woensdag 3 juni 2015

Waarom 'exotische' talen niet minderwaardig zijn

Door Sterre Leufkens

Weet u nog dat ik laatst een keer promoveerde? Er kwamen nogal wat reacties in allerlei media van divers allooi. In Onze Taal stond bijvoorbeeld een ingezonden brief van een meneer uit Enschede die het niet eens was met het idee dat het Nederlands minder transparant (kort-door-de-bocht vertaald: efficiëntie) zou zijn dan andere talen. Hij schreef onder andere dit:

'Probeer maar eens de geschriften van Descartes, Vestdijk, Einstein of Hawking te vertalen in zulke zogenaamd efficiënte talen als het Bininj Gun-Wok of het Tsjoektsjisch, van volken die kortgeleden nog in de steentijd leefden. Succes!' 

Kritiek op het begrip transparantie, en op de vertaling 'efficiëntie', dat is allemaal begrijpelijk en prima en daar ga ik graag de discussie over aan. Maar niet in dit stukje. Dit stukje gaat over de aanname van deze briefschrijver, dat talen als het Bininj Gun-Wok en het Tsjoektsjisch (Chukchi) primitief zijn, en daarom ongeschikt voor literatuur. Dat is namelijk een pijnlijk misverstand. 


Eerst even iets over de uitspraak dat sprekers van het Bininj Gun-Wok of het Tsjoektsjisch "kortgeleden in de steentijd leefden". Misschien is dat literair gechargeerd bedoeld, maar daar moet je mee oppassen. Want is het waar? Nee. Het klopt dat de Chukchi er een andere levensstijl op na houden dan wij. Ze leven van nomadische rendierteelt, visserij en jacht. Maar 'steentijd' suggereert dat ze onderontwikkeld zijn, of qua ontwikkeling achterlopen op andere samenlevingen, en dat is niet het geval. Ze leven net zozeer in de huidige tijd als wij, inclusief complexe religie, een historie van oorlogen, en een niet altijd al te makkelijke relatie met de Russen. En vooral: een volwaardige taal.

Taalwetenschappers zijn het zelden allemaal met elkaar eens, maar volgens mij staan ze allemaal achter deze uitspraak: in alle natuurlijke talen kun je alles uitdrukken wat je wilt zeggen. In het Nederlands kunnen wij supersubtiele betekenisnuances uitdrukken. Maar een Chukchi kan dat ook, in het Chukchi dan. Er bestaat niet zoiets als een natuurlijk taal waarin je alleen maar grove betekenissen kunt overbrengen, alleen maar een beetje ruw: HEE JOOP GEEF SPEER IK VLEES. Nee, in alle talen van de wereld kun je verfijnd en genuanceerd zijn.

Chukchi en Nederlands verschillen dus niet in uitdrukkingsmogelijkheden. Ze verschillen wel in de manier waarop ze betekenissen overbrengen. Ze zijn gelijk wat betreft expressiviteit, maar ongelijk qua grammatica. Dat is nou juist zo interessant: talen bereiken hetzelfde, maar allemaal op een andere manier. Waarom?

Een mogelijk antwoord op deze vraag is dat talen van elkaar verschillen omdat de taalgemeenschappen die ze spreken van elkaar verschillen. Je grammatica is volgens dat idee gedeeltelijk een gevolg van de eigenschappen van de sprekers, bijvoorbeeld of zij veel andere talen spreken, of van hun culturele gewoontes. Bewijs voor het laatste is bijvoorbeeld wel eens gevonden in beurtwisselingstijd: de tijd die er zit tussen het einde van de zin van d'een, en het begin van de zin van d'ander. Bij Spanjaarden is dat heel kort, bij Scandinaviërs duurt dat veel langer. Een culturele norm bepaalt hier de taalnorm.

Maar. Er is nog nooit enig bewijs gevonden dat de mate van expressiviteit of verfijndheid van een taal samenhangt met de complexiteit van een cultuur. Het idee: 'die mensen zijn primitief, dus hun taal is primitief', gaat nooit op, en ook niet andersom. Ik denk daarom dat het prima mogelijk is om Descartes naar het Chukchi te vertalen. Ik weet niet wat 'Ik denk dus ik ben' in het Chukchi is, maar ik twijfel er niet aan of ze kunnen het zeggen. Of iemand erop zit te wachten is de vraag, maar aan de taal zal het niet liggen.

9 opmerkingen:

  1. Als student taalwetenschapper vind ik dit een heel goed stuk! Bij syntaxis kwam het Chucki langs en mochten wij de grammaticale relaties en het systeem ervan zien te bepalen. Best lastig nog, maar wel heel erg interessant!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je Evelien! Ja dat is niet niks hè, die grammatica van het Chukchi. Negen naamvallen als ik het me goed herinner - simpel is anders.

      Verwijderen
  2. Hoewel ik inderdaad denk dat alle taalwetenschappers achter de uitspraak 'in alle natuurlijke talen kun je alles uitdrukken wat je wilt zeggen' staan, en die passage die je citeert inderdaad op de grens van het racisme zweeft, is het denk ik altijd goed om al je eigen aannames altijd kritisch te blijven bezien.

    Want wat bedoelen wij, taalwetenschappers, als we zeggen dat je alles in alle talen kunt zeggen? Dat talen systemen zijn, die we zo kunnen buigen dat ze uiteindelijk alles kunnen zeggen. Laten we even aannemen dat het Tsjoektsjisch momenteel geen woorden heeft voor 'vertoog' en 'methode'; dan is dat geen belemmering om Descartes' Discours de la méthode te vertalen, want we kunnen die woorden maken of eventueel lenen en aanpassen aan het systeem van het Tsjoektsjisch.

    Maar als je er op een andere manier tegenaan kijkt, kun je natuurlijk zeggen dat het Tsjoektsjisch dan door die leenoperatie veranderd is: er zijn nu immers woorden aan toegevoegd. En dan wordt de claim 'iedere taal kan alles uitdrukken mits je haar verandert', en dat is natuurlijk niet zo sterk.

    En dan is er nog iets. Op de voorpagina van de Simon Vestdijk website vinden we een gedicht dat als volgt begint:

    Ik stak mijn dolk in het zwarte boord,-
    De breeuwer is sterk, en zijn hamer is hard, -
    En niets heeft mij aan een schip zo bekoord
    Als blind gepeuter van hard op hard.

    Men kan hier ongetwijfeld een metrisch en rijmtechnisch verantwoorde omzetting in het Tsjoektsjisch van maken, maar te betwijfelen valt of enige spreker van die taal ooit alle verpletterende associaties krijgt die zulke regels opwekken in Nederlandstaligen, met al hun ervaringen van scheepvaart en wat niet al. Het Tsjoektsjisch wordt gesproken in een andere wereld, en woorden roepen er dus heel andere associaties op.

    Dat is een bekend probleem in de vertaalwetenschap, maar ik denk dat wij taalwetenschappers het weleens vergeten. En de briefschrijver verwijst er, in al zijn bruutheid, waarschijnlijk ook naar.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ha Marc,

      W.b. je eerste punt: als je 'vertoog' en 'methode' e.d. naar het Chukchi vertaalt zou ik niet zeggen dat je daarmee de taal verandert. Ofwel je leent er een woord voor, dat zich vervolgens aan het Chukchi aanpast, ofwel je creëert een samenstelling. In beide gevallen wordt de taal niet fundamenteel anders, toch? Hooguit uitgebreid met nieuwe woorden, maar de grammatica verandert daar niet van, lijkt me.

      Dat zo'n gedicht niet een-op-een vertaald kan worden naar om het even welke taal, met behoud van nuances, verpletterende associaties, en scheepvaartconnotaties ben ik helemaal met je eens. Maar andersom zijn er vast Chukchi-gedichten die niet volledig naar het Nederlands vertaald kunnen worden. Dat is waar ik de brute briefschrijver graag van zou overtuigen. Maar ik zal ook jouw en zijn opvatting ter harte nemen en wat meer oog proberen te hebben voor de onvertaalbare nuances van talen. Die zijn er zeker.

      Verwijderen
    2. Nee, jij en ik zouden niet zeggen dat je het Tsjoektsjisch verandert. Maar in de opvatting van veel niet-taalkundigen is een taal primair een verzameling woorden, en dan verander je de taal dus wel door er woorden aan toe te voegen. Dát is mijn punt: je komt niet verder in zo'n discussie door aan te nemen dat iedereen de taalkundige definitie van taal hanteert, of zelfs dat ze dat eigenlijk zouden moeten doen.

      Dat geldt ook voor het tweede punt. Het hangt er natuurlijk eigenlijk maar vanaf of je al die associaties wel of niet tot 'de taal' beschouwt. Uiteindelijk hebben jij en ik vermoedelijk bijvoorbeeld net iets andere associaties bij pakweg het woord 'dolk'. Voor mij als taalkundige horen dat soort dingen uiteindelijk niet bij 'de taal', maar bij een bredere cultuur. Maar dat staat niet in de weg dat je bij een discussie ervan uit moet gaan dat je tegenstander dat wel eens anders kan zien: strikt genomen ontkent de brievenschrijver niet dat je in het Tsjoektsjisch ook gedichten kunt schrijven die je niet in het Nederlands kunt vertalen.

      Verwijderen
    3. Wat betreft de associaties: absoluut, en inderdaad kun je je afvragen of dat niet eerder een culturele of een ervaringskwestie is dan een taalkundige kwestie.

      Wat betreft het eerste, de verandering van de taal. Is het niet veel meer de vraag of de verandering zonder toelichting begrijpelijk is voor een tsjoektsj? Een leenwoord gebruiken zou dan alleen kunnen als het een leenwoord is uit het Russisch, een taal die alle tsjoektsjen wel enigszins tot goed beheersen, maar je zou ook een neologisme kunnen vormen. En is neologiseren vanuit al bestaande woorden in het Tsjoektsjisch volgens de woordvormingsregels van het Tsjoektsjisch niet gewoon een teken dat je alles in het Tsjoektsjisch kunt uitdrukken?

      Of om het anders te zeggen: is het Nederlands een andere taal geworden door het woord 'hogesnelheidstrein' of laat dat woord zien dat het Nederlands prima in staat is dat begrip uit te drukken zonder daarvoor z'n toevlucht te moeten nemen tot een leenwoord als TGV (een letterwoord dat voor Nederlanders aanvankelijk alleen betekenis had wanneer ze de Franse betekenis ervan kenden)?

      Verwijderen
    4. Ik denk inderdaad dat het om die vraag gaat: verandert het Nederlands door 'hogesnelheidstrein' of zelfs door 'computer' (mits op zijn Nederlands uitgesproken)? Taalkundigen zullen allemaal en zonder na te denken aan te nemen dat het niet zo is, omdat ze taal zien als een flexibel systeem. Maar als je taal ziet als een verzameling woorden, verandert het Nederlands wel degelijk. Dat maakt de discussie zo ingewikkeld.

      Verwijderen
    5. Nog een stapje verder dan: als je een zin vormt die nog nooit eerder in het Nederlands is gevormd, maar met alleen woorden die daarvoor ook al bestonden in het Nederlands, heb je dan de taal veranderd?
      En nu dezelfde vraag voor een extreem-polysynthetische taal als het Tsjoektsjisch, waar een woord vaak uitdrukt waar we in het Nederlands een hele zin voor nodig hebben: is daar ieder nieuw woord een verandering van de taal? Dan zou die taal sowieso constant veranderen. Ik heb zo snel geen Tsjoektsjische krant bij de hand, maar in een vergelijkbare taal als het Groenlands zal er iedere dag wel een aantal van die lange woorden in de krant staan dat nog nooit eerder is gebruikt.
      Of om het anders te zeggen: als je het werk van Descartes niet in het Tsjoektsjisch kunt vertalen zonder voor bepaalde begrippen nieuwe woorden te vormen en je daarom zegt dat je niet alles in het Tsjoektsjisch kunt uitdrukken, dan zeg je dus ook dat die Groenlandse kranten iedere dag in een nieuwe taal worden uitgegeven.
      [vergelijk bijvoorbeeld dit eenvoudige berichtje over de estafetteloop van Nuuk in de Groenlandse en de Deense versie van dezelfde krant:
      kal http://sermitsiaq.ag/kl/nuummi-stafetertoqarnerani-angusat
      dan http://sermitsiaq.ag/se-resultaterne-nuuk-stafet ]

      Wat betreft de terzijde over 'een taal is een verzameling woorden':
      Ik vermoed dat mensen het Nederlands echt wel zien als meer dan een verzameling woorden.
      Ik denk dat ook de meeste niet-taalkundigen best zullen zeggen dat het Nederlands niet wezenlijk een andere taal wordt als voor nieuwe begrippen nieuwe woorden worden gevormd (of zelfs geleend). Dan denk ik dat er nog meer mensen zullen zijn die dat eerder zouden zeggen bij een spellingsverandering.

      Heel anders ligt het wanneer het gaat om het opkomen van constructies als 'hun hebben', maar dat is niet zozeer een manier om iets uit te drukken wat daarvoor nog niet uitgedrukt kon worden, maar eerder een nieuwe (?) manier om iets uit te drukken wat op een andere manier al kon worden uitgedrukt.
      Ook sommige verschuivingen in de uitspraak zullen door veel mensen als een verandering worden gezien. En voorzover men al van een veranderende taal spreekt in verband met de woordenschat denk ik dat dat ook meer in die hoek zal zitten, niet zozeer in nieuwe woorden voor nieuwe begrippen, veeleer in nieuwe woorden voor begrippen waar al woorden voor bestonden, of nieuwe betekenissen voor woorden die al langer bestonden.

      Maar goed, dat is allemaal meer inschatting dan keihard feit. Is dit überhaupt wel eens onderzocht?

      Verwijderen
    6. Het doet me denken aan een reactie die we kregen op een stuk in De Volkskrant over anglicismen: een briefschrijver zei dat ze niks tegen taalverandering had, maar wel tegen het gebruik van onnodig Engels in het Nederlands. Dat roept inderdaad de vraag op wanneer iets door niet-taalkundigen als taalverandering wordt gezien. En door wel-taalkundigen trouwens. Want nieuwe samenstellingen maken en woorden lenen zal voor de meeste taalkundigen inderdaad geen taalverandering zijn, maar als er echt een substantieel deel van het lexicon uit een andere taal komt? Wanneer is het wél taalverandering?
      Bij mijn weten is naar dit alles geen onderzoek nee, maar Marc gaat nog eens een boek over folk linguistics schrijven, toch?

      Verwijderen