Taal: wie is er niet
mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden
brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch
zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen.
Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Met vandaag MietOoms. Ze ging Germaanse talen studeren omdat ze wilde weten wat de
oorsprong was van het Nederlands. Ze onderzocht de taal van
oorkondes, werkte aan het Woordenboek van de Limburgse en van de
Brabantse Dialecten (niet zo gek als geboren en getogen Limburger
(Belgisch, tegen Vlaams-Brabant).Tegenwoordig werkt ze als freelance
vertaler en freelance uitpluizer en blogt
ze over haar talige interesses.
1. Wat betekent taal voor jou?
Taal
is, naast een communicatiemiddel ook een heel belangrijk aspect van
iemands identiteit. Met 1 zin geef je al heel wat info prijs over
jezelf: je leeftijdscategorie, je regio, soms je beroep enz. Soms
komen er ook vooroordelen naar boven: dom/slim, wel-/onopgevoed, ‘een
boerke van den buiten’ of ‘nen dikke nek van de stad’. Daarom
liggen taalzaken ook zo gevoelig bij vrijwel alle mensen: als je aan
iemands taal raakt, raak je aan zijn ziel. En daarom vind ik
taalevoluties zo fascinerend: wat zegt een taalverandering over de
taalgebruikers?
2. Wat vind je van
spellingsregels?
Het is nuttig dat ze bestaan, omdat ze een
houvast bieden en omdat zij in geschreven taal de functie vervullen
die intonatie heeft in gesproken taal. Daarom is het ook goed dat ze
in het onderwijs verplicht zijn: zo leert iedereen ze op een gegeven
moment kennen en gebruiken. Maar daar houdt het ook op. Spelfouten
zijn geen bewijs van gebrek aan scholing, van laksheid of domheid. De
officiële spelling is enkel verplicht in het onderwijs en de
overheid, dus het staat iedereen eigenlijk gewoon vrij te schrijven
hoe hij/zij wil. En kan.
3. Erger je je aan het taalgebruik
van mensen?
Nee. Ik erger me meer aan mensen die zich ergeren aan
het taalgebruik van hun medemens.
4. Waarom denk je dat mensen zich
ergeren aan taalgebruik?
Ik weet het niet goed. Om duidelijk te
maken dat zij wel weten hoe het hoort? Als reactie, omdat het botst
met wat ze verwachten te horen? Omdat ze zelf veel moeite hebben
gedaan te spreken zoals het hoort en zich dan ergeren aan mensen die
die moeite – in hun ogen – niet doen?
5. Je komt uit België. Sinds enige
tijd speelt in België de kwestie rond de zogenaamde tussentaal: een
variant van het Vlaams die afwijkt van het Standaardnederlands en
daarom door velen verguisd wordt. Kun je ons uitleggen waar het debat
om draait, en wat jouw positie hierin is?
Het debat is een stuk ouder dan het in
Nederland nu lijkt, vermoed ik. Het is in feite even oud als de
taalstrijd zelf. Die taalstrijd draaide verscheidene decennia om de
erkenning van het Nederlands als volwaardige officiële taal. Toen
het eindelijk midden 20ste eeuw zover was, moest beslist worden welk
Nederlands die rol dan ging vervullen. Er waren twee kampen, een waar
men pleitte voor een eigen Vlaamse taal, en de ander ging voor een
adaptatie van de Nederlandse standaardtaal. Het laatste kamp heeft
het gehaald, gedeeltelijk omdat er toen nog lang geen sprake was van
een Vlaamse standaardtaal. De volgende stap bestond er dan ook in de
hele – dialectsprekende – bevolking zo massaal en snel mogelijk
Standaardnederlands (ABN) te leren via de media en het onderwijs.
Natuurlijk leer je een hele bevolking niet in een of twee generaties
een standaardtaal aan, en helemaal niet als die norm buiten je eigen
land ligt. Het resultaat van dit taalbombardement is dat de bestaande
dialecten ‘uitgevlakt’ zijn tot regiolecten, en dat de varianten
uit de economisch sterkste regio, het centrum, verspreid geraakten.
Mensen die de standaardtaal hoog in het vaandel droegen, vonden deze
ontwikkeling maar niks. De taal die zo ontstond, was te weinig
dialect om authentiek te zijn en te weinig algemeen om standaardtaal
te zijn. En hoewel al sinds de jaren 70-80 op gezette tijden
taalkundigen, journalisten, politici, schrijvers hun bezorgdheid
hierover uitten en het belang van het AN bleven benadrukken, werd
deze ‘tussentaal’, deze taal tussen dialect en AN in, de
moedertaal van steeds meer mensen.
De afgelopen jaren merk ik
een nieuwe tendens. Jongere taalmensen vinden het geen probleem meer
dan het AN in Vlaanderen afwijkt van dat in Nederland. Ze vinden dat
het stilaan aanvaard moet worden dat de woordenschat van de Vlamingen
evenwaardig is aan die van de Nederlanders. En dat is even schrikken
voor zowel de Vlamingen die hun hele leven lang een lans hebben
gebroken voor net die noordelijke norm, als de Nederlander, die eraan
gewend is dat de Vlamingen zich aanpast.
Mijn eigen positie
hierin is die van observator. Er zijn mensen die heel duidelijke,
pertinente standpunten hebben en die ook verkondigen. Welke visie ze
ook hebben, allemaal proberen ze op de een of andere manier het
algemene taalgebruik in een bepaalde richting te duwen. Ik vind het
heel boeiend te kijken en luisteren hoe het standpunt van deze
taalmensen evolueert en welke weerslag dat op termijn heeft op het
taalgebruik zelf.
6. Wat is je lievelingswoord? (in
een taal naar keuze)
Oef, moeilijk. Ik ga voor ‘sladoled’. Dat
is Kroatisch voor ‘ijsje’, en het is het eerste woord in een
andere taal is dat ik geleerd heb. Ik was zes, we waren op vakantie
in het toenmalige Joegoslavië, we gingen een ijsje kopen en ik moest
het zelf bestellen. ‘Sladoled’, twee vingers omhoog voor het
aantal bollen en dan wijzen naar het smaakje dat ik wilde.
7. Heb je een taalwens, en zo ja,
wat is het?
Ik zou willen dat mensen die zo makkelijk over
anderstaligen roepen ‘dat ze de taal maar moeten leren’ zich wat
meer bewust waren van de tijd, energie en moeite die het kost om een
taal echt goed onder de knie te krijgen.
8. Wier of wiens taalgebruik vind
jij inspirerend?
Vooral van kleinkunstenaars, zangers en
cabaretiers van allerlei strekkingen: Bart Peeters, Wim Helsen, Paul
Van Vliet, Urbanus, Johan Verminnen, Mira, Hannelore Bedert …
9. Welke taal zou je nog wel eens
willen leren en waarom?
Kroatisch, om eindelijk eens wat meer te
kunnen zeggen dan ‘dobar dan, sladoled’.
10. Ken je
nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Wij spelen met
vertalingen en letterlijke klanken en betekenissen, en pingpongen dat
heen en weer tussen Nederlands, Engels en Frans, zoals ‘Enough is
enough’ (Engels), dat via een omweg in het Frans (un oeuf = een
ei): ‘Een ei is een ei’ wordt. Ik zucht ook weleens ‘Oh hert’,
in plaats van ‘oh dear/deer’.
Heerlijke taalblog. Ik zie dat we in ons landje veel met taal bezig zijn, vanaf steeds jongere leeftijd. Onze dochter wilde zelf (!) op kamp om Engels te leren. Op zich een gunstige ontwikkeling. Wel ben ik het eens met Ooms dat taal is zoals het is, taalfouten incluis. De positie van observator lijkt me de beste, zonder mensen iets te willen opleggen.
BeantwoordenVerwijderen