woensdag 10 juni 2020

Wil je een bier of een koffietje?

door Marten van der Meulen

Ach, verkleinwoorden. Zo typisch Nederlands, en toch zo alom gehaat. Misschien is dat die zogenaamde oikofobie waar je tegenwoordig weleens over hoort blaten? De weerzin tegen verkleinwoorden is in ieder geval volstrekt onterecht: ze zijn namelijk ontzettend interessant (zie ook diminutiefinflatie). Neem nou de categorie eten & drinken. Het gedrag van woorden als 'bier' en 'koffie' is heel anders. Gek, maar leuk.


Bier en wijn

Bezie de volgende zinnen:
  • Zullen we een biertje gaan drinken?
  • Zullen we een wijntje gaan drinken?
In deze zinsconstructie zou ik in principe de verkleinvorm gebruiken. Met andere woorden, de verkleinvorm is voor mij de norm (hoewel dat natuurlijk voor anderen anders kan zijn, want de een z'n norm is de ander niet). Zonder -tje kán het wel, maar ervaar ik het als veel minder gebruikelijk:
  • Wil je een bier gaan drinken?
  • ? Wil je een wijn gaan drinken?
Voor mij is de zin met 'een bier' nog wel mogelijk, maar dat vind ik nogal studentikoos klinken. Gemarkeerde stijl dus. Ook kun je het wel over 'een wijn' hebben, maar dan is het meer een soortnaam. Je gebruikt zo'n uitdrukking bijvoorbeeld als je verschillende wijnen op een proeverij aanbiedt. In die omstandigheid kan ook 'bieren' zonder verkleinsuffix ('Meer dan 100 bieren op fles'). Maar dan kun je ook eigenlijk geen lidwoord gebruiken (althans, niet in mijn spraaksysteem). Sowieso lijken lidwoorden een belangrijke rol te spelen in bier vs biertje. De volgende zin is bijvoorbeeld prima:
  • Zullen we bier gaan drinken?
  • Zullen we biertjes gaan drinken?
Hieruit lijkt duidelijk te worden dat de verkleinvorm iets te maken heeft met telbaarheid: een -tje is één eenheid (unit, voor moderno's), zonder uitgang gaat het om een Ontelbare Massa (het Taalportaal zegt het ook: used to itemize certain mass nouns). Hoewel, 'biertjes drinken' kan dan ook weer... Maar dat is eerder een onbegrensde verzameling eenheden en geen ontelbare massa. Enfin.

Koffie, thee en water

Vreemder wordt het echter wanneer we kijken naar andere liquide middelen. Daarbij is namelijk de verkleinvorm helemaal niet zo vanzelfsprekend, bij een eenheid noch bij een ontelbare massa:
  • Zullen we water/thee/koffie gaan drinken?
  • ? Zullen we een watertje/theetje/koffietje gaan drinken?
  • * Zullen we een water/thee/koffie gaan drinken?
Het eerste voorbeeld is voor mij prima (hoewel ik iemand zelden uitnodig water te gaan drinken); het tweede geval vind ik opnieuw nogal tuttig (en hoor je dus in de horeca geregeld, althans toen de horeca nog bestond). Maar het derde geval is binnen mijn taalsysteem echt niet mogelijk. Daarmee verschilt deze groep dus in acceptatie nog iets ten opzichte van bier en wijn. Waarom, ik weet het niet.

Eten

Vergelijkbare schefigheden vinden we ook bij eten overigens. Een patatje, een kroketje, een broodje, voor mij is dat allemaal prima. Er is zelfs een écht betekenisverschil bijvoorbeeld bij 'een brood' en 'een broodje'. Een patat kan dan weer niet (maar een patat mét weer wél). Wat ook moeizaam is, dat zijn woorden als een banaantje, een rijstwafeltje, een slaatje. Ook dat vind ik weer tuttig klinken, maar opnieuw, je hoort het wel zeker in de horeca ('gerechtje' is ook altijd een giller).

Kortom: er zijn verschillen in het gebruik van de verkleinvormen. De enige echt interessante vraag is altijd: waarom wel het een maar niet het ander? De -tjes zijn vooral bij alchoholhoudende dranken gangbaar. Zou dat dan de crux zijn? Misschien is er sprake van een soort taboeverzwakkende functie, waarbij iets minder erg wordt bevonden vanwege dat verkleinsuffixje. Ik ben benieuwd hoe anderen dit ervaren. 

8 opmerkingen:

  1. Het moment waarbij mijn haren te berge rijzen: dat de dame bij de kassa in de kantine alles aanslaat: een soepje, een slaatje, een boterhammetje, een belegje. Waarom oh, waarom?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik denk dat er bij biertje en wijntje sprake is van alcoholschaamte, of het bagatelliseren van alcoholgebruik. Zelf nuttig ik graag een vodkaatje, mijn oma vroeger een advokaatje.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hieruit lijkt duidelijk te worden dat de verkleinvorm iets te maken heeft met telbaarheid: een -tje is één eenheid (unit, voor moderno's), zonder uitgang gaat het om een Ontelbare Massa

    Dat had ik kennelijk als kind al door; een enkele korrel hagelslag noemde ik "een hagelslagje".

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat een leuk artikel. Ik heb mezelf er vaak op betrapt: ik gebruik verkleinwoorden want dat lijkt het allemaal onschuldiger. Zeven wijntjes, dat is helemaal niet erg. Jaren geleden (ik ben nu echt gestopt) rookte ik ook sigaretjes. Net zoiet.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. 'Wijntjes' is voor mij eufemistisch en duidt daarnaast daarnaast niet op kennis van smaken.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Leuk autootje, wagentje. (nooit motortje of treintje)
    Busje. (een autobus wordt nooit een autobusje genoemd)
    Hoertje. (hoer klinkt een stuk minder acceptabel)
    De baby is een meisje (nooit een meid) of jongetje (nooit een jong).
    Huisje, hotelletje, zonnetje, een rondje wordt gegeven, een terrasje wordt gepikt.
    Shagje, sigaartje, sigaretje. (nooit jointje)
    Een peuk wordt gerookt en het peukje wordt weggegooid.
    Balletje. (slaan)

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Af en toe is er betekenisspecialisatie: een buikje is niet zomaar een kleine buik. Een ijsje is niet zomaar ijs en oortjes zijn geen kleine oren. Overigens heb ik bekenden in Wallonië. Hun Nederlands is vrij goed. Alleen hebben ze problemen met de of het. Daarom gebruiken ze altijd verkleinwoorden als ze twijfelen. Gek, maar correct

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Een zoetje in je koffie, een zuurtje in je mond en een zoutje bij je bittertje.

    BeantwoordenVerwijderen