Een Games of Thrones-achtige jurk van Viktor & Rolf |
Er zijn legioenen aan manieren om nieuwe woorden te maken, maar we kijken
hier vooral even naar suffixen, oftewel achterplaksels. Die komen en gaan. Het
suffix ‘-egge’ bijvoorbeeld was ooit produktief: je kon er nieuwe woorden mee
vormen. Heden ten dage hebben we nog woorden uit die tijd, zoals 'dievegge',
maar nieuwe woorden met ‘–egge’ komen er niet bij (Boevegge? Smurvegge? Nee). ‘-achtig’ daarentegen is hartstikke
productief; zo las ik laatst over ‘Games of Thrones-achtige jurken’.
Een van mijn favoriete manieren van nieuwwoordvormerij is afleiding met
behulp van het bijzonder mooie suffix ‘-esk’ (‘-esque’ mag ook). Dit is
mijn lievelingssuffix, en ik ben dan ook de trotse voorzitter van het Genootschap
ter Bevordering van Suffix -esk. Dit
suffix wordt wel gebruikt in het Nederlands, maar in een zeer beperkt aantal
versteende gevallen zoals clownesk en kafkaesk. Maar af en toe
kom je het ook in het wild tegen, vooral achter eigennamen: Tarantinoësque
op Nu.nl, en ook
soldatesk en operatesk zijn onlangs gesignaleerd in resp.
Volkskrant en Trouw.
‘-Esk’ bestaat al heel lang, maar er kunnen ook nieuwe morfemen ontstaan.
Het Engels, sowieso voertaal van taalspeeltuin Internet en dus gigantisch
produktief, heeft een schat aan leuke nieuwe morfemen die ik in het Nederlands
nog weinig ben tegen gekomen. Een wat ouder bekend voorbeeld dat het Nederlands
al wel heeft gehaald is het morfeem ‘-gate’.
Gebruikt voor het eerst als onderdeel van Watergate, wat gewoon een kantorencomplex is, en toen veranderd in een algemeen
betekenishoudend element dat ‘schandaal’ betekent: van Nipplegate tot het
Nederlandse Mablegate.
Een ander morfeem dat ik recent veel tegenkom is ‘-gasm’, dat zoveel betekent als ‘staat van intens
plezier voor/door’, zodat bijvoorbeeld een mindgasm een orgasme voor je
brein is, en je een nerdgasm krijgt wanneer je als echte Trekkie naar
een Star Trek-conventie gaat en Picard een hand mag geven. In het Nederlands
ben ik het nog niet heel veel tegengekomen, maar een snelle blik op mijn Google-glass
leert dat nerdgasme wel voorkomt.
Wat ik tot voor kort niet wist, is dat dit soort toestanden niet door
iedereen als 'echte woordvorming' worden beschouwd. Volgens sommigen is er een
verschil tussen ‘echte’ woordformatie, die veel stabiele nieuwe woorden
oplevert, en zogenaamde ‘speelse’ woordformatie, die alleen losseflodderwoorden
oplevert die ook weer snel verdwijnen. Een reden voor dit onderscheid is dat op
basis van weinig voorkomende suffixen allerlei nieuwe theorieën over
verschillende talen voorgesteld worden. Als zo’n nieuwe theorie heel
controversieel is, kun je zeggen: ja, maar dat is geen échte morfologie! Zo
heeft Engels tegenwoordig een serie infixen (tussenplaksels), zoals ‘fucking’
(sorry) in ‘fan-fucking-tastic’ (sorry), wat behoorlijk uniek is voor
Indo-Europese talen. Maar die infixen hebben een beperkt domein (informeel
taalgebruik) en ook zeer beperkte betekenissen (meestal grof), dus er zijn
mensen die zeggen: ja, dat is wel leuk, maar het telt niet echt voor
taalkundige theorie.
Problematisch is dit natuurlijk wel: waar trek je de grens? Hangt dat samen
met de frequentie van het gebruik? Is ‘-esk’ in het Nederlands een ‘echt’
morfeem, of wordt het alleen speels gebruikt? En heeft het meer recht op echtheidsstatus
omdat het ouder is (vaak een argument van conservatieve regelgevers)? En kun je
een suffix dan ook ‘echt’ maken door het vaak en bloedserieus te gebruiken? Een
suffix als ‘-gate’ heeft een duidelijke betekenis, hoewel het misschien
inderdaad nog vooral speels wordt gebruikt. Laten we een oproep doen tot een
officieel rapport over het koningslied dat dan ook echt ‘Het Koningsliedgaterapport’
wordt genoemd. Pas dan zal dit nieuwe morfeem serieus worden genomen.
Dubieus gebeuren inderdaad, die discussie over al dan niet echte productiviteit in de morfologie.
BeantwoordenVerwijderen"Speels", "voor de grap" wordt vaak aangenomen als de oorsprong van allerlei vormen. Er zit natuurlijk een kern van waarheid in, in die zin dat de speelsheid (onverwachte vorm) grappig kan overkomen. Maar als wetenschappelijke verklaring is dat natuurlijk niet toereikend. Waarom juist die vorm en niet een andere?
Bovendien is het onderscheid speels-serieus ook weinig wetenschappelijk, in zoverre dat het gewoon twee idiomen zijn. De een is niet 'echter' dan de andere. Op een dag praat/schrijf ik misschien wel meer speels dan serieus (jeweetzelf).
Wellicht een interessante bijdrage aan de discussie is Simon Dik (1981). Over de behandeling van niet-produktieve regelmatigheden. Forum der Letteren 22(1). 39–50.
Ik ben het absoluut met je eens, "speels" klinkt niet heul wetenschappelijk: in Zwicky (1987) wordt dan ook gesproken van een onderscheid tussen formele en expressieve morfologie: dus het tweede geval, dat ook wel speels wordt genoemd, is een type morfologie dat alleen voorkomt met een expressief, retorisch doeleind. Zie dus dat artikel alhier http://www.lel.ed.ac.uk/~gpullum/bls_1987.pdf
VerwijderenMeer dan 30 jaar geleden alweer publiceerde de Amerikaan John McCarthy een briljant artikel waarin hij uitlegde waarom je wel fan-fucking-tastic en un-fucking-believable kunt zeggen, maar niet fantas-fucking-tic, en unbelieve-fucking-able.
BeantwoordenVerwijderenHet simpele feit dat er heel precieze en gedetailleerde condities zijn op te stellen waar je zo'n infix wel of niet kunt plaatsen én het feit dat die condities sterk lijken op wat je vindt in talen met 'echte' infixen, laat volgens mij zien dat je moeilijk kunt volhouden dat zoiets alleen maar een grappig spelletje is dat niets met natuurlijke taal te maken heeft.
Artikel:
Verwijderenhttp://www.jstor.org/discover/10.2307/413849?uid=16804288&uid=3738736&uid=16742104&uid=2&uid=3&uid=67&uid=62&sid=21102660560133
Ja, dat artikel had ik gezien maar nog niet gelezen, gaat gebeuren. Ik baseer eea op Zwicky (1987), die eindigt met te zeggen dat dit soort verschijnsels zeker interessant is en de moeite van het bestuderen waard, maar dat ze tot op zeker hoogte de grammaticale regels van een taal met opzet negeren voor expressieve doeleinden: een reden waarom (mijns inziens) veel van dit soort woorden natuurlijk op Internet voorkomen, waar opvallen het doel is.
VerwijderenArtikel is hier te vinden. http://www.lel.ed.ac.uk/~gpullum/bls_1987.pdf
Dan kent het Nederlands inmiddels ook infixen, want fanfuckingtastisch en ongefuckinglofelijk worden toch regelmatig gesignaleerd. In het Afrikaans trouwen ook: fanfokkentasties en ongefokkenlooflik.
BeantwoordenVerwijderenklopt! Maarja, de vraag is dus, of men nu kan zeggen dat het Nederlands ook "echt" infixen gebruikt, of dat het gaat om een soort expressieve daad: je zou ook kunnen zeggen dat het hier gaat om een samenstelling die infixatie-esk gedrag vertoont.
VerwijderenEen andere goeie maatstaf voor de 'echtheid' van een achter- voor- of tussenvoegsel is met hoeveel verschillende woorden het voorkomt -- de zogenaamde typefrequentie. Het idee is dan dat als je heel weinig verschillende woorden met een bepaald voegsel hebt, je net zo goed de individuele woorden kan onthouden in plaats van het bronwoord plus het voegsel. -Esk is dan behoorlijk echt - ik kwam ooit 'PSV-van-1999-esk' tegen, en nog talloze andere varianten. Maar is 'plof-' dan een ook voorvoegsel (plofkip, plofstudent, plofpoliticus) of gewoon een samenstelling? Twijfelgevalletje wmb -- veel variatie vind je niet. Wel zit het op dezelfde schaal van creatieve, kleinschalige innovatie tot heel algemene voegsels (verkleinvormen bv), en daar een harde grens op trekken tussen echt en speels is niet te doen (zeg maar: ondoebaar)
BeantwoordenVerwijderenHmm, ik vind dat lastig: PSV-van-1999-esk klinkt wel erg speels. Ik denk dat het interessant zou zijn om te gaan indexeren wie en waar -esk nog wordt gebruikt, om te zien of het echt nog serieus produktief is of dat het alleen in dit soort kolderieke situaties wordt gebruikt.
VerwijderenWat betreft plof- (dat ik overigens nog niet kende als produktief samenstellig/fix), dat is precies een lastigheid, maar volgens mij vooral een van definitie: ik krijg de indruk dat zodra er sprake is van portmanteaus, men eerder geniegd is te spreken van een fix, misschien omdat het minder transparant is? Maar waar ligt die grens? Je weet het, mensen willen zekerheid, terwijl wij alles maar best vinden. Speels of niet, wat maakt het uit?
Ik heb voor het festschrift van Ariane van Santen een artikel geschreven met Ingrid Tieken over Horace Walpole's gebruik van het suffix -ess. Hij was nogal productief (hem vind je in de OED veel terug als eerste gebruiker van woorden op -ess). De conclusie was dat hij een creatieve taalgebruiker was, maar ook dat er veel woorden in de OED staan die eigenlijk nauwelijks of niet gebruikt zijn door anderen na hem...het woordenboek is dan wat mij betreft ook geen criterium. Leuke vond ik: Methusalemess voor een hele oude vrouw. Hij was soieso wel creatief met woorden. Gloomth en greenth zijn ook van hem, en natuurlijk Serendipity!
BeantwoordenVerwijderenach, het OED, ik vind dat ook altijd een beetje raar: ik heb voor een stage o.a. de hele letter F gelezen, en er zijn zoveel woorden die maar 1 keer voorkomen ergens in de 17e eeuw, tsja, is dat dan woordenboekwaardig? Maarja, het OED is dan ook meer een soort woordencollectie dan een woordenboek in de traditionele zin des betekenis. Wat gaaf dat hij Serendipity heeft bedacht trouwens!
Verwijderen