maandag 2 december 2013

Een talig kado voor de Kerst? Milfje weet raad!

Ho ho ho enzo, Sinterklaas en Kerst komen er weer aan, en dat betekent kado's inslaan als een malle. Ik vind het zelf leuk om boeken te krijgen en consequentelijk geef ik ook veel boeken. Niemand kan het me kwalijk nemen dat die boeken soms over taal gaan. Maar maak je je iemand blij met Labov's kloeke driedelige Principles of Linguistic Change? Neuh. Gelukkig zijn er recentelijk drie boekjes uitgekomen die misschien wel heul leuk zijn: De Alfabetweter van Ronald Snijders en Fedor van Eldijk, Waar komt pindakaas vandaan? door het INL en OnzeTaal, en Heb je nou je zin van taalgoeroe Marc van Oostendorp. Milfje presenteert: recensies.


Heb je nou je zin? - Marc van Oostendorp – 17,50 – Prometheus

Marc van Oostendorp mag dan van beroep fonoloog zijn, hij interesseert zich ook voor zinnen. In dit boekje vertelt hij honderduit: over Grice, over speltheorie, over d’s en t’s en statistiek, over apentaal, over de jambische pentameter, over Chomsky’s Voeg-operatie, normativiteit en autoriteit, enzovoorts. Behoorlijk complexe materie, en dat maakt dit boek zo leuk: je leert allerlei moeilijks, maar het leest heerlijk weg. Ik zat gewoon lekker te lezen en de halve taalwetenschap kwam voorbij, alsof het niks is!

Dit is dus een prima cadeau voor een taalliefhebber. Het is lekker divers, goed onderbouwd en genuanceerd, grappig, en je blijft over sommige dingen nog lang nadenken. Dat lekker weg lezen is alleen ook het nadeel: het boekje meandert een beetje voort. Ieder stukje volgt qua thematiek wel logisch op het vorige, maar in z’n totaliteit gaat het vele kanten op zonder een duidelijk punt te maken. Niet dat dat per se zou moeten, maar het gaf me als lezeres een beetje een richtingloos gevoel.

Overigens behandelt het boekje - hoe kan het ook anders met syntaxis als thema - behoorlijk veel theorie, en dan vooral van Chomsky. Soms vond ik dat wat bedrieglijk: omdat er geen referenties in de tekst staan (de bronnen kun je volgens de introductie terugvinden op hebjenoujezin.nl - maar nu nog niet) voelt het heel neutraal, maar achter sommige onderwerpen gaat enorme discussie schuil. Als argeloze lezer merk je helemaal niet dat er ook anders over sommige zaken gedacht wordt. Niet dat dat Van Oostendorp te verwijten valt – hij is heel genuanceerd en doet echt niet alsof er niks anders dan Chomsky is. Het is vooral een aansporing om nog verder over zinnen te lezen en na te denken.

En dat is toch maar het belangrijkste: Heb je nou je zin? is lekker nieuwsgierigmakend. Cadeau geven, en dan zeggen: 'Of heb je Heb je nou je zin al?'

Waar komt pindakaas vandaan? - INL/OnzeTaal - 9,95 - eigen beheer

In Nederland is men op verschillende plaatsen met taal bezig, zoals op het Meertens Instituut en bij Van Dale woordenboeken. Maar er is nog een plaats waar de taal in het middelpunt staat: op het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) in Leiden. Daar houdt men zich met bijv. de etymologie van woorden bezig, en met het WNT. Heul interessant, want waar komt bijvoorbeeld het woord pindakaas vandaan? Ik dacht dat wel te weten: boter is een beschermde naam, dus pindaboter mag niet. Maar dat dat bruine spulletje eerst een soort homp was, dát wist ik niet. Geleerd uit een nieuwe uitgave van het INL: Waar komt pindakaas vandaan? Een boekje met 100 verhalen over woorden; het geeft verklaringen van betekenissen, maar zet ze vooral in een breder sociaal-cultureel kader.

Etymologie is een dankbaar onderwerp voor taal: o.a. Ewoud Sanders houdt zich daar al jaren mee bezig en schrijft boekje na boekje vol. Maar die boekjes, hoewel interessant, gaan vaak over woorden in een bepaalde categorie, waarna je al snel denkt: ok, dat was weer genoeg. Daar had ik bij Waar komt pindakaas vandaan? absoluut geen last van: de enige gemeenschappelijke deler is dat het allemaal gaat over dingen die ik me eigenlijk al jaren afvroeg. Want inderdaad: waarom komt iets wel “voor de bakker” maar niet “voor de slager”?

De verhaaltjes die bij de verschillende vragen staan zijn zeer gevarieerd: soms worden er ook connecties gelegd waar ik nog nooit over had nagedacht (en dat maakt het extra leuk), zoals tussen haan en sprinkhaan (die verklap ik niet, lees het boekje maar!). En, bij dit soort boekjes onontbeerlijk: er is een inhoudsopgave én een index. Dat klinkt misschien weinig bijzonder, maar het is echt heel erg praktisch.

Dit is een boekje dat echt letterlijk (hihi) iedereen leuk vindt. Dus koop het, voor diegene die altijd het hoogste woord heeft over etymologie, voor je kind dat altijd maar vraagt waarom het pindakaas was (zo'n kind was/ben ik ook), of voor iemand die een leuke introductie wil over woorden.

De Alfabetweter - Ronald Snijders/Fedor van Eldijk - 15,00 - De Harmonie

Het is een geliefde bezigheid, woordgrappen. Je hebt ze in alle soorten en maten, en ze zijn van alle eeuwen: vroeger hadden we daar dan Battus voor, maar nu is er een boekje uit met daarin 1000 woordgrappen van grapmannen Ronald Snijders en Fedor Eldijk, die veel van deze woorden hun primeur lieten beleven op de achterkant van de Volkskrant: De Alfabetweter. Er staat veel leuks in, maar helaas wordt het na enige tijd wel een beetje flauw. Maarja, wie leest er dan ook een woordenboek in één keer?

Sommige van de bedachte woorden zijn ronduit briljant, zoals 'alfabetweter': daar zit een koppelmorfeem in (wel) waardoor je het woord kan opvatten als een “weter van het alfabet” als een alfabet-betweter, iemand die altijd alles beter weet. Dat vind ik echt hilarisch goed gevonden. Misschien jij niet, maargoed, smaken verschillen jeweetzelf.

Maar ze zijn lang niet allemaal van dit niveau. Dat speelt dit soort collecties wel vaker parten: het is vrijwel onmogelijk om een constant hoog niveau te houden. Er staan veel grappen in over paukenisten, bijvoorbeeld 'paukenistenhoedje' is een hoedje voor paukenisten. Op het gevaar af dom te worden gevonden: ik snap um niet... Een insidegrap? Een mediahetze die ik heb gemist? Die afwisseling tussen goede en flauwe grappen heeft eigenlijk een dubbel effect. Aan de ene kant word ik snel moe van het lezen van een pagina, aan de andere kant zijn de grappen die dan wel weer grappig zijn, extra grappig: de roos tussen het klaver, die extra schijnt.

De column in de Volkskrant heeft kracht, omdat je één woord per dag krijgt, om lekker over door te denken - dat heeft dit boekje dus niet. Toch zit er teveel leuks in om het te laten liggen. Allochtoonladder. Onwijsgeer. Gaspedaalemmer. Mijn advies: als je het boekje koopt, lees één woord per keer, hoe moeilijk dat ook is. Lees het als een woordenboek, dat er ook niet is om in één keer uit te lezen. Veel plezier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten