Even
geleden stond er in de Volkskrant een interview met Überkorrektor
Pieter Markus, die vrijwel iedere dag de krant uitpluist op zoek naar
foutjes, en vervolgens de verbeteringen daarvan naar de krant stuurt.
Nee hoor, dit blog gaat niet weer over de verschillende kanten van de
foutjesmedajje, maar over een opmerkelijke bewering in het stuk: dat
de meest gemaakte fouten in de Volkskrant om getallen draaien. De
interviewer stelt: “Dat je aan de krant ziet dat het op de redactie
wemelt van de alfa's, hoor je [Pieter Markus] niet beweren, maar
rekenen is niet altijd een specialiteit van het huis.”
Die
zin zette me wederom aan het denken over alfa’s en beta’s.
Zoals we vorige week al bespraken, worden niet alleen wetenschappen, maar ook mensen in Nederland en België op basis van hun
voorkeur en talent over categorieen verdeeld: hou je van kunst en/of talen, dan ben je alfa, en iemand die altijd tienen haalde voor wiskunde is waarschijnlijk een
beta.
Alle journalisten zijn goed met taal, is de gedachte. Dat klopt denk ik – ze zijn er in ieder geval goed in opgeleid en de ganzen dag mee bezig. Alleen de wetenschapsjournalisten zijn opgeleid op het gebied van
beta-wetenschappen (denk ik) en hebben dus ook specialistische kennis van getallen – de
meeste journalisten hebben dat niet, en zullen dus eerder fouten maken met
getallen. Ik snap die redenering best (ook al wil Pieter Markus zich er niet
expliciet aan verbinden – een veeg teken).
Maar er zit mij bij het lezen van
die zin toch iets dwars. Het gevoel bekruipt mij dat er eerst de aanname is dat
journalisten (alfa’s) slecht zijn met getallen, om vervolgens bij iedere
getalfout te zeggen ‘zie je wel’. In plaats van andersom. Is het wel echt zo
dat journalisten veel meer getalfouten maken dan taalfouten?
Of is het vooral gewoon makkelijker om ze te vinden? 1+1 is namelijk altijd 2, oftewel cijfers gedragen zich altijd hetzelfde (behalve in de hogere wiskunde, maar dat komt meestal niet in de krant). Taalfouten, zoals lezers dezes blogs weten, zijn vaak aanvechtbaar: er zijn vaak meerdere mogelijkheden die allemaal goed kunnen zijn in verschillende contexten. Het idee van "register", waar veel mensen over vallen ("Dat is toch veel te informeel voor in de krant!") zal bij getallen nooit voorkomen. Maar het kan ook té formeel, bijvoorbeeld op het interweb, en dat is dan ook weer niet goed. Zou je dan niet kunnen zeggen dat taal ook heel moeilijk is, alleen op een andere manier?
Of is het vooral gewoon makkelijker om ze te vinden? 1+1 is namelijk altijd 2, oftewel cijfers gedragen zich altijd hetzelfde (behalve in de hogere wiskunde, maar dat komt meestal niet in de krant). Taalfouten, zoals lezers dezes blogs weten, zijn vaak aanvechtbaar: er zijn vaak meerdere mogelijkheden die allemaal goed kunnen zijn in verschillende contexten. Het idee van "register", waar veel mensen over vallen ("Dat is toch veel te informeel voor in de krant!") zal bij getallen nooit voorkomen. Maar het kan ook té formeel, bijvoorbeeld op het interweb, en dat is dan ook weer niet goed. Zou je dan niet kunnen zeggen dat taal ook heel moeilijk is, alleen op een andere manier?
Pieter Markus stelt elders in het
stuk: “Nee, taalfouten meld ik niet, dan kun je aan de gang blijven.” Dat
impliceert dat er meer taalfouten dan rekenfouten worden gemaakt. Dat is gek:
als die journalisten allemaal zo betaalknobbeld zouden zijn, zou je juist
verwachten dat die fouten in de minderheid zijn. Nog iets: Pieter vertelt dat
vóór de crisis vaak de fout gemaakt werd dat het Engelse billion vertaald werd
als biljoen, terwijl het miljard moet zijn. Dat lijkt mij een taalfout, geen
getalfout. Blijkbaar maken die alfa-journalisten dus wel degelijk taalfouten. Dat
doet niemand aan hun alfa-status twijfelen: de fouten worden wellicht gezien
als slordigheidsfoutjes of, zoals bij de billion-fout, als rekenfout. Maar
maken de journalisten een getalfout, dan is dat wel reden om hun alfa-status te
bevestigen. En dit alles draagt weer bij aan het idee dat beta moeilijker is dan alfa: de aanname is dat een alfa wel slecht zal zijn in betazaken, terwijl de andersomme aanname (een beta zal wel veel taalfouten maken) veel minder wordt gemaakt - beta's zijn immers superslim.
Milfje, wat is je punt? Nou gewoon,
dat we een beetje voorzichtig moeten zijn met het indelen in de wereld in een
dichotomie taal versus rekenen, en taalmensen versus rekenmensen. Om goed over
getallen te kunnen schrijven, heb je een groot taalgevoel nodig. Om goed te
kunnen schrijven, moet je een goed analytisch inzicht hebben – een talent dat
vaak aan beta’s wordt toegeschreven. Ik denk dat het een vooroordeel is om te
denken dat beta’s slecht zijn met taal (zie: Hugo Brandt Corstius, de wiskundemeisjes) en
dat alfa’s niet kunnen rekenen (zie: Hugo Brandt Corstius, Folgert Karsdorp). Generaliseren kun je leren, en dat doet iedereen (wij natuurlijk ook) dan ook met graagte, maar doe
dat gewoon met een beetje nuance: vooroordelen doen mensen tekort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten