Translate Milfy!

vrijdag 15 januari 2021

Listicles als voortzetting van ouderwets taaladvies

door Marten van der Meulen

Er is door de eeuwen heen op verschillende manieren over taalnormen geschreven. Aanvankelijk (zeg tussen 1550 en 1800) hadden we de normatieve grammatica's en spellingwerken, die als doel hadden het systeem van de taal te vormen. Vanaf eind negentiende eeuw kregen we ook de taaladviespublicatie: boekjes waarin uitsluitend problematische taalproblemen stonden (en waar ik al vier jaar onderzoek naar doe). Als/dan, de grootste/de meest grote, Nederland/Holland etc. En nu, in tijden van internet, is er zowaar een nieuwe vorm verschenen: het listicle. Het is een nieuwe vorm, en toch eigenlijk juist heel oud.

Listicles

Het listicle (de naam alleen al) is een vorm die tegenwoordig hoogtij viert. Het is gewoon een lijstje, maar om een of andere reden is het idee ontstaan dat het lijstje precies goed is voor Generatie Korte Spanningsboog en de Clickbait-happers (naam van mijn nieuwe band overigens). Hoewel het merendeel van de lijstjes over alles gaat van De Leukste Nieuwe Barretjes in Schubbekutteveen tot 50 Nieuwe Sexstandjes Die Je Moet Proberen Deze Winter, zijn taalfouten ook een dankbaar onderwerp. Waar taaladviesboekjes vaak een stevig aantal van dit soort fouten onder de loep nemen, zijn de lijstjes erg kort: tussen de 5 en 15 items. 

Er zijn, vrees ik, heel veel van dit soort lijstjes (google maar eens op 'ergste taalfouten' of 'meest gemaakte taalfouten'). Ik neem er één als voorbeeld: dit lijstje uit de ELLE, omineus getiteld 5 taalfouten die niet meer kunnen. Nee, ook niet op Whatsapp. Die titel is al fascinerend, want hij impliceert dat er lang is toegekeken maar dat bepaalde fouten, die eerst nog wel door de beugel konden, nu eindelijk aan de kaak worden gesteld. Je zou, naïef, dan misschien iets nieuws verwachten, maar niets is minder waar. 

Oud maar toch nieuw

De vijf fouten die worden besproken zijn me/mijnbedoeling/bedoening, als/dan, hen/hun, en d/t-fouten. Daar is niks nieuws aan, dit zijn taalfouten die op z'n minst al decennia en op z'n meest (?) al eeuwen worden besproken. Van 'niet meer kunnen' is geen sprake: dit mag al heel lang niet (volgens sommigen). Wat vervolgens opvalt is dat de uitspraken ouderwets streng zijn. Sommige taaladviseurs (hoewel lang niet allemaal) zijn tegenwoordig redelijk coulant. Over het gebruik van als in groter als zegt Onze Taal bijvoorbeeld: "in sommige delen van Nederland is groter als zelfs duidelijk het gewoonst". Dit soort nuance is aan de ELLE niet besteed. Er is telkens maar één vorm goed zijn. Dit is wat Arnold Zwicky het One Right Way principe noemde, en in de literatuur over taaladvies de onderdrukking van optionele variatie.

Ook een ander element, dat in 'gewone' taalboeken grotendeels verdwenen is, is hier nog wel aanwezig. Op Twitter zei Yoïn van Spijk dat de schrijfster "reageert alsof hem of haar persoonlijk onrecht is aangedaan." We zien dat tegenwoordig niet meer zoveel in taaladviesboeken, maar vroeger juist wel. Ik schreef daar eerder weleens over: waar in de jaren 1930 en 1940 nog over taalfouten werd gesproken als afschuwelijk, een zwaar vergrijp tegen de taal of een nieuwe weerzinwekkende koppeling uit de medische martelkamer van het Nederlandsch, daar is de toon tegenwoordig een stuk minder boos. Althans, in de taaladviespublicaties... 

Simplificatie

Er gebeurt nog iets anders, dat te maken heeft met One Right Way, maar dat toch net anders is. Neem dit voorbeeld:

"Nee! Nee! Nee! De taalfout die zo tenenkrommend is, dat mensen zelfs zullen denken dat je het ironisch bedoelt. Het is 'hun tas', en je vraagt iets aan 'hen'."

Er was hier wat discussie over op Twitter, maar wat hier volgens mij wordt hier geïmpliceerd dat je 'hun' alleen als bezittelijk voornaamwoord kunt gebruiken. Die simplificatie zien we vaker voorkomen, bijvoorbeeld in dit listicle, waar zelfs expliciet staat "‘Hun’ kan alleen in combinatie met een bezit (zij hebben een broek, dat is hun broek). Ook wordt over het gebruik van als een bekende simplificatie gemaakt: als iets gelijk is, dan zeg je 'als'. Maar dat gaat niet helemaal op, want bij Anna is twee keer zo slim als Marten is er geen sprake van gelijkheid (zoals Onze Taal ook opmerkt). Interessant is dat Helen de Hoop in een recent artikel (helaas achter betaalmuur) hypothetiseerde dat deze simplificatie ook in gebruik gaat doorzetten, en dat hun op termijn alleen bezittelijk zal worden gebruikt.

Nou en?

Hoe ergerlijk de toon ook is, toch zijn deze lijstjes als vorm nog wel interessant. Ten eerste wijst bovenstaande op een verschil tussen de 'geïnstitutionaliseerde' norm (zoals te vinden in boekjes) en de norm zoals die door 'gewone' mensen wordt voortgezet (en die vaak door attitudeonderzoek wordt getest). Het laat ook zien dat die boekjes (en websites) misschien deels coulanter worden, maar dat dat niet per se geldt voor taalnormeringsuitspraken of attitudes in z'n algemeenheid. Of er überhaupt sprake is van coulance is overigens nog maar de vraag.

Wat ook interessant is, is dat deze ontwikkeling eigenlijk heel erg lijkt op die in de laat 19e-begin 20e eeuw. De voorschrijvende werkjes die toen ontstonden waren grofgebekter, de beschrijvende werken streefden naar neutraliteit. Je ziet dat nu dus ook weer: de taalnormeringswerken worden beschaafder, maar er ontstond een soort nieuwe vorm, waarin mensen nog wel lekker boos kunnen zijn. Blijkbaar blijft daar behoefte aan...

9 opmerkingen:

  1. Veel jonge sprekers gebruiken "die" als betrekkelijk vnw bij het-woorden.
    Lijkt niemand op te vallen. Is 'dat' op zijn retour? Hoe komt het?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Niet alleen jongeren, je hoort het dagelijks op radio en tv.
      Twee voorbeelden van de afgelopen dagen.
      Goedemorgen Nederland:
      Het laatste groepje die een vaccin krijgt........
      Journaal:
      Een vissersschip die gister is vastgelopen....
      Het werd voorgelezen van de autocue, de redactie heeft daar dus "goed" over nagedacht.

      Verwijderen
    2. Het is inderdaad volgens mij geen kwestie van jonge sprekers alleen, zoals Henk al zegt. De verandering is in ieder geval opgemerkt door taalkundige Jan Stroop, al weet ik niet of hij er een verklaring voor heeft.

      Mijn redenering zou zijn dat het een uitvloeisel is van het steeds verder verdwijnen van woordgeslacht in het Nederlands. Dat proces is al eeuwen aan de gang. In Nederland voelt bijvoorbeeld vrijwel niemand meer aan of een woord mannelijk of vrouwelijk is (in Vlaanderen nog wel begrijp ik). Ook is het onderscheid de/het zó ingewikkeld om te leren dat taalkundigen aannemen dat 'het' op termijn misschien wel verdwijnt. De afname van 'dat' ten faveure van 'die' past hier goed bij.

      Overigens vind ik van de voorbeelden die Henk geeft het tweede veel vreemder dan het eerste. Bij het eerste gaat het om mensen, en dat zou ook een rol kunnen spelen bij het gebruik van die. We zien namelijk opnieuw ook op andere plekken in het Nederlands dat er een herinterpretatie gaande is van geslacht, waarbij grammaticaal geslacht verdwijnt (want ondoorzichtig), en biologisch geslacht en bezieldheid (is iets of bestaat iets uit bezielde wezens zoals mensen en dieren?) belangrijker wordt.

      Enfin, lang verhaal. Heel interessante kwestie, en waarschijnlijk onderdeel van een véél groter geheel aan zeer langlopende veranderingen binnen het Nederlands.

      Verwijderen
  2. Een oude heel mooie intuinzin: 'Time flies like an arrow, fruit flies like a banana.' Toegeschreven aan Groucho Marx.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. "Er is telkens maar één vorm goed zijn."

    En deze is dat duidelijk niet. Maar what cares? Hinkelen op tweeërlei gedachten, mot kenne teugeswoddeg.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het ‘One Right Way principle’ is wellicht verwant met de Fallacy of the single cause: aerosolen? Zo ja, dan ook beslist niks anders!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. "Blijkbaar blijft daar behoefte aan..."

    Zeker. Zoals ik altijd zeg: taalverandering is van alle tijden, maar het verzet ertegen evenzeer.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Tja, dt-fouten vind ik eigenlijk wel storend, omdat er een bepaalde logica achter zit. Over het algemeen is een tekst prettiger te lezen als er een beetje consistentie inzit. Als die consistentie ontbreekt, dan ervaar ik dat als storend. Ik vind het dan ook niet gek dat mensen zich aan taalfouten (met dat woord bedoel ik afwijkingen van de huidige taalnorm) ergeren.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Helemaal mee eens. Alleen wat dat laatste betreft: wat is de huidige taalnorm? Die is niet voor iedereen hetzelfde. Zoek op een taaladvieswebsite maar eens naar adviezen over bv u hebt/heeft, aantal mensen is/zijn etc. Vaak zijn meerdere vormen mogelijk, maar storen mensen zich toch (vanwege dat One Right Way principe). Het zou mensen sieren als ze A. een beetje toleranter tegenover variatie zouden staan en B. zich zouden verdiepen in wat de taalnorm eigenlijk is op een gegeven moment in plaats van zich alleen krampachtig vast te houden aan wat ze zelf ooit denken te hebben geleerd.

      Verwijderen