dinsdag 13 oktober 2015

Maakt Van Dale een woord officieel?

Er is de afgelopen week veel geschreven over het verschijnen van de Nieuwe Van Dale. Begrijpelijkerwijs is er veel aandacht voor de nieuwe woorden die erin staan. De interessantste opmerking las ik in de NRC. Hier schreef Hendrik Spiering: "Eindelijk weten we nu zeker dat oldskool een echt Nederlands woord is. Want erkend door Van Dale". Dit is interessant, omdat er hiermee een macht aan Van Dale wordt gegeven, die behoorlijk ver gaat: een woord is pas echt Nederlands, als het in dit woordenboek staat. Dat is niet per se waar een woordenboek voor bedoeld is. We schreven daar op 28 oktober 2013 al een stukje over, waar we nu een vervolg op maken. Is een woord pas echt Nederlands als het in Van Dale staat? 



Het vorige stukje schreven we naar aanleiding van kritiek op een aantal nieuwe woorden in de Online Van Dale, want daar zaten een aantal van origine Engelse woorden tussen. Door het toevoegen daarvan is het woordenboek, volgens een reactie op nujij.nl, een “ongeloofwaardig woordenboek”. Een weergaloze opmerking die qua absurdisme Gummbah-waardig is, maar ook onterecht: Van Dale doet precies wat ze moet doen. De primaire doelstelling is om de taal te beschrijven die gebruikt wordt. Als het woord 'pinpointen' dus veel wordt gebruikt in het Nederlands, dan wordt het tijd om dat op te nemen. 

Een woordenboek zou die woorden moeten bevatten, die je in het dagelijks leven tegenkomt. Daarom is het ook niet gek dat er woorden, die niet meer worden gebruikt, verdwijnen uit het woordenboek (die kunnen dan mooi in een historisch woordenboek) Net zoals we schreven over het Groene Boekje (hier) zou het vreemd zijn om een waardeoordeel te vellen over wat er wel en niet in zo'n beschrijvend boek staat. Van Dale geeft slechts een overzicht, op basis van frequentie. Wat de taalgebruiker daar verder mee doet, dat is haar/hem totaal vrij. 

Nu kan het voorkomen dat een woord nog niet in de Van Dale staat: met geishaballen bijvoorbeeld was dat tot najaar 2013 het geval. Begrijpelijk: het is niet bij te houden, zo snel als nieuwe woorden ontstaan. Hier is dus het moment waar de opmerking van Spiering scheef gaat: niet in het woordenboek betekent niet dat een woord niet bestaat. Ik las vandaag nog hier het woord dedisneyficeren. Dat staat niet in Van Dale, maar het bestaat wel, ik zie het immers toch? Er staan heel veel woorden niet in het woordenboek, omdat dat achterloopt, maar ook omdat de creativiteit van mensen verder gaat dan wat er in zo'n drukwerkje past.

Het woordenboek in het algemeen, en Van Dale in het bijzonder, is dus niet bedoeld als toetssteen van wat Nederlands is en wat niet. En toch wordt het op die manier gebruikt. Door rechters bijvoorbeeld, die zeggen dat homo geen scheldwoord is, omdat dat niet in het woordenboek staat. Maar ook door andere mensen wordt het woordenboek gebruikt om te zien, hoe je een woord spelt, en of het 'correct' is. En blijkbaar zijn er mensen (in elk geval één iemand) die denken dat Van Dale een woord officieel maakt. Nu kunnen taalkundigen zeggen, dat dat stom is, want daar is het niet voor. Beter is het te bestuderen waarom mensen dat vinden. Waarom geeft men zoveel macht aan Van Dale? 

Deels lijkt het te zijn omdat mensen regels willen. Mensen lijken niet te houden van rafelrandjes, ze willen één optie. Ze willen dat er een instantie is die zegt: "dit zijn de woorden, dit is onze taal, dit zijn de grenzen". Leve de eenduidigheid! Daarom houden veel mensen ook niet van spellingvariatie. Ik heb er geen probleem mee dat sommigen product schrijven, en anderen produkt, maar dat lijkt toch niet gewenst door een meerderheid der luitjes. De tweede reden voor de macht van Van Dale is dat er simpelweg niets anders is. Wij hebben geen taalinstituut vanuit de overheid dat zegt "dit is de taal". Bij gebrek daaraan richten mensen zich dan op het meest institutigste dat ze kunnen vinden. Blijkbaar is dat Van Dale.

Kortom, Van Dale doet goed werk: het beschrijft de woorden die wij gebruiken. Het is daar redelijk objectief in. Je kunt het gebruiken als autoriteit, maar je moet je bedenken dat taal veel meer is dan in het woordenboek staat. Als het niet in het woordenboek staat, bestaat het nog wel. Zie het maar als biologie. Onontdekte dieren bestaan al, ook voordat ze zijn ontdekt en beschreven. Zo is het ook met taal (min of meer). Dus schep een nieuw taaldier, of ontdek er eentje, en kom los van de beschrijving!

17 opmerkingen:

  1. Een woordenboek heeft altijd iets dubbelzinnigs. Het kan door de makers nog zo "beschrijvend" bedoeld zijn (en is dat altijd zo?), veel gebruikers ervaren het vrijwel onmiddellijk als "voorschrijvend". Want inderdaad, zoals je al schrijft, als je twijfelt over hoe een woord gespeld moet worden, of wat de betekenissen ervan zijn, dan zoek je dat weer op in... het woordenboek. Ook de rol van de taalkundige is dubbelzinnig, hij kan qua intentie nog zo beschrijvend-wetenschappelijk bezig zijn, hij heeft ook opvattingen over taalgebruik en wordt bij het minste of geringste ook in normatieve zin als autoriteit gezien, terecht of onterecht. Die dubbelzinnigheid vind ik overigens ook wel weer zijn charme hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja ik vind dit ook een zeer interessant spanningsveld! Over de normativiteit van taalkundigen staat een en ander in het fascinerende boek "Verbal Hygiene" van Deborah Cameron als ik me niet vergis.

      Verwijderen
  2. Het woordenboek zien als een normatief werk is helaas een onuitroeibare hebbelijkheid. De blauwbilgorgel (Buddingh') en de isowyg (Lucebert) bestaan wel degelijk, al was het maar op papier, maar zijn beide niet opgenomen in de Van Dale. Talloze samenstellingen worden dagelijks gemunt dankzij de creativiteit van de taalgebruiker, vele andere woorden ('zomerzotje' bijvoorbeeld) verdwijnen uit de taalschat van het woordenboek. Heel vreemd is wel de redenering van de rechter. Als kinderen scholden wij elkaar uit voor 'sperzieboon'. Wij krompen ineen als iemand zo'n gruwelijke belediging uitte. Maar Van Dale zwijgt over dit pejoratieve gebruik.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja die rechter, dat was me er eentje. Wel een fascinerende discussie op zichzelf (zie ook onderstaande stuk van Ronny Boogaart), waar tot in de gerechtelijke literatuur over geschreven is: wanneer is iets een scheldwoord, zit hem dat in de actie van het beledigen, of in het woord zelf? De aktie lijkt doorslaggevend, getuige je uitstekende en herkenbare sperzieboon-voorbeeld. Maarja, dan nog blijft het erger wanneer iemand je "kankerhoer" noemt dan wanneer je "sperzieboon" toe wordt geslingerd.

      https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/14629/pannenkoek.pdf?sequence=2

      Verwijderen
  3. Het is zo simpel: een woordenboek schrijft na niet voor.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Tsja Rita, het lijkt inderdaad simpel, maar we moeten (zoals we schrijven) het wel degelijk serieus nemen dat mensen het woordenboek als voorschrijver zien.
      Want wie schrijft er anders voor?

      Verwijderen
  4. Ja hoor! Een nieuw woord. Gemunt heet dat toch? Hier is wat voor mij als check geldt:
    1 result (0.26 seconds)

    Did you mean: instituti gete
    Search Results

    De Taalpassie van Milfje : Maakt Van Dale een woord ...
    milfje.blogspot.com/.../maakt-van-dale-een-woord-off...

    Translate this page
    1 day ago - Bij gebrek daaraan richten mensen zich dan op het meest institutigste dat ze kunnen vinden. Blijkbaar is dat Van Dale. Kortom, Van Dale doet ...

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Best Milfje

    U schrijft dat u een woord heeft gelezen, en dat dat woord bestaat, immers u heeft het gezien.

    Ik mag hopen dat er iets bij u knaagt na zo’n bewering.
    (Overigens, scrabble is vanaf nu definitief veranderd.)

    In de (serieuze) literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen invarianten en realisaties.
    Zo u wilt, stuur ik u iets waarin kort en helder de zaken worden uitgelegd

    Vr. gr.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste sabrabi,

      ik heb van deze termen nog nooit gehoord, terwijl ik me toch bezig denk te houden met serieuze literatuur. Ik ben dus benieuwd naar de reactie. Toesturen hoeft niet, doe dat vooral hier in de openbare ruimte, dan heeft iedereen er wellicht wat aan.

      Overigens knaagt er niets: volgens mij is de uitspraak gestoeld op simpel empirisme: ik neem het waar, dus het bestaat.

      Verwijderen
  6. Best Milfje

    Hierbij het relevante deel in Engelse vertaling van:

    C.L.Ebeling , Een inleiding tot de syntaxis, The Hakuchi Press, Leiden 1994

    De Engelse versie omdat ik die in Word heb.


    SYLLABUS STRUCTURAL SYNTAX
    C. L. Ebeling

    0. INTRODUCTION

    The following is an introduction to syntax as envisaged by a structuralist (taxonomic) theory. It is a recapitulation of some of the most important points in the author’s Syntax and semantics. A Taxonomic Approach. Leiden, Brill, 1978.


    1. SPEECH ACTS

    In a speech act a speaker S and one or more hearers H take part: S has a PICTURE (PROJECTION) of a portion W of the world in his mind and aims to achieve, by producing sound, that H knows that he has this projection of W in mind. (Strictly speaking, this is true of an ideal speech act only, for there are also variants where the aim is a different one, as when one talks to oneself, i.e., S = H, or when the only goal of talking is to avoid silence in a company, or when one reads out someone else’s letter, etc. All these variants can be regarded as derivations of the ideal speech act.)
    The sound produced by S in a speech act is an UTTERANCE. The portion of the world that fulfils the role of W is the REFERENT of that utterance. The world of which W is a part may be real or imaginary. If a unicorn is part of W, then only the second possibility is open. When Johnny tells the teacher a lie: I didn’t do it, then in S’s (Johnny’s) mind there is a projection of W, but in the real world there is no W, i.e., W belongs to an imaginary world invented ad hoc by Johnny. The definition of “speech act” in the first paragraph above therefore fully applies here. (Note that the referent of I didn’t do it in this case is not the fact1 that Johnny did actually do it, but the fact2 that he didn’t do it, though fact1 is real while fact2 is not.)


    BeantwoordenVerwijderen
  7. 2. INVARIANTS

    The notion INVARIANT is basic in structuralist linguistics. Someone making a study of English collects, among others, a number of sound complexes each corresponding approximately to the description [tri:y], and felt to be the same by the speakers of English. On the basis of these data the linguist postulates a FORM which he transcribes /tri:/ . (In this case he calls this form a word, but in the same way he finds forms that are parts or combinations of words.) In actual speech one does not encounter forms. When for the sake of convenience one says that in a tape-recorded conversation the word x occurs six times, what one really means is that six REALIZATIONS of the word x occur in the text. In other words, the word (the form) /tri:/ (also often represented as tree) is an invariant which is registered by the investigator on the basis of a set of sound-complexes identified by the speakers as one and the same.
    Something similar is done with regard to referents: all things which, according to speakers of English, in correct usage can be referred to with a realization of the form tree together constitute the set of APPROPRIATE REFERENTS (abbreviated APR). On the basis of the set of APR’s which one finds for tree one postulates a MEANING “tree”. Every tree is an element of the set of APR’s of the meaning “tree”, and every instance of use of the word tree in an utterance is a realization of the projection of this set in the speaker’s mind.
    An APR is always an APR of a meaning; if something is a referent, then it is the referent of (part of) an individual language utterance. Hence not every APR is a referent, not every referent an APR. For instance, at one time the platypus was an APR of the word mammal, though neither the class nor any individual was ever referred to with a realization of this word. Conversely, a person habitually mixing up names may say John while meaning Peter, in which case Peter is the referent of this realization of the name John, but not an APR of the meaning of John.
    The meanings of all well-formed utterances (and also of many parts of utterances) have a set of APR’s. To the set of APR’s of the meaning of I didn’t do it there belongs every fact that the speaker producing this sentence did not perform that act prior to the moment of speech which, given speech-situation and context, is most likely to be meant.
    In English the form tree and the meaning “tree” are CORRELATED. This is symbolized as
    tree : “tree”.
    Together they form an inseparable unit called a SIGN:
    (tree, “tree”).
    Invariants (forms, meanings, signs) are elements of a language, not of speech acts. A language is postulated on the basis of speech acts.


    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste sabrabi,

      dank voor de uitleg. Ik heb het even snel gelezen, dus misschien heb ik iets gemist, maar de uitleg over invarianten en realisaties lijkt vooral over fonetische variatie te gaan. Een woord als "tree" kan op microniveau anders worden uitgesproken, maar dan begrijpen wij allemaal dat het toch om hetzelfde woord gaat.

      Dit heeft volgens mij weinig te maken met de huidig kwestie. Die gaat vooral om status en om woordformatie. Ik ben benieuwd naar je eventuele uitleg over de manier waarop de door jou genoemde theorie aansluit op de huidige kwestie!

      Verwijderen
  8. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Best Milfje,

    Ik ben bang dat u alles heeft gemist.
    Het stuk gaat niet over fonetische variatie.
    Het gaat over het onderscheid taal vs. spraak.
    Taal (invarianten) bevindt zich in het brein (mentaal).
    Spraak (realisaties) is een fysieke kwestie (gesproken of geschreven).

    (Fonologie bestudeert taal, fonetiek spraak).

    U gebruikt de tem ‘woord’ zonder onderscheid zowel in talige zin als in fysieke zin.

    Raar voorbeeld: fysiek, geschreven ON kan de realisatie zijn van bv. Engels on, Pools on, Frans on, Turks on. Bestaat ON? O ja, wel 4 keer.

    Het Duits maakt onderscheid tussen Woerter (taal) en Worte (spraak).
    De laatste (gesproken) woorden van een stervende: Worte
    De laatste (gekende) woorden van een demente bejaarde: Woerter

    Het stuk verdient zorgvuldiger lezing.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Sabrabi,

      nee, dit heeft nog steeds niets te maken met wat wij schrijven. Wilt u suggereren dat het woord "dedysneyficatie" niet bestaat, omdat het alleen maar een realisatie is?
      On bestaat dus vier keer, en dedysneyificatie ook, zijn we het daar over eens? Het gaat ons niet over het feit over een woord wel of niet bestaat, maar om statustoekenning. We maken daarover een sociolinguistische observatie: er zijn mensen die denken dat een woord pas echt bestaat (een statuskwestie die volgens mij weinig met langue en parole te maken heeft) als het in Van Dale staat.

      Daarom de vraag: werk aub eens uit hoe de door u geciteerde theorie zich verhoudt tot het feit dat ik het woord "dedisneyficatie" ben tegen gekomen.

      Verwijderen
  10. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen