door Marten van der Meulen
Een van de meest
bevredigende dingen die er bestaan is toch wel het lezen van een
boek, dat niet bedoeld is als leesboek. Een atlas bijvoorbeeld:
linksbovenin beginnen met plaatsnamen lezen, rechtsonderin eindigen.
Heerlijk. Minstens zo bevredigend is het lezen van een woordenboek.
Dat hoeft niet van begin tot eind, maar kan ook gewoon een pagina
ergens middenin zijn. Het liefst is het een beetje een interessant
woordenboek, waarin je nogal eens onverwachte kennis tegenkomt. Een
etymologisch woordenboek doet het altijd goed: ik weet nog goed dat
een vriendje mij op de middelbare school de herkomst van het
werkwoord emmeren
gniffelend meedeelde (die met
die huzaren).
Foto: bol.com |
Onmiddellijk
nazoekend, kwam ik tot de conclusie dat het hier blijkbaar gaat om
een uitsluitend in het Bargoens voorkomend nuanceverschil. De
verzamelde etymologische woordenboeken die in de Etymologiebank samen
komen, spreken
nergens van inactiviteit. Het WNT spreekt
slechts van “mannelijk lid”. Van Dale noemt het “mannelijk
geslachtsdeel”, maar rept ook niet van slapte. Het is interessant
overigens dat zowel het WNT als Van Dale de betekenis van lul
als
mannelijk aanhangsel niet als eerste noemen, maar eerst uitweiden
over de pijpkan.
Die
betekenis is wel “verouderd”, maar moet blijkbaar, om ons voor
taboe te hoeden, nog vooraan staan. Bij Van Dale komt bovendien ook nog eens eerst een gewestelijke betekenis ("pijp aan een pomp waaruit het water stroomt") vóór de geslachtelijke.
Hoe
het ook zij, het blijft een vreemd ding (sic). Toch ben ik wel dol op dit
soort nuances: u herinnert zich natuurlijk de discussie
die wij aanzwengelden (sic) over de betekenis van het woord
rimmen,
en de nuance die ik kende over het woord swaffelen.
Inmiddels
is mijn benieuwdheid dik en warm: kennen of gebruiken jullie ook dit
soort sexuele nuances? Ik ben benieuwd!
Je hóórt toch gewoon dat een lul en, vooral, een piemel slapper zijn dan een pik? Of ben ik nu veel te synesthetisch bezig?
BeantwoordenVerwijderenDat in woordenboeken en de Van Dale de betekenis pijpkan bovenaan staat, komt omdat de opsomming van oud naar nieuw gaat. Dus de oudste betekenis staat bovenaan en de meest recente onderaan. En dat klopt in dit geval ook, want lul betekende in de eerste plaats een pijpkan en pas later het geslachtsdeel. Heeft niets met verhulling van een taboe te maken.
BeantwoordenVerwijderenVerder vind ik het vanzelfsprekend dat we met een lul, of welk synoniem ook daarvoor, een lul in ruste bedoelen. Dat is de toestand waarin het zich bij de meeste mannen ook de meeste tijd bevindt. We hebben niet echt een woord voor het geslachtsdeel in stijve toestand, ja een erectie. Dan zeg je, een 'stijve lul', of een 'harde plasser'. En van een 'zachte lul' heb ik nog nooit gehoord, lijkt mij dan ook meer een pleonasme. En als je iemand een lul vindt, dan is die per definitie een slap figuur.
En er wordt nog het synoniem 'schacht' genoemd voor lul, maar dat lijkt me een lullig foutje.
Ik zie nu dat het door Marten is geschreven, dan ik had wat persoonlijker gereageerd en evenzogoed was het met een knipoog. En dan moet ik nog denken aan een sketch van Jiskefet. Spreekt voor zich.
Verwijderenhttps://www.youtube.com/watch?v=plsOzhwYECs
Om twee redenen kan lul niet "mannelijk geslachtsdeel in ruste" betekenen.
VerwijderenTen eerste, als we met "lul" altijd het geslacht in ruste bedoelen, dan is "zachte lul" inderdaad een pleonasme. Maar dan is de definitie van het Bargoens woordenboek ook een pleonasme: die zegt dan dus "geslacht in ruste in ruste".
Ten tweede, als altijd wordt bedoeld dat de lul in ruste is, dan is "stijve lul" ongrammaticaal. Je zegt dan namelijk: "een stijve lul in ruste". En dat is een contradictio.
Kortom, ook al is de gemiddelde lul misschien vaker wel in ruste dan niet, de definitie is NIET in ruste, maar gewoon het ding als zodanig. Dat kun je modificeren naar zacht/slap (zie hier voor links https://www.google.nl/webhp?sourceid=chrome-instant&ion=1&espv=2&ie=UTF-8#q=%22slappe%20lul%22) of naar hard/stijf. De Bargoense definitie is dus, hoe je het ook wendt of kedert, vreemd.
Je laatste opmerking lijkt me een lullig foutje. Het synoniem schacht voor lul komt veelvuldig voor: schacht is de lengte van het ding, en dus een lul een schacht noemen is een eenvoudige pars pro toto. Zie hier maar eens. https://www.google.nl/search?q=lul+schacht&oq=lul+schacht&aqs=chrome..69i57j69i60l3j69i59j69i60.1974j0j7&sourceid=chrome&es_sm=91&ie=UTF-8 Grappig woord, eigenlijk is het een soort controniem, zowel een lang ding (penis) als een lange leegte (mijnschacht).
Ten slotte: waarom persoonlijker worden als je weet dat Marten het heeft geschreven? Ik denk niet dat hij daarop zit te wachten.
Met persoonlijker bedoelde ik dat ik mijn reactie dan gericht had tot de schrijver en nu deed ik het in de derde persoon. Dat maakte het bij nader inzien afstandelijker en serieuzer, terwijl ik het met een knipoog had geschreven.
VerwijderenWant tegen de uitleg over wat een lul nu precies wel of niet is, heb ik weinig in te brengen, ook niet na de reactie, maar ik wilde schrijven waarom het voor mijn gevoel 'vanzelfsprekend' is dat het om een slappe lul gaat, ondanks allerlei weerleggingen. Vond ik leuk.
Tja, bij schacht sloeg ik de plank mis. Ik had het zo kunnen checken, maar heb dat niet gedaan. Stom. Maar wel een curieuze benaming voor iets dat ik juist zou koppelen aan het vrouwelijk geslachtsdeel.
Voor beide interpretaties is wel wat te zeggen en de argumenten voor beide zijn ook vrij gemakkelijk te weerleggen. Dat een woordenboek iets fouts beweert overtuigt mij nooit. Het stuurt me wel een beetje.
VerwijderenMaar zeg nou zelf en graaf in de spelonken van je fonologische kwetsbaarheid: is de l nou een hardmakende of een halfzachte consonant? Wat ziet u voor u bij een lallende, lellende en lillende kikkerdrilpudding? Juist! En wat te denken van de fiere p en de trotse k die met hun eruptiegeplof en stemloosheid intrede doen in de semantiek van de ware pik?
Het is inderdaad zaak dat er een woordenboekmaker opstaat die het taboe van de brutale duider doorbreekt en zegt waarop het staat. De schacht aan vermeende leegte moet opgevuld...