vrijdag 17 januari 2014

10^Taal met... Mark Dingemanse




Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Vandaag lezen we de mening van een rijzende ster aan het linguïstisch firmament: Mark Dingemanse. Mark werkt aan het Max Planck Instituut in Nijmegen, doet veldwerk in Ghana, en houdt van de wondere wereld van taal. Wellicht ken je hem van een artikel dat hij onlangs publiceerde en als een spreekwoordelijke bom insloeg op sociale en andere media, over het universele woord 'huh?'.


  1. Wat betekent taal voor jou?
Taal is voor mij een uiting van de menselijke scheppingskracht. Veranderlijk, veelzijdig, en toch onderhevig aan wetmatigheden die we kunnen begrijpen en onderzoeken.

  1. Wat vind je van spellingsregels?
Niet nutteloos, maar ook niet belangrijk genoeg om een heel antwoord aan te wijden. Veel interessanter vind ik de ongeschreven regels van gesproken taal:  de onzichtbare orde waar we elkaar aan houden en waarmee we vorm geven aan onze sociale wereld. Die ongeschreven regels werken zo goed omdat we in gesprekken altijd direct afgerekend kunnen worden op rare taal — niet met een tik op de vingers van een taalautoriteit, maar met sociaal zwaarwegender gevolgen zoals onbegrip of ongewenste interpretaties. Zonder rode pennen en Groene Boekjes komen we daardoor toch uit op ruwweg dezelfde conventies. Hoe dat werkt vind ik prachtig.

  1. Erger je je aan het taalgebruik van mensen?
Bijna nooit. Het maakt me vrolijk als mensen uitdrukkingen verhaspelen, zoals “qua dat betreft”. Okee, één taalzorg dan: ik vrees dat veel Nederlandse zangers die Engelse liedjes schrijven hun beheersing van het Engels schromelijk overschatten. Maar misschien is dat helemaal niet erg: hun producten zijn toch voor de Nederlandse markt bestemd.

  1. Je doet veel veldwerk. Er zijn ook taalonderzoekers die nooit veldwerk doen. Vind jij veldwerk essentieel voor alle taalwetenschappers?
Nee hoor, je kunt prima taalkunde bedrijven zonder veldwerk. Als je een groot aantal talen wilt vergelijken kun je niet al het veldonderzoek zelf doen, als je taal in het brein bestudeert gaat dat nogal moeilijk in een bergdorpje in Ghana, en als je op een goed beschreven taal werkt kun je met een samenspel van goede bronnen en intuities ook een heel eind komen.
Aan de andere kant: veldwerk is wel een enorm verrijkende ervaring. Het helpt je om met andere ogen naar taal te kijken. Het geeft je meer gevoel voor de grootsheid en complexiteit van taal, en het helpt je om los te komen van onbewuste ideeën —vaak gebaseerd op je moedertaal of andere bekende talen— over hoe taal ‘hoort’ te zijn. Als je video-opnames maakt zit je dichter op hoe taal écht gebruikt wordt en stuit je op allerlei inzichten die ook van toepassing kunnen zijn op onderzoek dat de gebaande wegen bewandelt. Ik kan het dus alleen maar aanbevelen.

  1. Je doet vooral veel onderzoek naar Afrikaanse talen. Wat moeten niet-taalwetenschappers weten over de talen die jij onderzoekt?
Afrika, de bakermat van de mensheid, herbergt maar liefst 30% van alle talen van de wereld, en het merendeel daarvan is nog niet goed beschreven. Die ongeveer 2000 talen behoren tot meer dan 20 verschillende taalfamilies — van de enorme Niger-Kongofamilie tot dorpsgebarentalen en isolaten (talen die aan geen enkele andere taal verwant zijn). Er is dus nog veel te ontdekken, en dat is voor taalwetenschappers natuurlijk reuze interessant.

Reclameblok: Meer informatie over Afrikaanse talen is te vinden op stemmenvanafrika.nl, een website waar ik aan meewerk.

  1. Wat is je lievelingswoord?
Mijmeren.

  1. Heb je een taalwens, en zoja, wat is het?
Dat mensen taal niet in de eerste plaats associeren met gedoe over spelling en grammatica maar gaan zien voor wat het echt is: onze tweede huid, het veelzijdige instrument waarmee we denken en doen, waarmee we onszelf blootgeven of beschermen, waarmee we relaties smeden en dingen voor elkaar krijgen.
In het verlengde daarvan zou ik wensen dat meer scholieren de kans krijgen om te zien hoe leuk en uitdagend taalwetenschap is.

  1. Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?
Ik heb Multatuli’s Ideeën stukgelezen. Prachtig, die glasheldere stem van een roepende in de woestijn. “Ik leg mij toe op het schrijven van levend Hollands. Maar ‘k heb schoolgegaan.”  Meer recent het montere proza van Tommy Wieringa. En in het Engels de taalwetenschapper Edward Sapir. Hij was niet alleen een briljante analist maar ook een geweldig stilist.

  1. Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?
Japans. Een interessante taal die vol zit met ideofonen en die gesproken wordt in een prachtig land.

  1. Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
De beste herinneringen heb ik aan het eenvoudige ‘laatste letter-eerste letter’, dat ik als kind eindeloos met mijn jongere zus gespeeld heb. Het mooiste was als je de ander steeds weer op dezelfde, moeilijke beginletter uit kon laten komen, bijvoorbeeld de /f/.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten