1. Wat betekent taal voor jou?
Het is mijn vak,
ik schrijf een proefschrift over transparantie in 25 verschillende talen. Maar
vooral is het iets waar ik me altijd enorm over verbaas en waar ik vrolijk van
word. Je bent je helemaal niet bewust van alle kennis die je hebt over je taal,
maar je kunt zo veel zeggen op zo veel manieren! Zonder uitleg begrijp je heel
subtiele dingen, zoals dat ‘hun kletsen’ iets totaal anders betekent dan ‘zij
converseren’.
2. Wat vind je van spellingsregels?
Ik vind het
nuttig om een norm te hebben, zodat je een houvast hebt. Als je goed voor de
dag wilt komen, is het fijn als er expliciete regels zijn over hoe je moet
schrijven. Maar ik vind spelling ook triviaal – ik vind het veel belangrijker om begrijpelijke (en
liefst ook mooie) zinnen te gebruiken dan om netjes ‘megagigaspandoek’ te
spellen omdat iemand bij de Taalunie bedacht heeft dat je na Griekse en
Romeinse voorvoegsels geen spatie moet gebruiken.
3. Erger je je aan het taalgebruik van
mensen?
Ja, ik erger me
aan taal die overdreven wollig en complex is. Mensen doen dat soms om
intellectueel over te komen, maar ik bewonder mensen juist wanneer ze iets
accuraat en/of mooi weten over te brengen. Iemand aan wie ik me in dit opzicht
ergerde, is oud-premier Balkenende, die om de haverklap dit soort dingen in
onze oren kotste: ‘Als u zegt dat ik moet verklaren mijn verantwoordelijkheid
niet te hebben genomen, dan zeg ik dat u moet bedenken dat,’ enzovoorts. Met
deze stijl is iedereen na een halve zin vergeten waar het over ging (en dat was
vast ook Balkenendes bedoeling). Gelukkig heeft het wel deze hilarische Balkenende-vertaler opgeleverd.
4. Waarom denk je dat mensen zich
ergeren aan taalgebruik?
Het hebben van
een norm, zoals een spellingsregel, geeft zoals gezegd houvast: het is een
kader dat orde schept. Als mensen die norm negeren en spellen zoals ze zelf
willen, verzwakt dat de norm en dat is irritant als je die norm wél hanteert en
moeite hebt gestoken in het leren ervan. Je hebt het op een bepaalde manier
geleerd (bijv. ‘ze hebben’) en dan gaan andere mensen zich opeens niet aan die
regels houden (ze zeggen opeens ‘hun hebben’)! En dan gaan taalkundigen ook nog
eens zeggen dat dat goed is!
Bovendien denk ik dat mensen zich ergeren aan wat ze ervaren als onzorgvuldigheid en/of platvloersheid. Als iemand ‘hun hebben’ zegt, wordt dat geassocieerd met onverschillig, on-intellectueel gedrag en dat wordt vaak niet erg gewaardeerd – alsof iemand een joggingpak aantrekt naar haar werk. Zie bijvoorbeeld de opmerking dat juist het Rijksmuseum geen ‘spatiefout’ zou mogen maken.
Bovendien denk ik dat mensen zich ergeren aan wat ze ervaren als onzorgvuldigheid en/of platvloersheid. Als iemand ‘hun hebben’ zegt, wordt dat geassocieerd met onverschillig, on-intellectueel gedrag en dat wordt vaak niet erg gewaardeerd – alsof iemand een joggingpak aantrekt naar haar werk. Zie bijvoorbeeld de opmerking dat juist het Rijksmuseum geen ‘spatiefout’ zou mogen maken.
5. Wat doet een taalkundige, en wat
vind je dat z/hij zou moeten doen?
Een taalwetenschapper
kijkt naar (het gebruik van) taal, of verschillende talen, om op die manier
meer te weten te komen over wat taal fundamenteel is en aan welke ‘wetten’ het
voldoet. Op die manier proberen ze te begrijpen hoe talen ontstaan, waarom en
hoe talen veranderen, waarom we niet allemaal één ideale taal spreken, hoe het
kan dat kinderen vrijwel altijd goed een taal leren spreken, terwijl dat voor
volwassenen moeilijker is, enzovoort enzovoort...
Verder vind ik dat iedere wetenschapper vergaarde kennis moet delen met ‘het publiek’. Sommige kennis is heel nuttig en interessant voor alle taalgebruikers, bijvoorbeeld hoe je het best een vreemde taal kunt leren, waarom gebarentalen echte talen zijn, waarom taal verandert, en dat dat niet per se erg is.
Verder vind ik dat iedere wetenschapper vergaarde kennis moet delen met ‘het publiek’. Sommige kennis is heel nuttig en interessant voor alle taalgebruikers, bijvoorbeeld hoe je het best een vreemde taal kunt leren, waarom gebarentalen echte talen zijn, waarom taal verandert, en dat dat niet per se erg is.
6. Wat is je lievelingswoord?
Ik vind heel veel
woorden mooi… Navenant. Havermout. Sneeuw. Beduusd. Elixer.
7. Heb je een taalwens, en zo ja, wat
is het?
Ik vind het leuk
om mooie woorden te horen, dus ik zou graag meer diversiteit zien in
woordgebruik!
8. Wier of wiens taalgebruik vind jij
inspirerend?
Paulien
Cornelisse, omdat haar zinnen heel eenvoudig lijken maar vaak een heel droge
humor bevatten. Marten van der Meulen, omdat er in vrijwel elke zin een grapje
of vondst verscholen zit. Gerard Reve, omdat hij met zijn woorden een bijna fysieke
reactie veroorzaakt. ‘Blonde jongensdolk’, jeetje, daar kan Milfje een puntje
aan zuigen.
9. Welke taal zou je nog wel eens
willen leren en waarom?
Ik zou graag Turks
leren. Heel veel betekenissen worden in het Turks niet in aparte woorden
uitgedrukt, maar in suffixen (dat zijn achtervoegsels, zoals –en of –s bij Nederlandse meervoudsvormen). Daardoor krijg je heel lange
woorden. Bovendien is het een heel regelmatige taal, met relatief weinig
uitzonderingen.
10. Ken je nog een leuke woordgrap,
taalgrap of taalspelletje?
De taalgrappen
van Kakhiel vind ik altijd erg leuk. Bijvoorbeeld deze, pas op, heel erg flauw!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten