vrijdag 18 april 2014

10^Taal met… Leonie Cornips

Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Onze geïnterviewde van vandaag is Leonie Cornips; we mogen wel zeggen: de grande dame van het Limburgs. Ze werd geboren en groeide op in Heerlen en schreef haar proefschrift over het Nederlands aldaar, dat toentertijd het Steenkolenhollands werd genoemd vanwege alle migranten die naar de Oostelijke Mijnstreek verhuisden om in de mijnen te werken. Het Limburgs raakte bij Leonie wat in de vergetelheid omdat ze lang in Amsterdam woonde, maar sinds ze in 2011 een leerstoel bekleedt aan de Universiteit van Maastricht, is ze weer helemaal in de ban van Limburg. Hierover zegt ze: "Het is fascinerend om juist in die provincie taalonderzoek te doen. En ook wonderlijk voor mezelf. Je neemt afscheid om daarna weer volop terug te komen… Bijna iedere week ben ik een dag in Maastricht, en dat houdt je in beweging, letterlijk en figuurlijk." 

1. Wat betekent taal voor jou?
Taal is voor mij iets fascinerends. Iemand zegt iets en bij het horen van hoe iemand spreekt, vliegen er onmiddellijk laatjes in je hoofd open. En in die laatjes zitten etiketjes als op jampotjes: hoog opgeleid, oosten van het land, Jordanees en ga zo maar door. Pas als iemand spreekt, krijg je een wereld vol nuances getoverd. 
2. Erger je je aan het taalgebruik van mensen?
Nee, ik vind het vaak fascinerend, maar soms merk ik wel dat ik het Nederlands even NIET wil horen, bijvoorbeeld als ik lekker in het buitenland met vakantie ben. Dan wil ik even geen Nederlands horen. En zeker niet het Nederlands dat zo luid is dat het je van kilometers ver al tegemoet komt.  Mijn oren zijn nog steeds of weer afgestemd op een zachte uitspraak. Zo schreef een lezer naar aanleiding van mijn column over waar hij zich aan ergerde (en ja, daar kan ik helemaal inkomen): "De keiharde hollandse 'keel'-G (vaak in combinatie met een wat pesterige, bijna sarrende randstedelijke tone of voice) van veel radio-en televisie-commercials. Bekijk -of beter beluister- eens enkele willekeurige reclameblokken en u begrijpt wat ik bedoel. Wij verzuchten dan: "zouden die reclamejongens nou echt niet beseffen dat zo'n beetje iedereen beneden de rivieren, én ook de meeste mensen in het noordoosten van Nederland dit uitgesproken vervelend vinden om naar te luisteren? En dat het echt niet aanzet tot het kopen van producten en/of diensten?" Ik noem een DeltaLoyd (CHlashelder), Kruidvat (Steeds verrassend, altijd voordeliCH), ZiCHCHo etc etc.

3. Waarom denk je dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Taal is ook cultuur. Je kunt het verfijnen, polijsten, schaven, schaven en schaven. Mensen investeren in het verfijnen en polijsten net zoals hobbyisten die boven op zolder een volledig Zwitsers landschap bouwen voor hun treintjes, of die hun tuintjes wieden en schoffelen. Degenen die investeren in ’taal’ ergeren zich aan degenen die het niet doen. Zij houden hun straatje niet schoon, bij wijze van spreken, of hebben hun ramen niet op tijd gelapt. Omdat taal cultuur is, is het een fantastisch middel om macht mee uit te oefenen, om anderen te corrigeren, te plagen, te pesten en te imiteren, om anderen uit te sluiten en dus ook om je aan te ergeren net zoals bij gasten aan je diner die met open mond eten. Taal als cultuur is onderhevig aan etiquette, tenminste voor mensen die zich aan taal ergeren.

4. Veel van je onderzoek draait om taal en identiteit. Hoe geef jij zelf door je taalgebruik je identiteit vorm?
Dit is een heel lastige vraag. Ik ben geen taalwonder, ik kan geen andere accenten imiteren, ik pik niet snel andere talen op en ik kan ook niet snel een ander soort Nederlands spreken. Wat ik wel weet, is dat je geen 'aangeboren' identiteit hebt maar dat je voor je identiteiten door taalgebruik hard moet werken. Dat vereist inspanning. In Limburg wil ik liefst wat zuidelijker klinken want voor hen klink ik Amsterdams. In Amsterdam zou ik het liefst wat Amsterdamser willen klinken want voor hen ben ik onmiddellijk herkenbaar als zuiderling. Soms zou ik wel eens willen klinken als iemand die in een plek echt 'thuishoort'. Bij mijn bakker, waar allemaal jongeren werken, merk ik overigens dat ik zeer ouderwets klink.
5. Wat vind je het allermooist in of aan de Limburgse taal(-cultuur)?
Het meest uitdagende van onderzoek in Limburg is dat mensen veel taalbewuster zijn dan in het westen en veel meertaliger. In Limburg moeten mensen zich continu verhouden tot de norm die in het westen gemaakt en uitgedragen wordt. Hoe reageren sprekers daarop en welke effecten heeft dat tegelijkertijd voor de lokale normen die van belang zijn? Het proces van identificatie en differentiatie door taalgebruik zorgt voor een zeer spannende dynamiek. Iedere dag gebeurt er wel iets dat te onderzoeken waard is. 

6. Wat is je lievelingswoord?
Pardoes is mijn lievelingswoord. Dat hoor ik niet zo vaak en ik vind het mooi. Misschien omdat mijn vriendinnetje van vroeger Verdoes heette en dit zo mooi rijmt. 
7. Heb je een taalwens, en zo ja, wat is het?
Ik doe op dit moment onderzoek naar hoe ex-mijnwerkers in de Belgische Kempen spraken. Ik zou graag veel mankracht willen om die opnamen te transcriberen, maar dat is lastig want zij spreken iets tussen Duits, Nederlands en Limburgs in. Hoe zij spreken laat ook goed zien hoe flexibel  taal als grammaticaal systeem is en het levert interessante ideeën op over noties als 'ongrammaticaliteit'.
Ten tweede: het lijkt er steeds meer op dat kinderen die dialect van huis uit spreken het dialect afleren en het thuis niet meer spreken, hoe graag de ouders dat ook willen. Dat gebeurt niet zozeer op de basisschool maar op de kinderopvang en voorschoolse opvang. Wat gebeurt er precies met die kleintjes dat ze van de ene dag op de andere het dialect afzweren? Voor dit type onderzoek wens ik me veel jonge onderzoekers toe om na te gaan hoe taalsocialisatie plaatsvindt.
8. Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?
Ik heb met ontzag geluisterd naar acteur Jeroen Willems. Een taalwonder: of hij nu in het Frans, Duits of Engels zijn monologen „ Twee stemmen” hield, het leek hem moeiteloos af te gaan. Voor zover ik weet heeft hij zijn monologen nooit in het Limburgs uitgevoerd, dat had ik wel eens willen horen. Wat een taalwonder en zo inspirerend. 
9. Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?
Ik zou heel graag Deens willen leren omdat ik onderzoek doe naar hoe tweetalige kinderen in het Deens hun lidwoorden verwerven en ik daarvoor met veel plezier vaak in Kopenhagen ben. En omdat ik het Deens in Borgen bijna lijk te verstaan maar net niet. Het is als een vlinder die steeds door je vingers heen glipt. 
Verder zou ik graag Spaans willen leren en Italiaans omdat ik het mooi vind, ik zou Grieks willen leren omdat ik van Griekenland hou, een Limburgs dialect zodat anderen voor mij niet naar het Nederlands hoeven te switchen en om eindelijk zo’n taal die ik passief zo goed beheers ook eens moeiteloos te kunnen produceren. Ik zou graag Berbers willen leren zodat ik met mijn oude, lieve buurvrouw kan communiceren; Turks zodat ik bij mijn kapper met de grapjes mee kan lachen…..   
10. Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Met mijn oudere broer speel ik altijd "moeder-met-kroost", dat blijft leuk. Het is een pen en papier spelletje voor twee of meer personen. Heel erg leuk als je met kinderen in de file staat of je bent op verjaardagsvisite en de conversatie wil maar niet lukken. Een persoon geeft een woord op, dat woord moet niet te lang maar zeker niet te kort zijn. Een woord van rond de 8 letters zoals 'artikelen'. Je hebt een (denkbeeldige) zandloper die op 3 minuten of zo staat. De bedoeling is dat je van 'artikelen' zoveel mogelijk andere woorden maakt, degene die de meeste woorden maakt binnen de tijd heeft gewonnen. Maar je mag geen woorden maken met letters in dezelfde volgorde als het 'moederwoord' artikelen, dus geen 'arti'. Kroost zijn woorden als: lek, een, kit, kiel, etc. etc. Degene die met alle letters een heel nieuw woord kan maken is natuurlijk wel winnaar.


En ik kan genieten van Limburgse Facebook-sites waar iedereen zich heerlijk uitleeft in Limburgs voor beginners. Veer (vier) versus veer (veer), blood (bloed) versus bloot (bloot), roet (ruit) versus roet (roet), etc.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten