door Marten van der Meulen
Het is zo'n simpel iets, en toch is het eindeloos fascinerend: begroetingen. Er ligt een wereld van macht en andere sociale mechanismen vlak onder het oppervlak. Tot mijn aanzienlijke verbijstering lijkt het er echter op alsof we hier echter alleen marginaal over schreven, naar aanleiding van knusselen (wie gebruikt dát nog) en de aanhef van emails (niet e-mails, veel te ingewikkeld). Omdat ik recent weer eens een interessante groet-situatie meemaakte, hier wat overdenkingen.
Vrienden en bekenden
Een van de belangrijkste redenen om te groeten is natuurlijk wanneer je elkaar kent: dat spreekt voor zich. Althans, zo lijkt het, maar ook dan kan er van alles aan de hand zijn. Ik weet nog dat de Engelse taalkundige David Crystal tijdens een lezing ooit praatte over hoe ongemakkelijk het is als je dezelfde mensen meerdere keren tegenkomt op een dag. De eerste groet je ze, maar daarna? Voor mij is dit heel herkenbaar: hoe doe je dat bijvoorbeeld met collega's? Een ander punt is natuurlijk nog de wijze van begroeten: een kort woord, een handdruk, een zoen, een omhelzing? Dat hangt af van de frequentie waarmee je elkaar ziet, hoe goed je elkaar kent, hoe lang je elkaar misschien niet hebt gezien, je geslacht, van alles.
Meestal weten we binnen dit complexe systeem van onderhandelen toch vrij goed aan te voelen wat we met elkaar doen, maar soms gaat het mis. Ik ken bijvoorbeeld iemand, die ik misschien eens in het jaar of minder zie, maar die mij altijd omhelst. Ik vind dat niet bij onze relatie passen: we zijn nooit close geweest en eerlijk gezegd mag ik hem niet eens zo. Maar ja, dan afstand houden en een hand aanbieden is weer zéér gemarkeerd, dan kan ik hem net zo goed in zijn gezicht spugen. Misschien speelt overigens ook het vakgebied van de jongen nog een rol (hij werkt in de muziek): ik heb weleens geleerd over de gebruikelijke 'theateromhelzing', die je bij iedereen toepast, hoe slecht je ze ook kent.
Gedeelde ruimte
Nu kun je natuurlijk ook mensen groeten die je niet kent. De belangrijkste reden daarvoor is dat je een bepaalde ruimte deelt: door iemand te groeten erken je dat je je in een gemeenschappelijke ruimte bevindt. Die ruimte kan afgebakend zijn, maar dat hoeft niet: het kan ook een bos zijn, of een dorp. Maar ook dan zeg je door te groeten eigenlijk: "ik erken dat jij in dezelfde gedeelde ruimte ben als ik". Ook bij de kassa gebeurt dit, dan is de gedeelde ruimte meer een gedeelde situatie. Je moet overigens, net als bij collega's, wel groeten aan het begin van het delen van de ruimte, dus bijvoorbeeld wanneer je iemand tegenkomt op een bospad. Als je alweer 50 meter verder bent en dan nog 'HALLOOTJES' achter iemand aanroept zal diegene waarschijnlijk denken dat je een psychopaatje bent.
Bij bovenstaand voorbeeld is er meestal sprake van een 1-op-1 begroeting: zelfs als er meerdere mensen zijn (dat gebeurt bij wandelen in de bergen wel) groet je die één voor één. Nog veel leuker echter vind ik 1-op-veel bij gedeelde ruimte. Dat kan bijvoorbeeld in de lift gebeuren. In tegenstelling tot tijdens het wandelen wordt er nu één algemene groet gedaan: mensen zullen de pepperspray in hun zak gaan bevingeren wanneer jij iedereen aankijkt en stuk voor stuk begroet. Een uitzondering kan worden gemaakt wanneer er meerdere bekenden in de lift staan, maar zelfs dan zal apart groeten vaak wat lacherig worden gedaan, wat een duidelijk teken is van een milde normafwijking.
Wachtkamer
Een andere interessante situatie voor begroetingen is de wachtkamer van de tandarts of huisarts. Daar is het nog steeds gebruikelijk om te groeten bij binnenkomst. En nu komen we ten lange leste bij mijn faux pas. Het ging tot nu toe namelijk vooral over wanneer je groet, maar ook welke groet je gebruikt is natuurlijk van belang. Een veilige optie is vaak om te spiegelen: als je dan al fout zit, dan zit je in ieder geval net zo fout als je gesprekspartner! Normaliter doe ik dit wel, maar laatst zat ik in een wachtkamer en daar reageerde ik op een welgemeend 'goedemorgen' met 'hai'. Dat voelde echter meteen verkeerd: 'hai' kun je tegen een kassière zeggen, maar de formele setting van de wachtkamer vraagt meer om een formelere begroeting als 'goedemorgen'. Sterker nog: ik kan me niet herinneren ooit een andere begroeting dan 'goedemorgen/goedemiddag/ te hebben gehoord in een wachtkamer!
Het klinkt klein, maar ik ben het type persoon dat zich hier druk om kan maken. Ik zie diegene waarschijnlijk nooit meer, dus ik kan mijn groetflater nooit meer goed maken. Het enige wat dit blijfsel overblijft is om voortaan braaf te spiegelen, en om op deze plaats anderen te waarschuwen, zodat dergelijke gênante situaties niet meer voorkomen.
Maakte je er ook een haakse knikbeweging met je bovenlichaam bij? Dan is er niets aan de hand, dan zullen ze gewoon gedacht hebben dat je een Japanner was. ;)
BeantwoordenVerwijderenMaar even serieus: Ik (oudere heer van diep in de 41) zou in die setting echt geen enkel probleem met 'hai' hebben, noch om te zeggen, noch om te ontvangen.
Maar ik ken het wel hoor; het is een soort van sociaal spiegelen. Ik heb mezelf in een kaartje aan mijn hoogbejaarde maar zeer bijdetijdse tante weleens betrapt op een 'hoe maakt u het?'. Ze zal wel gedacht hebben, waarom schrijft die gast zo ouderwets?