Milfje was vorige
week lekker een stukje aan het fietsen in de wilde natuur, toen hij op een
taalkundig interessant probleem stoot: hij fietste namelijk langs de River
Torrens, een rivier dus, maar die was op plaatsen helemaal niet zo breed. Hij
was zelfs zo smal dat ik het eerder een stroompje zou willen noemen. Wat de
vraag oproept: wanneer is een stroom een rivier?
Dit probleem heeft
te maken met categorisatie. Idealiter zou er natuurlijk een duidelijke
scheiding zijn: dit is een rivier, en dit is een stroom. Voor sommige gevallen
is het helder: een raaf is een vogel, maar een vleermuis niet, ondanks dat een
vleermuis vogelachtige eigenschappen heeft. Maar in het geval van rivieren en
zulks is die scheiding niet zo helder. We hebben daar misschien wel intuities
over, maar er is geen duidelijke scheidslijn wat betreft breedte, diepte oid.
We lijken hier te maken te hebben met een zogenaamde fuzzy boundary.
Rivier |
Die fuzzy
boundaries zijn enorm belangrijk in de semantiek. Vroegah volgde men namelijk
de Aristotelische klassieke categorisatie theorie, die stelde dat iets óf wel
een lid was van een categorie, óf niet. Dat klinkt als een enorme open deur,
maar dat is het niet. Want er zijn een heleboel dingen die niet zo helder het een
of het ander zijn. Dat werd duidelijk gemaakt door een onderzoek van William
Labov (een van Milfjes helden). Hij deed onderzoek naar hoe mensen
vloeistofcontainers beoordeelden: wanneer is iets een cup en wanneer is
het een mug (ik gebruik de Engelse termen, omdat de Nederlandse woorden kop
en mok of beker waarschijnlijk een ander onderscheid maken)?
Hij merkte dat sommige objecten duidelijk het een of het ander waren, maar dat
er ook twijfelgevallen waren, bijvoorbeeld als er een pootje onder zat.
Stroompje |
Hieruit kunnen we
afleiden dat sommige dingen een beter voorbeeld zijn van een categorie dan
anderen: een beker met een groot handvat gemaakt van aardewerk is een beter
voorbeeld van een mok dan een ronde beker met een klein handvat, en de Waal bij
Zaltbommel is een beter voorbeeld van de categorie rivier dan onderstaand watertje. Zo’n ‘goed voorbeeld’ noem je een prototype, en het was Eleanor Rosch die dit in de jaren '70 bedacht en onderzocht. Zij deed onder meer onderzoek naar de
categorie vogels. Ze liet dan bijvoorbeeld verschillende vogels aan mensen zien
en vroeg ‘Is dit een vogel?’. De proefpersonen antwoordden bij een raaf veel
sneller met ‘ja’ dan bij een pinguïn of een struisvogel – dit heet een
prototype-effect. Een raaf is dus een goed voorbeeld van een vogel (een ‘birdy
bird’ noemen we dat), en zo heb je ook dat bepaalde tinten rood betere
voorbeelden zijn van rood als categorie. Fascinerend onderzoek, waar ik niet
verder op inga, maar zeer de moeite waard om te lezen: haar onderzoek lijkt te
bewijzen dat zelfs sprekers van talen die geen woord hebben voor een bepaalde
kleur, die toch als prototype aanmerken.
Rivier? Stroom? Beek? |
Wat mij betreft is
rivier dus een problematisch geval. Om maar eens naar Van Dale Online te grijpen
(virtueel gezien dan): een rivier is “een waterloop die door vereniging van
beken of andere waterlopen op natuurlijke wijze ontstaat (ook wel gebruikt voor
vrij grote zoete wateren met slechts ten dele natuurlijke loop)”. Dat
impliceert een zekere omvang: een vereniging van beken. Een beek is een “smal
stromend water dat overal doorwaadbaar is”. Hoewel de definitie van rivier dus
niks zegt over doorwaadbaarheid, speelt
dat volgens mij wel mee. En het probleem in het geval van de Torrens lijkt te
zijn, dat als iets eenmaal als rivier benoemd is, dan blijft het een rivier,
ook al heeft het soms de eigenschappen van een beek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten