U heeft het misschien überhaupt gemist, maar
het was onlangs de Dag van de Duitse Taal. Hurra! Ter gelegenheid
van die dag verscheen o.a. dit stukje,
waarin beweerd wordt dat taalkundigen
dat gedoe met der/die/das af zouden willen schaffen, en alleen das over willen
houden. Sterker nog: “het ministerie van Justitie in Berlijn heeft alle
overheidsinstellingen al bevolen om alleen nog onzijdige formuleringen te
gebruiken.” Taal en justitie en gender – voer voor Milfje!
Op tv hebben we al de modepolitie, en als je ziet met welke enorme verve men tegen ‘taalfouten’ tekeer kan gaan, kun je je best voorstellen dat er
iemand eens een taalpolitie instelt. Stel je voor: een speciaal politieonderdeel
dat met het Groene Boekje in de hand onze teksten doorspit, en bij iedere
de-die-een-het-had-moeten-wezen een boete naar uw adres opzendt (ojee,
contaminatie, 200 euro!). Okee okee, dat is een onwaarschijnlijk scenario, maar
er zijn in de geschiedenis wel degelijk pogingen gedaan tot taalpolitiek en navenante
handhaving.
Het ding daarmee is dat het zelden lukt. Je kunt als dictator, overheid of politieagent wel bedenken hoe mensen moeten praten, bijvoorbeeld in welke taal,
maar ze doen het niet. Althans, niet op plekken waar je het niet kunt
controleren. Dat zag je bijvoorbeeld al bij merkverwatering: je kunt nog zo hard roepen dat je geen fotoshoppen mag roepen, je doet er h e l e m a a l niets aan.
Wat je wel kunt doen, is het onderwijs in een bepaalde taal
organiseren. Dat zorgt ervoor dat alle mensen die taal in ieder geval goed gaan
beheersen, en ook gebruiken in officiële gelegenheden. Eigenlijk is dat
wat er in Nederland gebeurt (zonder dat ik daarmee wil zeggen dat dat
dictatoriaal of onwenselijk is): op school wordt je de standaardtaal geleerd, en daarom beheerst
heel Nederland, ook Friesland, Brabant, Twente en Limburg, het Standaardnederlands in meer of mindere mate. Ondertussen blijven mensen thuis wel gewoon hun moedertaal of dialect spreken.
In bijvoorbeeld de Sovjetunie gingen ze een stapje verder: daar werd op enig moment het Cyrillisch alfabat overal verplicht, iedereen moest Russisch leren op school, en in sommige gebieden werd het impliciet of expliciet verboden om je
thuistaal (bijvoorbeeld je dialect of je minderheidstaal) te gebruiken. Dat is
nooit helemaal gelukt – de andere talen bestaan nog steeds,
hoewel de variatie in Rusland wel is afgenomen. Ook is er sterke russificatie: de andere talen hebben veel elementen uit het Russisch overgenomen.
Er zijn maar weinig gevallen bekend waar een gebod om een andere taal dan je moedertaal te gebruiken echt heeft gewerkt. Het bekendste geval is
Hebreeuws/Ivriet, een moderne variant van het Oud-Hebreeuws waar o.a. de Torah
in is geschreven. Toen Israël werd gesticht, probeerde men nationale eenheid te
creëren door gezamenlijk op die taal over te gaan. Dat is gelukt: iedereen in
Israël spreekt nu die taal, ondanks alle verschillende moedertalen van de
bewoners. De reden dat het in dit geval zo goed lukte, is waarschijnlijk dat de
mensen het zelf heel hard wilden. Er was geen overheid die straf uitdeelde, maar mensen
vonden het zelf een goed idee.
Taal is cultuur, en identiteit, dus heel belangrijk voor
politici om eenheid en eigenheid te benadrukken. Let wel: het zijn dus politici
en andere machthebbers die dit soort dingen proberen af te dwingen of in vriendelijker gevallen te stimuleren.
Taalkundigen zul je zelden of nooit taalpolitiek horen bedrijven – ze weten veuls
te goed dat het niet werkt als de sprekers het niet zelf willen. Maar vooral: ze willen niet
bepalen hoe taal moet werken, veel liever kijken ze HOE taal werkt. Het Duitse geval is dus merkwaardig, en ook mild ongeloofwaardig. En wat betreft das-gebruik: gender-neutraliteit is wel ff wat anders dan alle lidwoorden vervangen door das. Behalve als je een enorm autoritaire staat bent gaat dat je niet lukken.
Werd het cyrillische alfabet echt overal in de Sovjet-Unie verplicht? In Estland, Letland en Litouwen niet, heb ik de indruk. Die talen lijken in de twintigste eeuw niet in het cyrillisch te zijn geschreven.
BeantwoordenVerwijderenHet ligt inderdaad genuanceerder. In de link onder 'Sovjetunie' kun je het precies nalezen: in Centraal Azië, de Caucasus en rond de Wolga werd eerst nog een ander alfabet ingevoerd, gebaseerd op Romaanse letters. In een gedeelte van die gebieden werd later weer een 'variant van' Cyrillisch verplicht. Litouwen is een apart verhaal (zie ook die link), en van Estland en Letland denk ik ook dat je gelijk hebt dat, als Cyrillisch al verplicht werd, dat nooit volledig is gelukt.
VerwijderenOok Georgisch en Armeens mochten hun eigen alfabetten blijven gebruiken, en het Jiddisch werd zolang het een officiële status had geschreven in het hebreeuwse schrift. Tot dan toe ongeschreven talen en talen die eerst in het arabische schrift werden geschreven kregen inderdaad eerst een latijns alfabet. Later werden er voor al die talen cyrillische normen ontwikkeld, waarbij er werd gekozen om voor talen die nauw verwant zijn de cyrillische normen zo verschillend mogelijk te maken (goed te zien wanneer je de verschillende alfabetten voor turkse talen met elkaar vergelijkt).
Verwijderen