dinsdag 18 februari 2014

Taalvoutjes en onzekerheid

‘Door de zware storm zijn in het gebied tientallen bomen omgeaaid.' Ja, zo stond het in de Telegraaf van 13 februari, en dat werd meteen getwitterd en geretweet door o.a. @Taalfaal. Het is natuurlijk grappig, zo’n foutje, en het succes van @Taalfaal, @Taalvoutjes, @Irritaal en soortgelijke sites is daarom hartstikke begrijpelijk. Toch zou Milfje graag een momentje willen om uw aandacht te vestigen op de schadelijkheid van dit soort lachen om fouten. Terwijl de trotse vinder en retweeters laten zien hoe goed zij in taal zijn, worden mensen hier namelijk knap onzeker van. En dat is zonde.



Iedereen schrijft of typt wel eens iets. De journalist natuurlijk veel meer dan de vrachtwagenchauffeur, maar ie-de-reen schrijft. Sterker nog, er wordt aangenomen dat we steeds méér gaan schrijven, dankzij nieuwerwetsigheden als Twitter en Whatsapp. Leren schrijven doe je in je jeugd, op de basisschool en de middelbare school, en sommigen ook nog op hun vervolgschool. Tenzij het je beroep is, is de kans groot dat je nooit meer les krijgt in schrijven, noch in het goed structureren van een tekst, noch in spellen, noch in stijl. De kennis die je erover hebt zakt steeds verder weg, en er komt niks bij. Behalve dan ervaring natuurlijk, maar als je iets fout doet en je weet niet dat je het fout doet, dan kom je daar m.b.v. ervaring ook niet achter.


Het gevolg is dat veel mensen eigenlijk niet goed schrijven. Heel veel mensen merken dat niet. Andere mensen merken het wel, maar vinden het niet erg. Dat hangt natuurlijk ook van de situatie af: in een whatsappje maakt een taalfout meer of minder niet zo veel uit, als je boodschap maar overkomt. Maar in andere contexten maakt het natuurlijk wél uit: je wilt geen formele brief sturen die barst van de fouten. En als je whatsappt met een docent Nederlands, wil je wel goed overkomen. Mensen weten heus dat er schrijfregels, grammaticaregels en spellingsregels zijn, en wanneer die belangrijk zijn. Ze weten ook dat ze ze niet goed (meer) kennen, en als gevolg daarvan zijn ze onzeker over hun eigen schrijfsels.

Ik ken het zelf ook. Ik ben relatief hoog opgeleid in taal, dus ik kan op zich goed schrijven, maar juist daarom wordt er erg op mijn schrijven gelet. Als ik een foutje maak (ik schreef laatst uitrijken i.p.v. uitreiken), is enige hoon mijn deel. De schaamte is dan even groot, en remt me daarna om weer iets op te schrijven. Ik ga mijn tweets duizendmaal checken en voel me dom als er desondanks nog foutjes in staan. Ken je het zelf ook? Dat je even snel een mailtje getypt hebt, achteraf een dt-fout ontdekt en de neiging krijgt om er een mailtje achteraan te sturen om te laten weten dat je het heus wel kunt? Heb je jezelf wel eens betrapt op een beter-als'je, en je in een hoekje zitten schamen?


Journalisten worden natuurlijk minstens zo hard afgerekend op hun foutjes - de lat ligt hoog. Dat is gedeeltelijk ook wel terecht: je verwacht bij hen vakkennis over schrijven en je mag dus ook verwachten dat ze bepaalde basale fouten niet maken. Aan de andere kant: een foutje als ‘omgeaaid’ zegt natuurlijk niks over de vakkennis van de journalist(e) in kwestie. Het zegt waarschijnlijk meer over de tijdsdruk waaronder die moest werken – iets wat me voor die journalist ook nogal vervelend lijkt, zeker nu op internet alles hophop paardjes in galop snel snel af moet.

Zo’n foutje verbeteren (of op twitter zetten) helpt niemand: het leert de journalist niks, het leert de lezers niks. Het is vermaak. Vermaak dat wel ten koste gaat van de journalist (die zich wellicht ook schaamt), en uiteindelijk van iedereen die wel eens schrijft en hiermee ziet dat je om zoiets aan de digitale schandpaal kan worden genageld.

Ik weet het hoor, ‘aan de schandpaal nagelen’ is een te groot woord voor een fotootje op twitter zetten. De hoon is ook niet zo erg dat ik echt denk dat die journalist nu nooit meer een stukje durft te tikken - misschien is 'ie zelfs wel blij met feedback. Maar het gaat me om het principe dat we zo’n miniem foutje heel grappig vinden en er aandacht aan geven. Terwijl, wanneer een journalist een goede uitleg geeft in een klein aantal woorden (dat is echt heel moeilijk!), of een prachtig woord gebruikt (dat is echt genieten!), dan hoor je daar niks over. Dat is toch jammer?

Het past allemaal in een bredere traditie van positief en negatief met taal bezig zijn. Je ziet dat mooi bij stijlgidsen, waar je bijvoorbeeld in het Engels er enorm veel van hebt. Die vallen in twee categorieën uiteen: er zijn de prescriptieve, die zeggen: dit is goed, dit is preferabel. Deze zijn over het algemeen positief gesteld. En dan heb je de proscriptieve, die zeggen: dit is fout, dit is dom, dit is lelijk. Negatief dus. 

Echt niemand is erbij gebaat als je op zo'n negatieve manier omgaat met taal. Het voornaamste effect is dat de proscriptivist impliciet laat weten: “Kijk, ik heb een fout ontdekt, ik weet wél goed hoe het hoort”. Maar iedereen maakt wel eens een foutje, en dat is helegaar niet erg. Je kunt ook gewoon bedenken dat foutjes erbij horen en meestal niet zo veel over de maker zeggen. En je kunt in plaats van lachen om iemands foutjes, ook lachen om iemands vondsten. Zullen we allemaal per direct @taalvondst gaan volgen? En de De Vereniging ter Bevordering van het Gebruik van Bedreigde Nederlandse Woorden en Uitdrukkingen (@VBGBNWU)? Een beter internet begint bij jezelf.
 

4 opmerkingen:

  1. Ik vind taal- en spelfoutjes helemaal niet zo erg, en ik maak ze zelf ook. Er wordt in de krantenwereld al jaren bezuinigd op de eindredactie en ligt de correctie steeds meer bij de journalist zelf. Op web-edities is eindredactie tegenwoordig vaak helemaal afwezig, zoals op de site van nrc.nl. Dat betekent meer foutjes in artikelen en meer zure reacties.

    Foutjes worden ook gemaakt door te snel schrijven en maar vluchtig overlezen, of helemaal niet teruglezen en gelijk verzenden. Jaren terug ben ik daardoor begonnen om met meer rust te schrijven en zo schrijf ik bijvoorbeeld getallen veelal voluit en gebruik ik nauwelijks meer afkortingen, m.b.t. schrijf ik gewoon als met betrekking tot. Dat geeft meer concentratie en rust en minder kans op foutjes. En dan is er nog de spellingchecker, daarmee voorkom ik ook veel slordige spelfouten. Maar je moet wel willen.

    En er zijn denk ik wel degelijk veel mensen die hun taal op latere leeftijd willen bijschaven. Denk aan de populariteit van de taaladviezen van Onze Taal, schrijfwijzers zoals die van Renkema, en het grote aantal mensen (meer dan 150.000 mensen per dag) dat meedoet aan de spellingsite van beterspellen.nl. Education permanente.

    Dan moet ik nog denken aan Skitt's law, die houdt in dat mensen die anderen op taalfouten wijzen, vaak in hun reactie ook weer een fout maken. Van de pot en de ketel. Ik ben benieuwd of deze reactie ook foutloos is.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Als ik met schaatsen een foute wissel maakt, merkt niemand het. Bij Sven Kramer wel. "Hoge bomen vangen veel wind" zeggen we dan. Als je een beetje handig bent, gebruik je dat. Hoe groter het podium, hoe meer zorgvuldigheid je mag verwachten. Het feit dat journalisten snelheid voorrang geven aan kwaliteit, vind ik bedenkelijk, maar op bepaalde momenten ook wel prettig. Als ze niet snel genoeg zijn, klikt hun ongeduldige publiek weg. 't Is maar net wie je wil bereiken met je teksten.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Omgeaaid is mooi. Typo's zijn zeer onschuldig. Er zijn vele soorten taal- en spelfoutjes. Als er bij ernstiger taalslordigheden, die er bijvoorbeeld toe leiden dat je niet meer zomaar begrijpt wat men bedoelt, wordt geroepen: 'ja maar: taal is een levend ding', is het misschien leuk om te bedenken: en daarom is het goed om een beetje op te letten of het klopt wat je schrijft.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja het is zeker mooi, en grappig, dat ontkennen we ook niet, maar we vestigen wel de aandacht op wat het voor effect heeft. Goed om gewoon soms bij stil te staan.

      Verwijderen