Translate Milfy!

maandag 29 oktober 2018

Interview met Kila van der Starre

Er zijn eindeloos veel mensen met taal bezig. Tot een paar jaar geleden probeerden we deze mensen aan het woord te laten in onze rubriek Tien^Taal. We stopten daarmee om allerlei redenen, maar de interesse bleef. Daarom gaan we proberen een nieuwe serie interviews te doen. Waar we ons eerder richtten op taalpassie in brede zin, willen we nu meer ingaan op de professionele kant van de zaak. Hoe geven auteurs hun carrière en hun oeuvre vorm? Waar doen wetenschappers onderzoek naar, en hoe ervaren zij het academische leven? Vandaag de aftrap met Kila van der Starre, promovenda aan de Universiteit Utrecht.


1. Wie ben je, wat doe je en waarom?
Kila van der Starre
Foto: Joost Bataille

Ik ben Kila van der Starre en ik rond op dit moment een proefschrift over ‘poëzie buiten het boek’ af bij Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Ik onderzoek op welke manieren mensen in Nederland en Vlaanderen poëzie gebruiken en hoe poëzie een rol speelt in alledaags leven. De zes casussen in mijn proefschrift zijn poëzie op de radio (Candlelightpoëzie), op social media (Instagrampoëzie), op het lichaam (poëzietatoeages), op gebruiksvoorwerpen (poëzieproducenten van Plint), in de krant (poëzie in rouwadvertenties) en in de openbare ruimte (straatpoëzie).

Ik doe dit onderzoek omdat ik sinds mijn studententijd gefascineerd ben door de paradoxen die heersen rond het imago van poëzie. Aan de ene kant is poëzie een ‘hoog’, ‘elitair’ en ‘moeilijk’ genre dat vaak wordt weggezet als een ‘niche’ die slechts ‘een enkeling’ interesseert. Terwijl aan de andere kant zoveel mensen naar de poëzie grijpen bij belangrijke gebeurtenissen zoals geboortes, bruiloften en uitvaarten, de openbare ruimte volhangt met gedichten, en het internet volstaat met poëzie. Deze tegenstellingen hebben uiteindelijk geleid tot mijn PhD-onderzoeksvoorstel.

2. Wat voor type promotieplek heb je?

Ik heb een persoonlijke beurs binnengehaald bij NWO in de ‘Promoties in de Geesteswetenschappen’. Daarvoor herschreef ik mijn voorstel meer dan dertig keer, moest ik verschillende rondes doorkomen en mocht ik uiteindelijk op gesprek in Den Haag (een van de spannendste dingen die ik ooit heb gedaan), maar dat alles was het zeer waard, want ik heb de afgelopen vier jaar met veel plezier en interesse mijn onderzoek uitgevoerd. 

3. Wat ben je op het moment van schrijven precies aan het doen qua onderzoek?

Ik ben mijn proefschrift aan het afronden, wat op dit moment vooral neerkomt op schrappen, herschrijven, herstructureren en vooral: knopen doorhakken. Ik kijk er erg naar uit om mijn proefschrift in te dienen en aan een nieuw onderzoeksvoorstel te beginnen. Ik ben van plan me hierna specifieker te richten op mondelinge vormen van poëzie. Het lijkt me geweldig om een alternatieve geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur te schrijven, geheel gericht op de orale literatuur.

4. Je bestudeert poëzie, maar schrijft het zelf ook. Is dat niet lastig, om deel uit te maken van het fenomeen dat je bestudeert?

Soms is dat inderdaad lastig. Als ik berichten opzoek over poetry slam in Nederland bijvoorbeeld, kom ik soms mijn eigen naam tegen. Mijn ervaringen als dichter hebben eigenlijk vooral voordelen opgeleverd voor mijn onderzoek. Ik heb een groot netwerk binnen het Nederlandstalig poëziecircuit en dat heeft onder andere het samenwerken met literaire organisaties makkelijker gemaakt tijdens mijn PhD, vooral op het gebied van het opstellen en verspreiden van enquêtes.

De laatste paar jaar ben ik daarnaast steeds meer geïnteresseerd en betrokken geraakt bij de relatie tussen onderzoek naar poëzie in academische contexten en poëzie in het schoolvak Nederlands. Samen met Babette Zijlstra publiceerde ik dit jaar bijvoorbeeld het poëzie-doe-boek woorden temmen. 24 uur in het licht van Kila&BabsieIn dat boek koppelen we onze 24 Nederlandstalige lievelingsgedichten aan uitnodigende opdrachten. Ook leggen we aan de hand van de gedichten op een toegankelijke manier poëzieanalytische termen uit. Het is een mooie combinatie geworden van mijn liefde voor poëzie, mijn passie voor het overbrengen van die liefde en het verspreiden van een analytische kijk op poëzie. De tweede druk is trouwens net verschenen!

5. Je runt nu sinds twee jaar de crowdsourcingwebsite Straatpoezie.nl. Waarom ben je die begonnen?

Eén van de casussen in mijn proefschrift is poëzie in de openbare ruimte. Ik kwam er al snel achter dat er ongelofelijk veel poëzie te lezen is in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen, maar dat niemand precies wist welke gedichten, van welke dichters, op welke locaties en op wiens initiatief en kosten die zijn gerealiseerd. Geïnspireerd door de website De Personagebank besloot ik om een database aan te leggen van alle straatpoëzie. Samen met de afdeling ICT & Media van de UU lanceerde ik Straatpoezie.nl, waar iedereen voorbeelden van straatgedichten kan aanmelden. De website is een groter succes dan ik had durven hopen. Na anderhalf jaar staan er bijna 2000 gedichten op de kaart en heb ik een schatkamer aan data over het fenomeen straatpoëzie.

6. Je ontplooit naast je onderzoek allerlei andere activiteiten. Waarom doe je deze dingen?

Veel van de subprojecten die ik doe hebben te maken met mijn kernonderzoek (mijn PhD), zoals het onderzoeksrapport Poëzie in Nederland (2017) en de website Straatpoezie.nl, maar leveren activiteiten op die minder direct aan mijn PhD gerelateerd zijn. Vooral in de vorm van media-aandacht en lezingen. Die activiteiten kosten best veel tijd, maar ik doe ze graag en dat komt doordat ik het zeer belangrijk vind dat wij als academici onze onderzoeksresultaten delen met partners in het veld en het brede publiek. Vooral het geven van populair-wetenschappelijke lezingen geeft mij plezier. De vragen, de opmerkingen en het enthousiasme van mensen werken inspirerend en zetten mij vaak op een nieuwe manier aan het denken over mijn onderzoek. Daarnaast vind ik het belangrijk om als literatuurwetenschapper verbonden te zijn met het literatuuronderwijs, want daar zitten de literatuurwetenschappers van de toekomst.

7. Al die activiteiten kosten ongetwijfeld veel tijd. Zie je ze als onderdeel van je promotietraject?

Het poëzie-doe-boek dat ik met Babette uitgaf valt bijvoorbeeld buiten mijn promotietraject. Het heeft natuurlijk wel met mijn onderzoek te maken, want het gaat ook over poëzie, maar het is veel minder academisch. Ook sommige lezingen en workshops die ik geef hangen tussen mijn onderzoek en andere projecten in. Vaak is onderwijs een link tussen de dingen die ik doe.

8. Hoe zie je je toekomstperspectief als onderzoeker?

Ik ga mijn proefschrift afronden terwijl ik onderwijs verzorg aan de UU, bij Nederlands, Literatuurwetenschap en Taal- en Cultuurstudies. Ook ben ik van plan een Veni-aanvraag in te dienen. Helaas hebben zulke onderzoeksaanvragen een kleine kans van slagen, dus ik zal moeten zien hoe het loopt. Hoe dan ook hoop ik bezig te blijven met het onderzoeken van de relatie tussen poëzie en de samenleving.

2 opmerkingen:

  1. Volgens mij werkt Kila niet samen met Babette van Veen van Linda, Roos en Jessica, maar met Babette Zijlstra van Kila&Babsie.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Haha, huh, wat een bizarre fout... Dank voor de opmerkzaamheid, we hebben het verbeterd.

      Verwijderen