Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken,ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Vandaag verwelkomen we met gepaste trots Nicoline van der Sijs, dé autoriteit op het gebied van leenwoorden, of het nou naar het Nederlands is of uit het Nederlands. Ze staat pal vóór popularisering (zie De Dialectatlas bijvoorbeeld), is veelschrijfster en algemeen idool van Milfje.
- Wat betekent taal voor u?
Taal is waar ik al mijn hele leven mee
bezig ben, uit nieuwsgierigheid en belangstelling; eigenlijk is het
gewoon mijn hobby en tot mijn eigen verrassing heb ik met die hobby
ook nog altijd mijn brood kunnen verdienen. Taal in het algemeen als
typisch menselijk verschijnsel vind ik fascinerend, maar het meest
interesseren me de taalveranderingen die het Nederlands (en de
Nederlandse dialecten) in de loop van de tijd hebben doorgemaakt. Ik
wil er graag achter komen wat de patronen en oorzaken daarvan zijn.
- Wat vind u van spellingsregels?
In zekere zin een noodzakelijk kwaad:
voor publicaties, scholieren e.d. is het handig als er
spellingsregels zijn, maar die mogen wat mij betreft variatie
vertonen. Ik zie geen enkel nut in heel gespecialiseerde regels voor
bijvoorbeeld het schrijven van een tussen-n of tussen-s,
of voor het gebruik van hoofdletters - volgens de huidige spelling
regels wordt er bijvoorbeeld een volgens mij onzinnig onderscheid
gemaakt tussen Middeleeuwen en middeleeuwen en Jood en jood. Het
liefste zou ik bij leenwoorden dezelfde regel hanteren als de Zweden
doen: zodra een leenwoord wordt overgenomen, wordt het volgens de
klank gespeld. Het is even wennen, maar binnen de kortste keren
schrijft iedereen moeiteloos sitroen, feesboek, twiet. En de
generaties na ons hoeven zich dan niet meer druk te maken over de
vraag waarom de officiële spelling fabrikaat met een k
voorschrijft en fabricage met een c.
- Ergert u zich aan het taalgebruik van mensen?
Nee, het valt me wel op als anderen
afwijkend taalgebruik hanteren, maar die variatie vind ik juist leuk.
- Waarom denkt u dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Er zijn
verschillende redenen voor: sommigen willen vasthouden aan het
verleden en aan wat ze ooit op school geleerd hebben, anderen
gebruiken taal om zich wat superieur te voelen; ze zetten zich af
tegen iemand die op een andere manier spreekt of schrijft. Het
wortelt in het idee dat er ′fout′ en
′goed′ taalgebruik
is, wat natuurlijk alleen maar iets is wat we op school geleerd
hebben.
- Naar welk onderdeel van het Nederlands mag meer onderzoek worden gedaan van u?
Naar de manier
waarop in het verleden afleidingen zijn gevormd! Daar is nog maar
heel weinig onderzoek naar gedaan, en dan vooral door Matthias
Hüning. We weten wel dat er in de 16de en
17de eeuw structurele veranderingen optraden in de manier waarop
afleidingen werden gevormd: achtervoegsels zoals -nis
in duisternis en
-st in
kunst
verloren hun productiviteit en werden verdrongen door andere, nieuwe
achtervoegsels. Maar waarom dat is gebeurd,
welke factoren hierbij een rol speelden en in welke regio bepaalde
veranderingen zijn begonnen - daarover weten we niets. Nu er meer
historische tekstbestanden beschikbaar komen, wordt dit soort
onderzoek makkelijker uit te voeren, en ik wil daar dan ook beslist
mee verder gaan.
- U bent dé autoriteit op het gebied van leenwoorden. Wat is uw lievelingsleenwoord in de Nederlandse taal?
Eigenlijk zijn alle woorden mij lief,
zowel geleende als erfwoorden en nieuwvormingen. Maar sommige woorden
vallen wel meer op dan andere, bijvoorbeeld vanwege een mooie klank
(mikmak, tiptop, zigzag), of omdat ze een bijzondere
geschiedenis hebben doorgemaakt (de abrikoos, die als
vroegrijpe perzik in het Grieks geboren werd en vervolgens een lange
weg doormaakte door verschillende talen, waarbij iedere taal invloed
uitoefende op de vorm en de betekenis), of omdat ze een onverwachte
leeftijd hebben (bijvoorbeeld wereldliteratuur, waarvan veel
mensen het idee hebben dat het net als wereldmuziek ergens in
de tweede helft van de 20ste eeuw is ontstaan, terwijl
wereldliteratuur begin 19de eeuw door Johann Wolfgang von
Goethe als Weltliteratur is gemunt).
- Voor de zoveelste keer, maar het mag niet ontbreken: denkt u dat de invloed van het Engels op het Nederlands zorgwekkend is?
Laat ik op deze
vraag maar even zowel plagiaat als zelfplagiaat toepassen (twee
leenwoorden, trouwens): in mijn Leenwoordenboek heb ik de
Franse taalkundige Louis Deroy geciteerd, die
schreef: ‘Voor de optimist is een leenwoord een verrijking
van de taal; voor de pessimist is het een betreurenswaardige
verslechtering.’ Ik reken mezelf onder de optimisten. Oftewel: laat
de woorden, klanken en constructies maar tot ons komen, uit welke
taal dan ook, ze vormen een verrijking van de Nederlandse taal, en
als dat niet het geval is dan is het zelfreinigende vermogen van de
taal krachtig genoeg om ze weer kwijt te raken. Trouwens, wat mensen
zich te weinig realiseren is dat door alle taalcontacten en de
uitwisseling van leenwoorden en andere taalelementen gedurende de
laatste twee millennia, de talen in Europa en ook daarbuiten steeds
meer op elkaar gaan lijken en dus makkelijker te begrijpen worden
voor tweedetaalleerders.
- Wier of wiens taalgebruik vind u inspirerend?
Karel van het Reve, vanwege zijn
kraakheldere stijl, vlijmscherpe ironie en onderkoelde humor, maar
ook de scherpe manier waarop hij iedere redenering tot het einde toe
doordacht en daarmee vaak de absurditeit ervan aantoonde. Zie
ook vraag 10.
- Welke taal zou u nog wel eens willen leren en waarom?
Tijdens mijn
studietijd heb ik een bijvak Hettitisch gevolgd, maar dat lazen we in
transcriptie. Hettitisch werd van 1700 tot
1200 voor Chr. gesproken in Turkije en is een verre verwant van de
Germaanse talen. Als ik tijd had zou ik die
teksten wel in spijkerschrift willen leren lezen, en ook andere,
niet-Indo-Europese talen die in spijkerschrift geschreven zijn,
willen leren. Laatst las ik een berichtje over een Italiaanse
hoogleraar die een paar spelfouten had gevonden in
spijkerschriftinscripties in Persepolis – het lijkt me geweldig om
zoiets te vinden!
- Kent u nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Ik ben niet zo van
de taalspelletjes, maar Hans Ree vertelt in het vriendenboek Uren
met Karel van het Reve een prachtig
verhaal hoe Karel van het Reve een taalspel bedenkt, als hij in 1948
met de Nederlandse schaakploeg per trein naar Moskou reist. Omdat Van
het Reve slecht is in de spelletjes die de schakers spelen, stelt hij
een eigen spel voor, in de woorden van Hans Ree: „Laten we een
sonnet maken met als thema een willekeurig geprikt woord, tien
minuten bedenktijd. Nadat iedereen was uitgelegd wat een sonnet was,
bleek al gauw dat Karel van het Reve in dit spel op eenzame hoogte
stond.“ Vervolgens geeft Ree daarvan voorbeelden: iedereen moet het
verhaal maar gaan lezen, want het is kostelijk. En probeer maar eens
een sonnet te maken in tien minuten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten