Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Vandaag aan het woord Klaas Seinhorst, promovendus aan de UvA. Hij houdt van klanken, zowel talige als
muzikale.
- Wat betekent taal voor jou?
Taal is iets
alomtegenwoordigs, een oneindig onderzoeksobject, iets om mee te
spelen en in te verdwalen, een onophoudelijke stroom sjibbolets, iets
waar ik steeds meer over leer maar me over blijf verwonderen, en –
op een iets alledaagser niveau – mijn bron van inkomsten.
- Wat vind je van spellingsregels?
Er is een
standaard nodig, natuurlijk, en als die bestaat uit weldoordachte,
consequente regels is daar helemaal niets mis mee. Neem nu die
tussen-n-regels die in 1995 werd geïntroduceerd: die maakten het
spellen een stuk overzichtelijker. Natuurlijk zijn er rare
uitzonderingen, maar alle mensen die klagen dat ze ineens
‘pannenkoek’ moeten schrijven lijken te zijn vergeten dat het
vroeger – verwarrend genoeg – ‘bessesap’ en ‘bessenjam’
was. Dat gaat toch nergens over?
- Erger je je aan het taalgebruik van mensen?
Nou en of (maar
allengs minder). Ik verbaas me bijvoorbeeld over de opkomst van ‘wat’
als betrekkelijk voornaamwoord – “de man wat ik zag”, er zijn
werkelijk mensen die dat zeggen/schrijven. Maar goed, als
taalwetenschapper en vurig Milfje-adept vind ik dat soort
ontwikkelingen ook wel interessant. Ik erger me vooral aan de lakse
houding die veel mensen ten opzichte van geschreven taal hebben. Ik
kan me tot op zekere hoogte wel vinden in de tegenwerping “je
begrijpt toch wat er staat?”, maar als ik bijvoorbeeld “arbeids
ongeschikte uitkering” lees heb ik dus zeker een seconde nodig voor
ik snap wat er wordt bedoeld. Je schrijft voor je lezer(s), doe dat
dan ook een beetje zorgvuldig.
- Waarom denk je dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Mensen zeuren
sowieso graag, natuurlijk (lees de reacties op nieuwssites maar eens,
niet zelden een intrigerende combinatie van zeer verontrustend en
even zo vermakelijk), ik denk niet dat ze zich in het bijzonder
ergeren aan taal. Ik vond de verklaring van Gaston Dorren erg mooi:
misschien hebben mensen bij alles wat van hun gewoonten afwijkt het
gevoel dat hun veilige bastion onder schut ligt.
- Je doet onderzoek naar onleerbare foneeminventarissen. Wat zijn dat?
Nou, ik
onderzoek óf sommige foneeminventarissen onleerbaar zijn. Een
foneeminventaris is de verzameling klanken die een taal gebruikt om
betekenissen van elkaar te onderscheiden: in het Nederlands,
bijvoorbeeld, is een ‘pak’ een ander ding dan een ‘bak’, dus
de ‘p’ en de ‘b’ zijn fonemen van het Nederlands. Uit
typologisch onderzoek blijkt dat bepaalde foneeminventarissen veel
vaker in de talen van de wereld voorkomen dan andere, en ik vraag me
af of sommige inventarissen zeldzaam zijn omdat mensen ze gewoon niet
goed kunnen leren. Daar zijn aanwijzingen voor uit de experimentele
psychologie, maar dat onderzoek is alleen gedaan met niet-talige
stimuli. Daar wil ik verandering in brengen. Ik denk dat het daarbij
belangrijk is om ook het diachrone aspect te bekijken: stel dat
mensen een inventaris moeilijk kunnen leren, wat maken ze er dan
uiteindelijk van? Iets dat wél makkelijk leerbaar is? Om dat te
onderzoeken gebruik ik een paradigma dat ‘iterated learning’
heet: de output van leerder n
is de input van leerder n+1.
Zo creëer je een soort opeenvolgende “generaties” die van elkaar
leren, net zoals dat bij echte taalverwerving gebeurt.
- Wat is je lievelingswoord?
Na mijn antwoord op de vorige
vraag zou je denken dat het ‘(foneem)inventaris’ is, maar ik heb
een zwak voor belegen termen als ‘schabouwelijk’ en ‘gramstorig’.
‘dagdieven’ (= niets doen) vind ik ook mooi – alsof je jezelf
de dag ontneemt. Mag ik ook zeggen wat mijn minst favoriete woord is?
Dat is ‘vleesboom’. ‘vleesboom’ is een Heel Vies Woord,
mensen. (Zo’n ding op zich is ook niet heel poëtisch, natuurlijk.)
- Heb je een taalwens, en zoja, wat is het?
‘taalwens’,
wat een curieuze term. Ik noem er twee. Allereerst zou ik wel terug
willen naar mijn kritische/gevoelige periode (voor
niet-taalwetenschappers klinkt dat misschien een beetje pms’ig,
maar zo wordt de periode waarin je makkelijk een taal leert vaak
genoemd) om meer talen te leren. Daarnaast zou ik willen dat
taalwetenschappers iets terughoudender omspringen met het idee van
aangeboren taalspecifieke kennis. Er zijn fonologen die met droge
ogen beweren dat een pasgeboren baby nog verrast kan worden door zijn
eigen voetjes, maar wel weet dat een taal jambisch of trocheïsch kan
zijn: die kennis zou aangeboren zijn, en daarom kunnen kinderen zo
snel en goed een taal leren. Ik vind de opvatting dat taal mettertijd
(en er is nogal wat tijd verstreken sinds het ontstaan van taal)
ingespeeld is geraakt op de eigenschappen en voorkeuren van de mens –
wat kunnen we makkelijk leren, wat kunnen we makkelijk van elkaar
onderscheiden, wat kunnen we makkelijk produceren, enzovoort – veel
plausibeler en interessanter.
(Volgens Google
is het antwoord van Prinses Laurentien op deze vraag iets beknopter:
zij wil graag “dat
wij ons blijvend en gezamenlijk inzetten voor een samenleving waarin
taal een actieve en positieve plaats inneemt”. Daar heb ik
eventueel ook niets op tegen, mocht mijn tweede wens niet uitkomen.)
- Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?
De naam die ik
ga noemen is al vaker gevallen in deze serie prachtinterviews, maar
degene die de grootste invloed heeft gehad op mijn taalgebruik – en
mijn gevoel voor humor, of wat daarvoor moet doorgaan – is
ongetwijfeld de Grote Volksschrijver, Gerard Reve. Een van mijn
favoriete citaten is een advies dat hij Bram Peper ooit aan de hand
deed, gratis en voor niets: "Wat
je ook nog kan doen, als uiterste middel, is katholiek worden. Je
wordt slanker en jonger, en slaapt een stuk beter. Het gelijkt een
beetje op het communisme, maar het is esthetischer, en laat iedereen
met rust. En er is prachtige muziek bij gemaakt."
- Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?
Iets exotisch!
Het Nederlands heeft een heleboel bijzondere eigenschappen, maar het
lijkt me leuk om iets heel anders te leren. Een toontaal, een taal
met een enorme hoeveelheid clicks, zoiets. Op zoek naar het boekje
“Hoe & Wat !Xóõ” dus. Een taal met een heel uitgebreid
pronominaal systeem lijkt me ook leuk, of andere bizarre grammaticale
distincties. Het Pools, bijvoorbeeld, heeft een aparte klasse
telwoorden voor gemengde groepen (m/v), kleine kinderen, jonge
dieren, en woorden die alleen in het meervoud voorkomen. Je vraagt je
toch af waarom juist die klasse is ontstaan. Batshit
crazy.
- Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Oh jee, het
voelt net alsof ik nu meteen een leuke grap moet debiteren, daar ben
ik vreselijk slecht in. In een grijs verleden, toen Milfje nog
slechts een twinkeling in de ogen van heur ouders was, speelden we
bij mijn opa en oma soms het volgende groepsspelletje: op een vel
papier maak je een aantal kolommen, en daar boven aan schrijf je een
aantal woordsoorten in een volgorde die vaak voorkomt in Nederlandse
zinnen, bijvoorbeeld “lidwoord – bijvoeglijk naamwoord –
zelfstandig naamwoord – werkwoord – bijwoord – lidwoord –
bijvoeglijk naamwoord – zelfstandig naamwoord – voorzetsel –
lidwoord – zelfstandig naamwoord”. Iemand vult een kolom in,
vouwt het papier om zodat die kolom aan het oog onttrokken wordt, en
geeft het papiertje aan de volgende, die hetzelfde doet, enz. enz.
Uiteindelijk krijg je dan de idiootste zinnen.
Ik bedenk me nu
dat voornoemde opa en oma in 1957 in de Verenigde Staten hebben
gewoond; dat was ook het jaar waarin Chomsky’s boek ‘Syntactic
structures’ uitkwam, met het befaamde onzinzinnetje “Colorless
green ideas sleep furiously”. Ik zeg verder niets, maar toevallig
is het wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten