dinsdag 27 november 2018

Waarom schrijven we brief en doos, maar hond en krab?


Door Sterre Leufkens

Sorry, spellingsregelsbedenkers van weleer. Excuses dat ik jullie vals beschuldigd heb. Al jaren! Badend in onwetendheid dacht ik dat jullie een enorm inconsequente regel hadden bedacht. Maar niets blijkt minder waar: de bewuste regel is gewoon geheel en al het gevolg van de klankregels van het Nederlands. Niks geen inconsequente inmenging. Mea culpa, dus. Om het goed te maken zal ik het hele verhaal vertellen, opdat verder niemand een dergelijke misstap begaat.

De gewraakte regel 

In het Nederlands doen we aan zogenaamde eindklankverstemlozing: als een woord eindigt op een stemhebbende klank (dat zijn klanken waarbij je je stembanden laat trillen, zoals de b, d, v, en z), dan maken we die lekker stemloos (respectievelijk p, t, f, s). Maar hoe schrijven we dat op? Schrijven we de stemloze letter, of behouden we de stemhebbende letter die we zouden gebruiken wanneer ‘ie op een andere plek in het woord stond? Komt ‘ie. De v en de z veranderen we mee met de uitspraak: het enkelvoud van brieven is dus brief, en het enkelvoud van dozen is doos. Maar! Als het om plofklanken gaat, in casu de b en de d, dan laten we die aan het eind van een woord lekker staan, al spreken we ze anders uit. Zo is het enkelvoud van honden niet hont maar hond, en het enkelvoud van krabben is niet krap maar krab.

Kortom: wrijfklanken volgen de uitspraak, maar plofklanken lijken het gelijkvormigheidsprincipe te volgen, dat stelt dat een woord(deel) er altijd hetzelfde uit moet zien, ongeacht hoe je het uitspreekt. Sinds ik deze ongelijkheid constateerde, ooit ergens op de middelbare school geloof ik, ben ik diep verontwaardigd geweest over zoveel inconsequentheid. What about de NT2-leerders, hè? En die arme groep-drie’ers? Heb je daar wel eens aan gedacht, Siegenbeek, met je standaardspelling?

Goed, al die verontwaardiging was dus onterecht. Dankzij dit stukje zijn mij de schellen van de ogen gevallen. Wat wil het geval?

Wrijven of ploffen

Wrijfklanken hebben een vreemde eigenschap: de stemhebbende varianten (z en v) staan supergraag na lange klinkers (kiezel, hazel, wezel – kever, loven, laven), maar hun stemloze versies (s en f) verdragen bijna alleen maar korte klinkers (mossel, hussel, passer* – moffel, sufferd, kafferen).  Als een of andere wrijfklank dus aan het eind van een woord voorkomt, dan kun je makkelijk van de klinker afleiden wat voor wrijfklank je moet hebben wanneer de klank in kwestie in het midden van een woord komt te staan:

> lange klinker? De wrijfklank zal in andere positie sowieso stemhebbend zijn: kies wordt kiezen (en nooit kiesen), leef wordt leven (en nooit lefen)
> korte klinker? De wrijfklank zal in andere positie sowieso stemloos zijn: bos wordt bossen (en niet bozzen), kas wordt kassen (en niet kazzen)  

Bij plofklanken is het anders: klinkerlengte maakt in dat geval geen klab klap uit. De stemhebbende varianten (b en d) komen rustig na korte (kwebbel, modder) en lange klinkers voor (rebus, baden), en ook hun stemloze zusters (p en t) hebben geen voorkeur voor korte (kippen, petten) dan wel lange klinkers (kapers, boten). Gevolg daarvan is dat je, wanneer een woord op een plofklank eindigt, geen aanwijzing hebt over wat je ermee aanmoet als de bewuste klank in het midden komt te staan:

> korte klinker? Kan nog alle kanten op: wat klinkt als bit kan zowel bitten als bidden worden. Beide zijn welgevormd en hebben betekenis, al is er maar één het meervoud van bit.
> lange klinker? Kan nog alle kanten op: wat klinkt als loot kan nog loten en loden worden. Beide zijn welgevormd en hebben betekenis, al is er maar één het meervoud van loot. 

De allesverklarende verklaring

Maar! Slimmigheid! Als je bij de plofklank nou aan de spelling laat zien of het gaat om een in-andere-positie-stemhebbende variant, dan weet je dus wél wat je er in andere posities mee aan moet. Als je ‘bod’ leest, weet je dat het meervoud ook een d moet hebben (kan het alsnog bodden of boden zijn, maar oké - over klinkerveranderingen hebben we het een andere keer). Bij woorden die op een wrijfklank eindigen, weet je op basis van de klinker al precies wat het wezen moet, dus heb je die hele spelling niet nodig.

Kortom, ergo conclusio: deze spellingsregel is hartstikke logisch en aangepast op het Nederlandse klanksysteem. Het is geen inconsequentheid van de bedenkers, integendeel: het is juist heel handig. Overigens is het niet zo dat iemand met veel fonologisch inzicht dit bewust en expres zo ontworpen heeft – waarschijnlijk is dit in de jaren (eeuwen?) voor standaardisering van onze spelling zo gewoon zo ontstaan.

Ik wist dit alles dus niet. Jullie wel? Ben ik de enige die jarenlang in een leugen heeft geleefd, of is dit voor jullie net zo’n eye-opener? Graag jullie reacties (en verontschuldigingen) in de reaxiesexy!



*Een grote uitzondering is het woord puzzel. En dáárom zijn er dus zo veel mensen die dit als puzel uitspreken, met een lange uuu!!1! Mind=blown.

11 opmerkingen:

  1. Dat stukje is van 22 jaar geleden en vooral gebaseerd op de inzichten van Jet Wester uit haar Utrechtse proefschrift-in-voorbereiding over de spelling. Helaas is dat proefschrift er nooit gekomen (of nog niet, je weet maar nooit). Inmiddels zijn deze bevindingen ook experimenteel bevestigd, bijvoorbeeld in een beroemd artikel van Baayen en Ernestus in Language, ook al weer meer dan 10 jaar geleden.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Even wat anders. Waarom is de uitspraak van de `ò`` in los en bos zo anders?
    Atty van Delden.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Atty van Delden, ik begrijp denk ik niet zo goed wat je bedoelt. Voor zover ik weet wordt in ieder geval in het Standaardnederlands deze 'o' identiek uitgesproken. Wellicht spreekt u een variëteit waarin dit anders is?

      Verwijderen
    2. Of dit verschil tot de standaardtaal behoort, valt nog te bezien. De kwestie wordt hier uitgelegd: https://www.neerlandistiek.nl/2013/03/klankencyclopedie-van-het-nederlands-29-%C9%94/

      Verwijderen
    3. Ik ben opgegroeid met het Gronings dialect.
      En daar wordt de o van bos inderdaad anders uitgesproken dan de o van los.
      De o van bos is met de lippen iets meer gesloten en meer voor in de mond.
      Ongeveer zoals de o van hond.

      Verwijderen
    4. Ik ben blij met het commentaar van de Heer Oostendorp. Ik ben ook net als de Heer Bakker opgegroeid in Groningen. Op het Veenkoloniaals platteland. En daar spreken we héél anders dan in het noorden van de provincie.
      Zou het leesplankje met aap, noot, mies dan ook uit het Groningse komen?

      Verwijderen
  3. Het meervoud van reis is inderdaad reizen, maar van eis is het meervoud eisen. Reis en eis worden - afgezien van de r natuurlijk - toch hetzelfde gespeld. De Vries en Te Winkel schreven eisch, maar dat is later afgeschaft. Treft de afschaffer blaam?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zeker interessant. Ik was er altijd vanuit gegaan dat de spelling misschien gestandaardiseerd was op een moment in de geschiedenis dat wrijfklanken stemloos werden uitgesproken maar plofklanken nog stemhebbend.

    > *Een grote uitzondering is het woord puzzel. En dáárom zijn er dus zo veel mensen die dit als puzel uitspreken, met een lange uuu!!1! Mind=blown.

    Zou je dan niet ook mazzel als maazel uit moeten spreken?

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Nog iets vreemds:
    Waarom spreek je het woord "mol" anders uit dan "vol". Beide woorden hebben als laatste letter een"l".
    En het woord "hok" wordt anders uitgesproken als "bok".
    In mijn Leesplankje uit mijn jeugd, aap, noot, mies e.v. staat boven de ene "o" een stipje en op de andere "o" geen!
    Ik ben zéér benieuwd!
    atty.van.delden@ziggo.nl

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Ik ben hier nog stteds benieuwd naar!
    Atty van Delden

    BeantwoordenVerwijderen