vrijdag 23 oktober 2015

Tien^Taal met: Peter Alexander Kerkhof

Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken,ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Althans, dat deden we een hele tijd, en toen een tijd niet, maar nu weer wel. Want er zijn nog ZAT interessant mensen om te interviewen, waaronder: Peter Alexander Kerkhof! Hij is PhD-student aan de Universiteit van Leiden, en bestudeert in die hoedanigheid het taalcontact langs de Romaans-Germaanse taalgrens. Hij spreekt en doceert Gothisch - als dat niet hip is!


1. Wat betekent taal voor jou?

Taal is voor mij de wonderlijke gewaarwording dat elk woord en elk stukje grammatica van onze taal ons verbindt met tientallen generaties taalgebruikers die ons voorgingen. Dit vind ik zonder twijfel het interessantste in menselijke taal. Dat in het Nederlands van nu informatie opgeslagen zit over het alledaagse leven in een ver verleden fascineert me. Sommige woorden die we nu nog steeds elke dag gebruiken, bestonden al in de late steentijd toen de eerste boeren zevenduizend jaar geleden de Noordzeekust bereikten. Op deze manier slaat taal een brug tussen onze tijd en het verleden en vormt een schitterende schatkist van ons culturele erfgoed.
   

2. Hoe is het Nederlands volgens jou ontstaan?

Het ontstaan van het Nederlands is de uitkomst van vele eeuwen diepgaand taalcontact tussen verschillende bevolkingsgroepen die in het verleden in Nederland hebben gewoond. Ook toen werd Nederland niet bewoond door één bevolkingsgroep die één taal sprak. De verre voorouder van het Nederlands is het Oudfrankisch, de Germaanse taal die ongeveer 1500 jaar geleden in het zuiden van Nederland, in het noorden van België en het midden van Duitsland gesproken werd.

Tussen het jaar 500 en het jaar 1000 ging het Nederlands-Belgische Frankisch, ook wel Oudnederlands genoemd, steeds meer zijn eigen kant uit. Dat had alles te maken met het taalcontact met de Friezen die toen in West-Nederland woonden. Ook de taalkundige ontwikkelingen in Duitsland waren van belang. Het Frankisch in Nederland en België deed daar namelijk niet aan mee. In het begin van de elfde eeuw is het Oudnederlands een fundamenteel andere richting ingeslagen dan het Duits. Dan zijn we al bijna in de Middelnederlandse periode aangekomen en is de ontstaansperiode van het Nederlands ten einde.


3. Je beheerst Gotisch, Proto-Germaans, Proto-Indo-Europees – waarom zou je uitgestorven talen leren?

Waarom? Omdat het extreem awesome is! En ja, er zijn ook wetenschappelijke redenen: een historische reden en een taalkundige reden. De historische reden is dat de bestudering van dode talen ons unieke informatie verschaft over het verleden. Informatie die niet te krijgen is uit de geschiedwetenschap en de archeologie. De taalkundige reden is dat de bestudering van uitgestorven talen ons informatie verschaft over één van de grootste puzzels die de menselijke taal ons biedt; namelijk, waarom verandert taal eigenlijk? Om die vraag te kunnen beantwoorden moet je weten hoe talen in het verleden veranderd zijn en welke factoren daar aan bijgedragen hebben.
    
4. Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?

Ik heb in mijn studie veel talen leren lezen en veel daarvan ben ik inmiddels weer vergeten; Welsh, Ossetisch, Berber en Egyptisch-Arabisch las ik ooit goed. Maar als je een taal niet blijft oefenen, vergeet je al gauw woorden en grammatica. Een taal die ik graag nog eens goed zou willen leren lezen en spreken is het Russisch. Het is een prachtige taal met een interessante geschiedenis. Oudrussisch kan ik nog steeds aardig lezen, maar ja, het Modernrussisch is natuurlijk wel wat verandert in de laatste 800 jaar. Ook lijkt het me een zinvolle taal om te kennen. De Russen roeren zich steeds meer in de Europese politiek.

5. Wat is je lievelingswoord, in welke taal dan ook?

Ik heb een zwak voor hele oude leenwoorden in het Nederlands waarvan weinigen weten dat het leenwoorden zijn: woorden  zoals spiegel, voogd, zolder, flauw, fraai of krocht. Een interessant woord in het Oudhoogduits vind ik widilo, een vroegmiddeleeuws woord voor ‘gay’ dat tegelijkertijd ook hermafrodiet of androgyn betekende. Het geeft aan dat men in de Vroege Middeleeuwen een tussencategorie tussen man en vrouw erkende waartoe ook homoseksuelen behoorden. Vermoedelijk is het  woord widilo een leenwoord uit Frankrijk en betekende het oorspronkelijk ‘vrouwelijk lammetje’. Als het woord in het Nederlands zou hebben bestaan zou het wedel geworden zijn. Misschien een leuk woord om puristisch weer in te voeren: wat zie je er weer wedel uit vandaag.  

6. Erger je je wel eens aan het taalgebruik van mensen?

Ik kan hierop twee antwoorden geven. Een politiek-correct antwoord en een persoonlijk antwoord. Het politiek-correcte antwoord dat elke historisch-taalkundige zal geven is dat taalkundige variatie als de bron van taalverandering een interessant gegeven is en men daarom geen waardeoordelen moet knopen aan hoe mensen spreken. Persoonlijk vind ik het vervelend dat het ABN van de vroege twintigste eeuw vervangen is door een gedemocratiseerd randstad-Nederlands waaraan de regionale variëteiten zich vaak proberen aan te passen. Dit vervaagt de grens tussen dialect en standaardtaal en volgens mij werkt het op deze manier het uitsterven van de Nederlandse dialecten in de hand. Geef mij maar een echt dialect zoals hoogbejaarde mensen het soms nog kunnen spreken. Van randstand-Nederlands met een zachte g word ik alleen maar verdrietig.

7. Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?

Ik heb als tiener gedweept met de tachtigers en ik word nog steeds blij van Jacques Perk’s Iris:

ik ben geboren uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee,
die omhoog is gestegen, op wieken van regen, gezwollen van wanhoop en wee.

In dit gedicht voel ik de zeewind langs mijn oren jagen en ruik ik het zeezout. Ik word sowieso erg blij van alliteratie; het is de oudste vorm van dichten die in de Germaanse talen gebruikt werd en het doet me denken aan de Vikingsaga’s en het Oudengelse Beowulf-gedicht.

8. Heb je een taalwens, en zo ja, wat is het?

Mijn taalwens is dat er bij het vak Nederlands op middelbare scholen en op de universiteit meer aandacht wordt besteedt aan de geschiedenis van het Nederlands en de Nederlandse dialecten. Het Nederlands begint namelijk in de Late Oudheid met het Oudfrankisch van de vierde en vijfde eeuw. Niet met het Middeleeuwse Van den Vos Reynaerde gedicht dat bijna duizend jaar later werd opgeschreven. En nee, het Oudnederlands is niet beperkt tot hebban olla vogela. Het Oudnederlands woordenboek is zo dik dat je het niet op graag op je tenen zou willen krijgen.

9. Je bent docent bij LAPTOPP, een programma waarin scholieren (5 en 6 VWO) taalwetenschap krijgen. Hoe doe je dat, en waarom?

Het is een prachtige gelegenheid om scholieren kennis te laten maken met taalkundige kennis die op de middelbare school nauwelijks aan bod komt; hoe klanken in je mond gevormd worden, hoe talen evolueren door de tijd heen, waarom minderheidstalen belangrijk zijn. Natuurlijk schemert in het LAPTOPP programma een gedeelte van mijn eigen interesse door. Ik praat graag over dingen waar ik razend enthousiast over ben en voor mij is dat natuurlijk taalgeschiedenis. Belangrijk vind ik ook dat scholieren zich realiseren dat nieuwsgierigheid en het stellen van vragen belangrijker is dan de juiste antwoorden. Ik hoop dat mijn enthousiasme aanstekelijk werkt en scholieren zo een grotere interesse voor wetenschap in het algemeen en taalwetenschap in het bijzonder krijgen.

10. Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?

De reconstructie van de Proto-Indo-Europse moedertaal wordt gekenmerkt door een miniem klinkersysteem. Structureel waren er maar twee klinkers, een e en een o. Het is een gegeven dat veel studenten moeilijk vinden. Om het onderwerp wat luchtiger te maken, zeg ik altijd tijdens het college: het gaat niet om de grootte van je klinkersysteem, het gaat om wat je er mee doet.

1 opmerking:

  1. Wat een grappig stuk om te lezen. Ik ben momenteel bezig met het leren van Russisch. Het verrijken van je taalkunde geeft me echt een voldoening.

    BeantwoordenVerwijderen