Taal:
wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken,
ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul
meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden
dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal.
Vandaag Froukje Henstra, promovenda in Leiden binnen het
VICI-project "The
Codifiers and the English Language: tracing the norms of standard
English" en
docente Engels.
1. Wat betekent taal voor jou?
Taal is allereerst mijn werk: ik
probeer dagelijks pubers bij te laten inzien dat hun taalgebruik en
hun taalbegrip er toe doen, en dat het ook leuk kan zijn om daaraan
te werken. Voor ik lerares Engels werd was taal ook al mijn werk, als
promovenda bestudeerde ik o.a. de taalnormen van het Engels van de
achttiende eeuw en de invloed van sociale netwerkstructuren op taal .
Hoe kun je met brieven als bron historische netwerkstructuren
reconstrueren en onderzoek doen naar taalinvloeden binnen het
netwerk? Dat proefschrift heb ik afgemaakt naast mijn werk als
docent, dus dat is al min of meer een “taalhobby”. Ik zou wel
willen zeggen dat taal mijn hobby is, maar eigenlijk ben ik daarvoor
veel te weinig met taal bezig buiten mijn werk. Maar ik probeer wel
regelmatig te lezen; tegenwoordig lees ik veel young adult fiction,
series zoals Hunger Games, City of Glass, Percy Jackson and the
Olympians, etc. Niet alleen omdat ik die boeken dan kan aanraden aan
leerlingen, maar ook omdat ik uiteindelijk toch het meeste plezier en
vooral ontspanning beleef aan het lezen van spannende boeken, met een
tikje fantasy. Voor een volwassen academica lees ik bedroevend weinig
echte literatuur. Maar goed, ik was dan ook altijd meer een
taalkundemeisje.
2. Wat vind je van spellingsregels?
Ik vind het bestaan van regels wel
prettig, en duidelijk, maar zou het dan prima vinden als ze niet te
vaak werden herzien. Inmiddels vind ik de regels voor het Nederlands
behoorlijk ingewikkeld – vooral op het gebied van koppeltekens,
trema’s, hoofdletters en los-of-aan-elkaarschrijven (is dit goed?
Ik denk het niet dus…). Ik vind spellen in het Engels veel
makkelijker, ik maak ook minder vaak fouten, terwijl de orthografie
van het Engels verder verwijderd is van de klank van woorden dan in
het Nederlands. Werkwoordspelling vind ik dan nog het belangrijkste.
Je hoort het niet in de uitspraak, en je kunt natuurlijk uit de
context van de zin ook wel halen welke werkwoordstijd er eigenlijk
bedoeld wordt in de zin “Wat gebeurd er?”, maar toch vind ik het
belangrijk om op dat gebied wel aandacht aan je taal te besteden.
Vooral d/t-fouten vind ik gewoon echt lelijk staan en onderbewust
trek ik toch tien punten van je ingeschatte IQ af als ik dat
regelmatig voorbij zie komen.
3. Erger je je aan het taalgebruik
van mensen?
Ik gaf al toe dat ik stiekem ergernis
voel en een waardeoordeel vel als iemand d/t-fouten maakt. En dat
vind ik van mezelf dan weer stom, want als taalkundige heb ik best
geleerd over de relatieve onzin van dit soort regels. En toch hè…
Waar ik me echt aan erger is het gebruik van “welke” in zinnen
als “Treinen welke rijden in de nacht volgend op…”(op alle NS
borden te lezen), en “De mensen welke te laat kwamen kregen een
uitbrander”. Het is correct maar ik vind het lelijk, het is
overdreven formeel en het voegt niets toe, behalve dat het lijkt
alsof je probeert je zin “moeilijker” en “mooier” te laten
klinken.
4. Waarom denk je dat mensen zich
ergeren aan taalgebruik?
Om zich beter te voelen dan een ander.
Het is toch een beetje dat gevoel van “Ik heb dit vroeger ook
moeten leren, waarom kun jij het niet onthouden en ik wel?”.
Misschien zit er ook wel wat wrok in over dat anderen zich blijkbaar
wel kunnen loswrikken van de geleerde regels, terwijl jijzelf er tijd
en aandacht aan besteedt. Sommige mensen vinden het denk ik ook wel
lekker om zich slimmer te voelen dan een ander. De ergernis komt denk
ik dan vanuit de “minachting” van de ander voor de door jou zo
hooggeachte taalregels. Ik betrap mezelf er ook op hoor, dat ik denk
“Zo moeilijk is dat toch niet?” bij regels die ik zelf heel goed
weet. Aan de andere kant vind ik ook dat mensen zeuren als ik ergens
een “oude spelling” heb gebruikt of iets verkeerd doe met die
vermaledijde koppeltekens en hoofdletters.
5. Nederlands of Engels?
Engels! Ik lees liever boeken in het
Engels, ik vind dat ik me beter kan uitdrukken in geschreven Engels,
zelfs een groep toespreken doe ik liever in het Engels. Ik denk dat
het komt omdat ik getraind ben in schrijven in het Engels, niet in
Nederlands (niet meer na de middelbare school althans). Ik druk me op
papier in het Nederlands snel nogal formeel uit, maar academisch
Nederlands beheers ik ook niet goed. Ik voel me niet gemakkelijk bij
schrijven in het Nederlands (ik doe ook al enorm lang over het
beantwoorden van deze vragen). Openbaar spreken in het Engels is
makkelijker voor me omdat er een soort extra filter zit tussen mij en
de wereld: de Engelse taal. Stotteraars kunnen vaak wel vloeiend
zingen, voor mij is Engels spreken net dat kleine stukje meer afstand
tussen mij en wat ik zeg wat het spreken makkelijker maakt. Ik vind
mijn stem in het Engels ook veel minder stom en schel klinken. Zit
allemaal tussen mijn oren natuurlijk…
6. Wat is je lievelingswoord?
Dat heb ik niet echt. Toen ik op de
middelbare school zal heb ik een periode met mijn beste
vriendinnetjes zoveel mogelijk werkwoorden vervangen door “bevatten”
en “vertoeven”. Vonden we hilarisch: “Ik bevat een nieuwe jas”,
“Heb je je huiswerk al vertoefd?” of “X heeft met Y vertoefd!
Nou jaaaaa, nu bevat ze een koortslip”, etc. Doodvermoeiend voor
onze ouders en klasgenoten geloof ik. Mijn moeder zegt dat ze aan
mijn toon en woordkeus nog steeds kan horen wanneer ik mijn beste
vriendinnetje van toen aan de telefoon vertoef. Misschien is
vertoeven toch wel mijn lievelingswoord.
7. Heb je een taalwens, en zoja, wat
is het?
Ik zou willen dat de eindexamens Engels
veel meer gingen lijken op wat we de kinderen het hele jaar leren:
niet alleen lezen en trucjes om vragen te beantwoorden uit je hoofd
leren, maar spreken, lezen, schrijven, luisteren, kennis van land en
volk, en dan liefst in een contextrijke situatie. Maar ja, dat is
niet zo praktisch… Verder zou ik het leuk vinden als kleine talen
en regionale talen in de toekomst bewaard blijven, talen als Fries
(mijn tweede moedertaal die ik helaas sinds mijn vijfde niet echt
meer spreek en alleen nog begrijp), Bretons, Gaelic, en al die
iniminitaaltjes in verre buitenlanden die ik niet van naam ken.
8. Wier of wiens taalgebruik vind
jij inspirerend?
Nog zo’n moeilijke vraag. Ik ben niet
zo’n literatuurverslinder, heb geen grote liefde voor van Kooten en
de Bie uit huis meegekregen, en ik merk dat ik bij caberetiers en
liedjesschrijvers vaak meer op de inhoud let dan op taalgebruik. En
als ik iets heel moois hoor onthoud ik vaak de naam niet. Maak ik kan
er niet omheen om nu Maarten van Rozendaal te noemen. Liedjes als
Mooi, die zijn inderdaad “om te janken zo mooi”. En Annie
M.G. Schmidt, daar ben ik ook dol op!
9. Welke taal zou je nog wel eens
willen leren en waarom?
Dat zijn er een heleboel! Op volgorde
van wat ik het liefste wil leren:
Zweeds/Russisch/Chinees/Fins/Spaans/Arabisch.
Niet echt haalbaar allemaal, daarvoor ben ik veel te slecht in uit
mijn hoofd leren.
10. Ken je nog een leuke woordgrap,
taalgrap of taalspelletje?
Vorige week zou ik nog gezegd hebben
van niet, maar iemand vertelde me vorige week deze drie grapjes
(hardop lezen). Had ik al gezegd dat ik heel slecht ben in grapjes
vertellen?:
Hoe heet de bekendste crimineel van
Brabant? (Witte Tonnie)
Welk dier staat het vaakst in de wei in
Brabant? (Witte geit)
Wat is de meest voorkomende meisjesnaam
in Brabant? (Whitney)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten