woensdag 23 april 2014

Mijn lievelingsdieren: over quagga's en quokka's

De studie van morfologie is, letterlijk, de studie van vormen. Het leuke is dat je het zowel kunt beoefenen als je bioloog bent als wanneer je taalkundige bent. Biologen kijken dan naar fysieke eigenschappen van bijvoorbeeld dieren, en taalkundigen kijken naar de opbouw van woorden, zoals bijvoorbeeld, uhm, namen voor dieren. Nu zijn we normaal al behoorlijk van de Viering van het Feest der Taal, maar DIT keer houden we er echt van. Dierennamen, gewoon o n w i j s gaaf. Over mijn lievelingsdier.


Ok, een korte opfriscursus in morfologie, oftewel woordbouw. Een morfeem is het kleinste betekenisdragend element, oftewel een stukje woord met een eigen betekenis. Ieder woord is opgebouwd uit 1 of meer morfemen. Neem bijvoorbeeld dat woord: opgebouwd. Dat bestaat uit op-ge-bouw-d: op betekent iets, ge-..-d betekent iets, en bouw betekent iets. Een morfeem is niet hetzelfde als een lettergreep, omdat je ook morfemen hebt met 2 of meer lettergrepen, bijvoorbeeld falie, als in op je falie krijgen

Nu heb je twee soorten morfemen: morfemen die ook als ze los voorkomen nog betekenis hebben (vrije morfemen), en gebonden morfemen, die alleen kunnen voorkomen in combinatie met andere morfemen. In ons voorbeeldwoord zijn bijvoorbeeld op en bouw vrije morfemen, maar ge en d zijn gebonden morfemen (stiekem is het er eigenlijk 1, een circumfix).

Dan heb je ook nog twee soorten woorden: gelede en ongelede woorden. De eerste soort zijn woorden die je kunt ontleden in verschillende elementen (zoals opgebouwd), de tweede soort zijn woorden die je niet kunt ontleden: ze bestaan uit één vrij morfeem. We zien dat bijvoorbeeld veel bij leenwoorden, zoals boemerang en katapult. Daar kun je geen deeltjes afhalen, het is één geheel. Misschien was het in de brontaal wél een samengesteld woord, maar wij kennen die delen niet. Er zijn heel veel ongelede woorden, en de allerleukste vind ik toch altijd de dierennamen.

Sommige van die namen komen namelijk maar heel weinig voor, en worden daardoor zo heerlijk exotisch. Lees het hardop voor. Caracal. Okapi. Maar ook het bekendere kangaroo, of chimpansee, of zebra, of gnoe. Alpaca. Narwal. Axolotl. Aye-AyeTapir. Armadillo. Lynx. Ocelot. Quagga. Echidna. Quokka. Gekko. Kantjil. Anolis. Addax. Quetzal. Capibara! Mandril. Gaur.

We nemen die woorden natuurlijk allemaal over uit exotische talen, hoewel ze vaak via bijvoorbeeld het Engels of het Frans of het Portugees in onze taal zijn gekomen. Gaur bijvoorbeeld, een soort Aziatische bison, komt uit het Sanskriet. 

En dan worden dierennamen vaak ook nog eens fantastisch vertaald! Maar daarover een andere keer meer. Voor nu: wat is jouw favoriete dierennaam uit één stuk?  

1 opmerking:

  1. De tapir! Niet zozeer taalkundig, maar het zijn aandoenlijke, vriendelijke dieren met een schattig slurfje

    BeantwoordenVerwijderen