woensdag 27 november 2013

Een taalfout is als…

Vorige week hoorde Milfje twee vergelijkingen. In dit stuk werd de volgende vergelijking gemaakt: een taalfout relativeren door te zeggen ‘je begrijpt de boodschap toch’ is als een eigen doelpunt maken en zeggen ‘maar ik heb toch gescoord?’ De tweede taalfoutmetafoor werd (indirect) door Herman Pleij in DWDD gemaakt: n.a.v. stijlfouten die Cécile Narinx in de outfits van BN’ers aanwijst, wees hij op haar eigen taal-/stijlfouten. Hoe zit dat? Is een taalfout te vergelijken met een eigen goal, dan wel met een niet zo stijlvolle outfit? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Wat leren deze vergelijkingen ons over taalfouten?


Het eigen doelpunt

Als je een eigen doelpunt vergoelijkt met de opmerking 'dat je toch gescoord hebt', dan zeg je eigenlijk dat het om het resultaat gaat, en niet om de manier waarop. Het scoren, het feit dat er een punt bijkomt, is wat telt, en niet naar welke partij dat punt gaat. Wat de auteurs volgens mij bedoelen is dat je als taalfoutrelativeerder ook zegt: het resultaat (communicatie) is oké,  dus hoe we daar gekomen zijn, dat doet er niet toe.

In beide gevallen doet de fout dus niet zozeer afbreuk aan het resultaat, maar wel aan je imago: mensen vinden je een slecht voetballer of een slecht taalgebruiker. Mensen hechten wel degelijk waarde aan de manier waarop, en je verliest aanzien wanneer je verkeerd scoort dan wel verkeerd spelt/grammaticaat. Daar zijn wij van Milfje het zeer met de auteurs eens.

Maar volgens mij klopt de vergelijking tussen scoren en communiceren niet.
Als je voetbalt, is het je doel om te winnen. Om dat te bewerkstelligen, moet je scoren. Bij een eigen doelpunt scoor je, maar het effect ervan is dat je verliest. Kortom: je volgt de regels, je doet wat je moet doen, maar je doet het op zo’n manier dat je je doel niet bereikt. In die zin behaal je je gewenste resultaat helemaal niet. Je volgt de regels wel, maar je zondigt tegen het doel van je team. En dat is natuurlijk iets wat je te allen tijde wilt vermijden.

Bij een taalfout volg je de regels niet, dat wil zeggen: de norm zoals vastgelegd door de Taalunie (of door je medesprekers). Toch bereik je je doel, namelijk: communiceren. De luisteraar of lezer begrijpt waarschijnlijk toch je boodschap wel. (Tenzij de fout heel ernstig is natuurlijk, maar dat soort fouten komen bij gezonde mensen echt zelden voor. De auteurs van het stuk verwijzen bijvoorbeeld naar een ‘fout’ als alle interpunctie uit een tekst weghalen. Me dunkt dat de tekst dan onbegrijpelijk wordt, maar zoiets doet geen schrijver per ongeluk. Ook noemen ze dat je door schrijffouten niet zou weten of het nou om lijden, leiden en Leiden gaat. Ook dat zal in 99,9% van de gevallen echt geen probleem vormen.) 

Wat in dit geval dus onvergelijkbaar is, is het resultaat van de ‘foutieve handeling’: bij een eigen goal ga je recht tegen je eigen belang in door je tegenspeler een punt te geven, bij een taalfout bereik je nog steeds je doel, zij het op slordige wijze.

Mode

We weten het allemaal: als je zondigt tegen de geldende moderegels, is dat slecht voor je imago. Je wordt ouderwets gevonden, of lelijk, wat weer consequenties kan hebben voor je sociale leven. Bovendien lukt het je niet om je ongetwijfeld interessante persoonlijkheid op een goede manier voor het voetlicht te brengen.

Ook een taalfout is slecht voor je image. Mensen zullen je slordig vinden, of zelfs ronduit dom. Mensen voelen zich ook niet serieus genomen. Zowel als modegebruiker als als taalgebruiker wil je graag hip, slim en leuk overkomen. Dan gebruik je dus maar beter de correcte stijl en vorm.

In beide gevallen is er ook sprake van trendsetters, oftewel mensen die veel aanzien hebben en op die manier innovaties kunnen verspreiden. Als een onwijs coole rapper een goed nieuw woord gebruikt, gaan allerlei anderen dat ook gebruiken. Dat geldt in de mode natuurlijk op dezelfde manier met catwalks: als een vooraanstaand modepersoon een in mijn ogen absurde jurk ontwerpt, zijn er een jaar later elementen van die jurk in de winkels te vinden. Bepaalde machtige personen kunnen dus (taal-)mode sturen.

Er is nog een parallel tussen mode en taal: wat correct is verandert steeds. Ieder jaar moet je weer nieuwe items aanschaffen om er enigszins cool bij te lopen, net zoals je voortdurend nieuwe woorden moet leren en nieuwe constructies gebruiken. Zeggen dat taalverandering verloedering is, is in dat opzicht zoiets als zeggen dat de mode vroeger mooier was. Dit komt vaak voort uit angst voor het nieuwe.

Maar ook hier kunnen we wel een aspect aanwijzen waar de vergelijking niet opgaat. Zo is mode veel vluchtiger dan taal. De mode is ieder jaar anders. Er zijn natuurlijk tendenzen, maar de verschillen tussen de mode van nu en die van de jaren tachtig zijn enorm, terwijl het Nederlands van de jaren tachtig en van nu echt behoorlijk vergelijkbaar is. Er zijn wel woorden die maar enkele jaren gebruikt worden – dat is enigszins vergelijkbaar met kleding. Maar grammatica is veel stabieler dan mode.

Bovendien is grammatica een zichzelf in stand houdend systeem van regels, waar de ene verandering effect heeft op de andere. Een veel waargenomen verandering is bijvoorbeeld het verdwijnen van naamvallen. Hiermee hangt  vaak samen dat woordvolgorde strakker wordt. Een vergelijkbare reactie zul je in mode niet snel zien – het is niet zo dat de introductie van de legging tot gevolg heeft dat rokjes opeens niet meer mogen.

Het belangrijkste verschil: bij taalfouten kun je onderscheid maken tussen echte fouten (Piet zoenen Jan) en variatie (Hun zoenen Jan). Het laatste voorbeeld is voor veel mensen grammaticaal, maar wordt als toonbeeld van slechte stijl gezien. Het eerste voorbeeld is voor niemand een goede zin. Zo’n onderscheid heb je bij mode niet: daar heb je alleen stijlfouten van het tweede type.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten