door Marten van der Meulen
Vroeger, toen ik nog naar werk ging, gebruikte ik het openbaar vervoer. Dat maakte me vrijwel totaal afhankelijk van de Nederlandse Spoorwegen. Er waren dagen dat ik ze tolereerde/negeerde, er waren dagen dat ik ze actief haatte. Maar wat je ook van ze vindt, ze zijn altijd goed voor een stukje interessante taal. Zo hoorde ik nu een hele tijd geleden (wie wat opschrijft en bewaart, die heeft wat) het volgende op weg naar Nijmegen, vlak voor station Arnhem:
"Dit is ook het eindpunt van deze trein, althans, hij wordt hier gesplitst."
Ik zal niet liegen: ik schrok me eerst een hoedje. Het is wel eerder voorgekomen dat de trein op Arnhem eindigde, met alle gevolgen van dien. Maar toen kwam het tweede gedeelte van de zin, waarmee alles anders werd, en dat kwam allemaal door althans. Onhandig en onbruikbaar, maar toch ook intens interessant.
Volgorde
Taal is lineair. Grappig bedachte uitzonderingen, zoals in de hitfilm Arrival en de roman Embassytown van China Miéville ten spijt, kun je taal niet anders ervaren dan alle andere dingen: vooruitlopend in de tijd. Voor taalproductie werkt het allemaal misschien anders in je hoofd (denk aan spoonerismen, waaruit blijkt dat je een aantal klanken in ieder geval vooruit denkt terwijl je de vorige al aan het uitspreken bent), maar dan nog produceer je de taal woord voor woord. Dat betekent dat woordvolgorde belangrijk is, want de volgorde kan bepalen hoe je een zin ervaart, wie nou wie slaat of bijt. We zien bijvoorbeeld dat er een zeer sterke neiging is voor talen om met een onderwerp te beginnen, zelfs als ze in principe een vrije woordvolgorde hebben, zoals Latijn. Enfin, complex onderwerp, begin hier maar en ga door naar de bronnen voor meer info.
Je kunt natuurlijk spelen met deze ervaring. Een vrij recent voorbeeld is het zogenaamde Successful Black Man meme:
Bij dit meme (zie hier voor meer) is de bovenste zin altijd een stereotype en vaak schokkende uitspraak vanuit een zwart perspectief. De onderste zin verandert dit in een heel normale uitspraak waarin de bovenste zin onschuldig wordt.
Intuinzinnen
Een oudere manier om met woordvolgorde te spelen is door zogenaamde intuinzinnen: zinnen die de lezer een bepaalde kant opsturen, maar uiteindelijk ergens anders uitkomen. Het bekendste Engelse voorbeeld is "The horse raced past the barn fell". Je verwacht dat het paard aan het racen is, maar later blijkt dat dit woord eigenlijk een passief was (het paard dat langs de stal werd geraced viel). In het Nederlands is een bekend voorbeeld "De oude stal van de dominee maar werd gepakt", waarbij 'stal' eerst als zelfstandig naamwoord wordt opgevat, maar later een werkwoord blijkt. Zie hier op neerlandistiek.nl voor meer voorbeelden
Behalve deze alinea
Wat er gebeurt bij de NS-zin is dat er een categorische uitspraak wordt gedaan, die vervolgens wordt gemodificeerd. Althans is zeker niet het beste voorbeeld: dat zijn de zogenaamde beperkende voegwoorden behalve, uitgezonderd, voor zover en in zoverre:
- Er was niemand, behalve ik.
- Ik heb iedereen gezien, uitgezonderd jou.
Je kunt dit soort zinnen op veel meer manieren maken, zoals met althans, maar ook met bijvoorbeeld maar of alleen:
- Iedereen kwam naar mijn feestje, maar Karima niet.
- Marten is de slimste taalkundige, alleen Sterre is slimmer.
En denk natuurlijk ook aan het beroemdste voorbeeld, waarmee ieder avontuur van Asterix de Galliër begon:
"Zo'n 2000 jaar geleden was heel Gallië -zo heette Frankrijk toen- bezet door soldaten van Caesar, de Romeinse veldheer. Héél Gallië? Nee, een kleine nederzetting bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers"
Eigenlijk best raar, zulke zinnen, want je stuurt mensen bewust de verkeerde kant op. Een seconde geloven ze namelijk inderdaad dat iedereen op je feestje was. Maar precies dat woord, sturen, is hierbij van belang. Door uit te gaan van het geheel en pas daarna dat geheel bij te sturen leg je de nadruk op dat geheel. Als je zou zeggen: "er waren veel mensen op het feestje, maar Karima was er niet" of iets dergelijks, dan krijg je een ander effect. Laat staan wanneer je zou zeggen dat 84% van de genodigden op je feestje was, en dat alleen Karima afwezig was. Wat je doet is vergelijkbaar met dat klassiekertje "Hij is niet dom": het is niet hetzelfde als slim, want je benadrukt het domme. Maar het komt daar wel bij in de buurt.
Bijna niemand
Er is volgens mij ook een andere beperking: het aantal dat overblijft na de beperking, moet dicht in de buurt van dat geheel blijven liggen. De volgende zinnen komen op mij heel vreemd over:
- Er was niemand, behalve de meeste mensen.
- Iedereen was er, behalve de meeste mensen.
Ook moet je een categorische uitspraak modificeren, anders werkt het volgens mij niet:
- Er was een aantal mensen, behalve Irman.
- Sommige mensen waren gekomen, met uitzondering van Janosch.
Wat wél kan is dat je zegt: 'iedereen was er, behalve iedereen van de afdeling personeelszaken'. Maar de implicatie hier is dat er iedereen van allerlei andere afdelingen er wel was. Het blijft om een minderheid gaan, althans, in mijn beleving. Ik vraag me af hoe ver je hierin zou kunnen gaan: volgens mij moet het duidelijk blijven dat het om een uitzondering gaat, anders werkt het niet.
Het gebruik van beperkende voegwoorden en andere beperkende constructies is volgens mij bijna nooit echt een probleem. Behalve als ik in de trein zit dus. En ik kan me ik één geval herinneren waarbij iemand echt boos werd door een dergelijke constructie. Dat was tijdens de eerste uitzending van de MOOC die ik hielp maken. In een van de filmpjes werd een dergelijke constructie gebruikt, iets als 'alle talen van de wereld hebben dit, behalve deze en deze'. Diegene zei dat we eigenlijk een beetje aan het liegen waren, en eigenlijk is dat ook zo. In de eerste helft van de zin lieg je, maar je doet dat met een reden.
Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan.
BeantwoordenVerwijderenIt's an ill wind that blows nobody any good.