De regels van je moedertaal leer je min of meer vanzelf: niemand hoeft je uit te leggen dat het onderwerp en de persoonsvorm van een zin in het Nederlands moeten congrueren in persoon en getal. Dat kun jij, alsof het niks is! Maar er zijn ook regels die je wél actief hebt moeten leren, bijvoorbeeld ‘je moet zeggen beter DAN en even goed ALS’, maar vooral ook spellingsregels. Voor de leesbaarheid van dit stukje beperk ik me even tot die laatste. Want de grote vraag rijst: wie bepaalt ze eigenlijk? Wie heeft ooit bedacht dat je rijksmuseum moet schrijven in plaats van rijks museum? Hoe komen ze er in het groene boekje er eigenlijk bij dat je pannenkoek moet schrijven?
Er zijn 3 principes waar je de keuze voor een bepaalde
spelling op kunt baseren. Ten eerste de klank-letterovereenkomst. Onze spelling
is voor een groot deel vormgegeven op basis van de uitspraak: je schrijft op
wat je hoort. Dat is een argument om pannekoek te spellen, en dus niet
pannenkoek, want die tussen-n hoor je niet. Maar dat zou dan ook een argument
zijn om werkwoorden zonder eind-n te schrijven, want die hoor je eigenlijk ook
maar zelden (maar soms wel).
Met dit principe zijn nog twee andere problemen. Ten eerste spreekt iedereen woorden net iets anders uit. Misschien gebruik jij nog altijd een ‘z’-klank, waar ik na jaren randstad een ‘s’ zeg. Sal ik dan so schrijven en jij zo? Dan heb je geen voor iedereen geldende regel. Ten tweede is de klank-lettercorrespondentie sowieso/zowiezo niet optimaal, omdat die niet 1-op-1 is. In het woord ‘element’ bijvoorbeeld komt drie keer de letter ‘e’ voor, met drie verschillende uitspraken…
Met dit principe zijn nog twee andere problemen. Ten eerste spreekt iedereen woorden net iets anders uit. Misschien gebruik jij nog altijd een ‘z’-klank, waar ik na jaren randstad een ‘s’ zeg. Sal ik dan so schrijven en jij zo? Dan heb je geen voor iedereen geldende regel. Ten tweede is de klank-lettercorrespondentie sowieso/zowiezo niet optimaal, omdat die niet 1-op-1 is. In het woord ‘element’ bijvoorbeeld komt drie keer de letter ‘e’ voor, met drie verschillende uitspraken…
Oké, een ander principe dan: de geschiedenis. We hebben
het altijd al zo geschreven, dus dat blijven we zo doen. Of: we hebben het
geleend uit taal X, dus we schrijven het zoals in taal X. Mijn leraar Latijn gebruikte
dit principe wanneer hij vurig pleitte voor de spelling ‘qualiteit’. Wij pubers
vonden dat belachelijk, want het is nu toch een Nederlands woord en die q, wat
moet je daarmee. Maar ja, het woordje ‘qua’ als ‘kwa’ gaan schrijven, vonden we
ook weer lelijk. Het hangt er eigenlijk maar net van af, welke tijd of welke
taal je als leidend kiest. En die keuze is willekeurig – er is geen goede reden
om te zeggen dat de Latijnse/Franse/Engelse/Middelnederlandse spellingsvariant
beter is dan de ander.
Het derde principe in spellingsregels is de herkenbaarheid
van woorden. Weer een voorbeeldje: het is onhandig ‘hont’ te schrijven, omdat
je dan niet meteen herkent dat ‘honden’ hetzelfde woord is, met een
meervoudsvervoeging dan. Hetzelfde geldt voor een woord als ‘tandpasta’. Zeg
dit maar eens hardop (not suitable for work) en luister heel goed naar wat je
zegt. Waarschijnlijk blijkt dat je ‘tampasta’ zegt. Als je dat, volgens
principe 1, ook zo zou spellen, zou de link met tanden verloren gaan en het
woord minder herkenbaar zijn.
Deze drie principes spreken elkaar dus vaak tegen:
volgens 1 moet je kiezen voor tampasta, maar volgens 3 moet je tandpasta
schrijven. Volgens 1 is het kwa, maar volgens 2 is het qua. En zo zijn alle
spellingen compromissen: er bestaat meestal geen variant die met alle principes
klopt. In Nederland heeft de Taalunie het
uiteindelijke beslisrecht: zij wegen en vergaderen en praten en kiezen. Ze
proberen daarbij zo consequent mogelijk te zijn en zich te baseren op zo
makkelijk mogelijke regels.
Bij de tussen-n bijvoorbeeld, was er een probleem met de
oude spelling. Die was gebaseerd op de herkenbaarheid van het enkelvoud of
meervoud van het eerste deel van de samenstelling. Er past 1 hond in een hok,
dus ‘hondehok’, maar veel bessen in de sap, dus ‘bessensap’. Maar ja, hoeveel
fluiten zitten er in fluitekruid? En hoeveel koninginnen in koninginnesoep?
De regel is toen losgemaakt van de betekenis, en aan de
vorm gekoppeld: als het meervoud op –n eindigt, schrijf je die –n ook, maar als
het meervoud op –s kan eindigen, dan laat je ‘m weg. Dat vind ik best een
overzichtelijke regel (jammer dat ze er ook een lijstje uitzonderingen aan
toevoegden), maar ja, principe 1 wordt vrij consequent geschonden (want je
hoort op die plek volgens mij zelden een -n). Dus ja, het staat soms gek, en
daar moet je wennen, of je maakt je er lekker kwaad om.
Maar oké, in een demokratiese nasie als de onze is het misschien
fijn de regels niet door een Elitaire Unie te laten bepalen, maar het gewoon
per referendum te fixen. Hier dus een paar prangende kwesties. Ik hoor graag
jullie voorkeur in de reacties (het liefst met argumentatie). Over een week
kiezen we wat het geworden is en gaan we lobbyen bij de minister.
1. a.
qualiteit & qua
b. kwaliteit & kwa
c. qualiteit & kwa
d. kwaliteit & qua
e. qualitate qua
f. anders, nl.
b. kwaliteit & kwa
c. qualiteit & kwa
d. kwaliteit & qua
e. qualitate qua
f. anders, nl.
2. a.
pannenkoek
b. pannekoek
c. panne koek
d. anders, nl.
b. pannekoek
c. panne koek
d. anders, nl.
3. a. werk ze
b. werk se
c. werkse
d. werxe
e. anders, nl.
b. werk se
c. werkse
d. werxe
e. anders, nl.
4. a. mega
giga span doek
b. mega giga spandoek
c. mega gigaspandoek
d. megagiga spandoek
e. megagigaspandoek
f. anders, nl.
b. mega giga spandoek
c. mega gigaspandoek
d. megagiga spandoek
e. megagigaspandoek
f. anders, nl.
5. a.
categorie
b. kategorie
c. anders, nl.
b. kategorie
c. anders, nl.
6. a.
hond/honden & raaf/raven
b. hont/honden & raaf/raven
c. hond/honden & raav/raven
d. anders, nl.
b. hont/honden & raaf/raven
c. hond/honden & raav/raven
d. anders, nl.
7. a. ff w88
b. ff wachte
c. ff wachten
d. even w88
e. eve wachte
f. even wachten
g. anders, nl.
b. ff wachte
c. ff wachten
d. even w88
e. eve wachte
f. even wachten
g. anders, nl.
Persoonlijk kies ik voor leerbaarheid boven alle andere principes, d.w.z. dat ik geschiedenis ('het is altijd al zo') niet zo belangrijk vind en consequentheid & gebruiksgemak juist wel. Daarom:
BeantwoordenVerwijderen1b, want konsekwent,
2a, want gebaseerd op begrijpelijke regel,
3a, want zo voel ik de structuur,
4e, want alles zo veel mogelijk aan elkaar is een fijne regel,
5b want wat moet je met die c,
6c want konsekwent,
7a want cool.
Dit zou wel een flinke spellingshervorming opleveren...
Ik kies voor "praktisch nut". Spellingswijzigingen maken de taalgebruiker onzeker en oude teksten moeilijker te lezen. Daarom moet je zo min mogelijk met de spelling knoeien.
BeantwoordenVerwijderenKwaliteit & qua is prima zo, want vrijwel iedereen schrijft dit goed. Deze 'inconsistentie' levert voor niemand een probleem op, dus welk praktisch doel zou het opruimen ervan dienen? Over categorie/kategorie hetzelfde: wat is het praktisch nut van een spellingswijziging naar kategorie? Dit woord wordt vrijwel nooit fout geschreven (althans niet als het op c/k aankomt).
Hond/honden & raaf/raven is interessant, want hoe zou dit komen, maar is werkelijk iemand gediend met hont of raav?
Dag Milfje,
BeantwoordenVerwijderenIk vind deze zin vreemd:
"het is onhandig ‘hont’ te schrijven, omdat je dan niet meteen herkent dat ‘honden’ hetzelfde woord is"
We hebben toch ook geen probleem met 'druif' of 'huis'? Hier herkennen we toch wél dat 'druiven' en 'huizen' dezelfde woorden zijn?