door Marten van der Meulen
De Tour de France is alweer een week bezig, maar vorige week dinsdag was de eerste dag dat ik achter de buis een stukje kon kijken. Ik kijk graag naar de Tour, omdat de bergetappes heerlijk spannend zijn, maar ik kijk toch ook een beetje voor de taal. De Virtuoze Verslaggevers Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot gebruiken namelijk uitdrukkingen die je nergens anders tegenkomt. Dit is al jaar en dag bekend bij het Grote Publiek, maarja, het is komkommertijd, en ik wil mijn enthousiasme graag met U Allen delen.
Hoe dan ook, ik was nog geen half uur aan het kijken of het was al raak. "Dat is niet zo maar fietsen, dat is een gat dicht poefen", sprak een van de heren. Nooit van gehoord. Overigens was "een gat dicht poefen" een GoogleWhack (maar nu zijn er dus twee). De betekenis werd uit de context wel duidelijk: er werd extra uitzonderlijk hard gereden, er werd doorgefietst.
Het is interessant om te zien waar deze betekenis vandaan komt. Poefen wordt door Van Dale gedefinieerd als schieten, paffen, gooien, slaan (zie ook pief paf poef). Er lijkt sprake te zijn van een element van kracht. Wellicht dat hier ook de wielerbetekenis vandaan komt. Ik heb helaas (nog) geen toegang tot het Van Dale Wielersportwoordenboek: wil iemand checken of dit woord erin staat?
Overigens staat vooral Maarten Ducrot al langer bekend om zijn innovatieve taalgebruik: zie hier voor een schitterend lijstje. Gaat dus lekker allemaal voor de teevee en kijkt die Tour. En deel tussendoor ook nog even jullie favoriete wielerwoord! Wat is het?
Van afgelopen week: "Als je achteraan rijdt in een klein groepje, rijd je ook bijna vooraan."
BeantwoordenVerwijderenJa dat is gewoon Cruijffiaans, schitterend!
VerwijderenIk denk dat ik teveel door Campert ben beinvloed: voor mij is 'Poef' gewoon een verbetering van 'Poes' (kat).
BeantwoordenVerwijderenVooral sinds er thuis een poef rondloopt, kan ik bevestigen dat 'Poef' in alle opzichten meer toepasselijk is dan 'Poes'. 'Poes' suggereert een soort berekenende charme als bij sommige mensen, of verborgen agenda's in de vorm van plotselinge nagels in je onderarm. Maar 'Poef' ontkent dat soort flauwekul-connotaties. Een Poef is boven al gewoon een Poef, niks anders.
'Poef' past perfect bij hoe hij kan zitten, de staart elegant om zichzelf heengekruld en met die eigenaardige naar binnen gekeerde, tevreden-knijp-ogende blik die het summum van Poefheid (Poefiteit?) is, begeleid door subliminaal geknor.