raam dicht te doen?” in plaats van “Doe het raam dicht”? Het gaat over context en implicaties: we zeggen vaak precies iets anders dan we eigenlijk bedoelen. De pragmatiek overstijgt de zin: als je echt wilt weten wat iemand met een bepaalde zin bedoelt of wil bereiken, moet je naar het hele gesprek kijken. Daarom zijn pragmatico's dol op corpora en andere grote stukken 'waargebeurde' taal. Ze doen graag aan conversatie-analyse, oftewel precies bekijken wie in een bepaald gesprek wat zegt en waarom. Lok de pragmatiste met uitdrukkingen als Face Threatening Act, honorifics, en vergeet niet Penelope Brown en Stephen Levinson te eren.



Nu hebben we weer een boel subgebieden gehad, maar we claimen nog steeds niet een totaaloverzicht te hebben gegeven. We hebben bijvoorbeeld de kindertaalspecialist nog niet genoemd, noch de taalstoorniskenner, of de morfoloog, laat staan de taalonderwijsonderzoeker. Net als in de popmuziek komen er bovendien steeds gebieden bij, en hier en daar verdwijnt iets. We doen dus gewoon volgende week deel 3 :). Uiteindelijk zijn dit natuurlijk allemaal hokjes, waar vast niemand precies in past. En dat is maar goed ook.

4 opmerkingen:

  1. Taal is een soort orgaan, een orgaan is een set regels. Dat weten wij dank zij Chomsky, u weet wel, de Oerlinguist.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er zijn nog meer opvattingen over wat taal in de kern is. Chomsky's opvattingen kennen we hoor, maakt u zich geen zorgen.

      Verwijderen
  2. Sorry dat ik het nu al vraag, maar is hier ooit een deel 3 van gekomen? ;)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Goeie vraag Erick, we staan enorm open voor lezersinput, dus we zullen hier eens naar kijken! Wie mis je bijvoorbeeld nog?

      Verwijderen