vrijdag 7 februari 2014

Tien^Taal met... Nicoline van der Sijs

Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken,ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Vandaag verwelkomen we met gepaste trots Nicoline van der Sijs, dé autoriteit op het gebied van leenwoorden, of het nou naar het Nederlands is of uit het Nederlands. Ze staat pal vóór popularisering (zie De Dialectatlas bijvoorbeeld), is veelschrijfster en algemeen idool van Milfje.

  1. Wat betekent taal voor u?
Taal is waar ik al mijn hele leven mee bezig ben, uit nieuwsgierigheid en belangstelling; eigenlijk is het gewoon mijn hobby en tot mijn eigen verrassing heb ik met die hobby ook nog altijd mijn brood kunnen verdienen. Taal in het algemeen als typisch menselijk verschijnsel vind ik fascinerend, maar het meest interesseren me de taalveranderingen die het Nederlands (en de Nederlandse dialecten) in de loop van de tijd hebben doorgemaakt. Ik wil er graag achter komen wat de patronen en oorzaken daarvan zijn.
  1. Wat vind u van spellingsregels?
In zekere zin een noodzakelijk kwaad: voor publicaties, scholieren e.d. is het handig als er spellingsregels zijn, maar die mogen wat mij betreft variatie vertonen. Ik zie geen enkel nut in heel gespecialiseerde regels voor bijvoorbeeld het schrijven van een tussen-n of tussen-s, of voor het gebruik van hoofdletters - volgens de huidige spelling regels wordt er bijvoorbeeld een volgens mij onzinnig onderscheid gemaakt tussen Middeleeuwen en middeleeuwen en Jood en jood. Het liefste zou ik bij leenwoorden dezelfde regel hanteren als de Zweden doen: zodra een leenwoord wordt overgenomen, wordt het volgens de klank gespeld. Het is even wennen, maar binnen de kortste keren schrijft iedereen moeiteloos sitroen, feesboek, twiet. En de generaties na ons hoeven zich dan niet meer druk te maken over de vraag waarom de officiële spelling fabrikaat met een k voorschrijft en fabricage met een c.
  1. Ergert u zich aan het taalgebruik van mensen?
Nee, het valt me wel op als anderen afwijkend taalgebruik hanteren, maar die variatie vind ik juist leuk.
  1. Waarom denkt u dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Er zijn verschillende redenen voor: sommigen willen vasthouden aan het verleden en aan wat ze ooit op school geleerd hebben, anderen gebruiken taal om zich wat superieur te voelen; ze zetten zich af tegen iemand die op een andere manier spreekt of schrijft. Het wortelt in het idee dat er ′fout′ en ′goed′ taalgebruik is, wat natuurlijk alleen maar iets is wat we op school geleerd hebben.
  1. Naar welk onderdeel van het Nederlands mag meer onderzoek worden gedaan van u?
Naar de manier waarop in het verleden afleidingen zijn gevormd! Daar is nog maar heel weinig onderzoek naar gedaan, en dan vooral door Matthias Hüning. We weten wel dat er in de 16de en 17de eeuw structurele veranderingen optraden in de manier waarop afleidingen werden gevormd: achtervoegsels zoals -nis in duisternis en -st in kunst verloren hun productiviteit en werden verdrongen door andere, nieuwe achtervoegsels. Maar waarom dat is gebeurd, welke factoren hierbij een rol speelden en in welke regio bepaalde veranderingen zijn begonnen - daarover weten we niets. Nu er meer historische tekstbestanden beschikbaar komen, wordt dit soort onderzoek makkelijker uit te voeren, en ik wil daar dan ook beslist mee verder gaan.
  1. U bent dé autoriteit op het gebied van leenwoorden. Wat is uw lievelingsleenwoord in de Nederlandse taal?
Eigenlijk zijn alle woorden mij lief, zowel geleende als erfwoorden en nieuwvormingen. Maar sommige woorden vallen wel meer op dan andere, bijvoorbeeld vanwege een mooie klank (mikmak, tiptop, zigzag), of omdat ze een bijzondere geschiedenis hebben doorgemaakt (de abrikoos, die als vroegrijpe perzik in het Grieks geboren werd en vervolgens een lange weg doormaakte door verschillende talen, waarbij iedere taal invloed uitoefende op de vorm en de betekenis), of omdat ze een onverwachte leeftijd hebben (bijvoorbeeld wereldliteratuur, waarvan veel mensen het idee hebben dat het net als wereldmuziek ergens in de tweede helft van de 20ste eeuw is ontstaan, terwijl wereldliteratuur begin 19de eeuw door Johann Wolfgang von Goethe als Weltliteratur is gemunt).
  1. Voor de zoveelste keer, maar het mag niet ontbreken: denkt u dat de invloed van het Engels op het Nederlands zorgwekkend is?
Laat ik op deze vraag maar even zowel plagiaat als zelfplagiaat toepassen (twee leenwoorden, trouwens): in mijn Leenwoordenboek heb ik de Franse taalkundige Louis Deroy geciteerd, die schreef: ‘Voor de optimist is een leenwoord een verrijking van de taal; voor de pessimist is het een betreurenswaardige verslechtering.’ Ik reken mezelf onder de optimisten. Oftewel: laat de woorden, klanken en constructies maar tot ons komen, uit welke taal dan ook, ze vormen een verrijking van de Nederlandse taal, en als dat niet het geval is dan is het zelfreinigende vermogen van de taal krachtig genoeg om ze weer kwijt te raken. Trouwens, wat mensen zich te weinig realiseren is dat door alle taalcontacten en de uitwisseling van leenwoorden en andere taalelementen gedurende de laatste twee millennia, de talen in Europa en ook daarbuiten steeds meer op elkaar gaan lijken en dus makkelijker te begrijpen worden voor tweedetaalleerders.
  1. Wier of wiens taalgebruik vind u inspirerend?
Karel van het Reve, vanwege zijn kraakheldere stijl, vlijmscherpe ironie en onderkoelde humor, maar ook de scherpe manier waarop hij iedere redenering tot het einde toe doordacht en daarmee vaak de absurditeit ervan aantoonde. Zie ook vraag 10.
  1. Welke taal zou u nog wel eens willen leren en waarom?
Tijdens mijn studietijd heb ik een bijvak Hettitisch gevolgd, maar dat lazen we in transcriptie. Hettitisch werd van 1700 tot 1200 voor Chr. gesproken in Turkije en is een verre verwant van de Germaanse talen. Als ik tijd had zou ik die teksten wel in spijkerschrift willen leren lezen, en ook andere, niet-Indo-Europese talen die in spijkerschrift geschreven zijn, willen leren. Laatst las ik een berichtje over een Italiaanse hoogleraar die een paar spelfouten had gevonden in spijkerschriftinscripties in Persepolis – het lijkt me geweldig om zoiets te vinden!
  1. Kent u nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Ik ben niet zo van de taalspelletjes, maar Hans Ree vertelt in het vriendenboek Uren met Karel van het Reve een prachtig verhaal hoe Karel van het Reve een taalspel bedenkt, als hij in 1948 met de Nederlandse schaakploeg per trein naar Moskou reist. Omdat Van het Reve slecht is in de spelletjes die de schakers spelen, stelt hij een eigen spel voor, in de woorden van Hans Ree: „Laten we een sonnet maken met als thema een willekeurig geprikt woord, tien minuten bedenktijd. Nadat iedereen was uitgelegd wat een sonnet was, bleek al gauw dat Karel van het Reve in dit spel op eenzame hoogte stond.“ Vervolgens geeft Ree daarvan voorbeelden: iedereen moet het verhaal maar gaan lezen, want het is kostelijk. En probeer maar eens een sonnet te maken in tien minuten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten