Leenwoorden: wie kent ze niet? Je neemt een woord uit een andere taal, en dat incorporeer je in je eigen taalsysteem. Klaar is José. De meeste leenwoorden zijn vrij alledaags, maar vandaag wil ik jullie aandacht vestigen op twee spectaculaire types, die eigenlijk elkaars tegengestelde zijn. Mag ik u voorstellen: het pseudo-leenwoord en het stiekeme leenwoord.
Pseudo-leenwoorden
Iedere taal heeft zijn eigen klanken. Als je iemand hoort spreken, herken je in een wip of 'ie Duits of Frans gebruikt, ook als je haar/hem verder niet eens verstaat. Dat komt door de unieke klanken en intonatie die bij een taal hoort. Zo weten we ook precies hoe het Engels klinkt. Daardoor herken je woord als 'beamer', 'smoking' en 'airco' direct als leenwoorden uit het Engels.
Ho stop ho! Daar gaat het dus mis. Die drie woorden hebben we helemaal niet uit het Engels geleend. Echte Engelstaligen gebruiken 'projector', 'tuxedo' en 'air conditioning' in die gevallen. Ze hebben geen idee waar je het over hebt als je die Nederlandse woorden gebruikt. Dit noemen we pseudo-leenwoorden: woorden die zich voordoen als leenwoord, die gebruikmaken van de klanken van een andere taal, maar in feite in de eigen taal ontstaan zijn.
Dit roept natuurlijk de vraag op hoe we eigenlijk aan die pseudoleenwoorden komen. We zijn dus niet de sprekers van de 'donortaal' aan het imiteren, maar wat gebeurt er dan wel? Het lijkt erop dat we eigenlijk het gebruikelijke leenprocedé volgen. Als we het over bepaalde onderwerpen hebben, gebruiken we graag een bepaalde vreemde taal. Het onderwerp 'technologie' bijvoorbeeld, leent zich goed voor Engels, want het Engels heeft veel woorden voor nieuwe apparaten. Voor een te benoemen stuk techniek gaan we dus graag op zoek naar een Engels woord. Dat hoeft niet het woord te zijn dat Engelstaligen zelf gebruiken: we kunnen er ook best zelf eentje bedenken, met Engelse klanken. Voila, le beamer. Ook mode (of moet ik fashion zeggen) is een onderwerp waar we graag Engelse woorden voor gebruiken - al dan niet dezelfde als de Angelsaksiërs zelf.
Dit roept natuurlijk de vraag op hoe we eigenlijk aan die pseudoleenwoorden komen. We zijn dus niet de sprekers van de 'donortaal' aan het imiteren, maar wat gebeurt er dan wel? Het lijkt erop dat we eigenlijk het gebruikelijke leenprocedé volgen. Als we het over bepaalde onderwerpen hebben, gebruiken we graag een bepaalde vreemde taal. Het onderwerp 'technologie' bijvoorbeeld, leent zich goed voor Engels, want het Engels heeft veel woorden voor nieuwe apparaten. Voor een te benoemen stuk techniek gaan we dus graag op zoek naar een Engels woord. Dat hoeft niet het woord te zijn dat Engelstaligen zelf gebruiken: we kunnen er ook best zelf eentje bedenken, met Engelse klanken. Voila, le beamer. Ook mode (of moet ik fashion zeggen) is een onderwerp waar we graag Engelse woorden voor gebruiken - al dan niet dezelfde als de Angelsaksiërs zelf.
Stiekeme leenwoorden
Aan de andere kant heb je leenwoorden die er helemaal niet anderstalig uitzien. Dat kan komen doordat ze in de loop der jaren Nederlandse klanken hebben gekregen: aan 'fatsoen' kun je bijvoorbeeld niet meer zien dat het van het Franse 'façon' komt. Maar er zijn ook anderstalige woorden die qua klank zo op eigen woorden lijken, dat we het eigen gelijkende woord gebruiken. Dit noem ik de stiekeme leenwoorden.
Voorbeeldje? Voorbeeldje. Je zou het niet zeggen, maar ons woord 'hangmat' is een leenwoord. Het komt van het Spaanse 'hamaca' (en de Spanjaarden hadden het waarschijnlijk weer uit het Taíno geleend). Wij Nederlandstaligen hebben dat woord gekopieerd, en er in eerste instantie 'hangmak' van gemaakt. Ik vermoed dat de klinker voor de m een beetje genasaliseerd werd, dus dan klonk dat woord gewoon zo. Maar vervolgens sloegen onze Nederlandstalige voorouders aan het denken. Hangmak, daar hang je inderdaad in, maar wat is een mak? Dat kan niet kloppen: het moet vast 'mat' zijn. En zie daar: we hebben de klanken aangepast, zodat het een volstrekt Oudgermaans woord lijkt. De Taíno oorsprong kennen alleen de etymologen nog. Een stiekem leenwoord dus.
De twee types ontleningen zijn eigenlijk tegengesteld aan elkaar: bij de ene gebruik je een eigen woord met vreemde klanken, bij de andere leen je een woord, en vervang je vreemde onderdelen door bekende. Het heeft iets aandoenlijks: we lenen een woord, vergeten hoe we eraan gekomen zijn, en vervolgens hebben we allerlei gedachten en gevoelens over de veronderstelde herkomst van dat woord: het is onnodig Engels, of juist een mooi eigen woord, quod allebei dus eigenlijk non.
Goed mensen, de beurt is aan jullie: kennen jullie nog andere pseudoleenwoorden en/of stiekeme leenwoorden?
Mijn favoriet is nog altijd het woord 'mannequin'. Geëxporteerd naar Frankrijk als 'manneken' en na een periode van verfransing weer geïmporteerd. Alsof je een kennismakingsspelletje speelt bij de scouting ('Kumbaya!') door een boodschap bij een ieder in te fluisteren om vervolgens iets raars terug te krijgen.
BeantwoordenVerwijderenBoulevard is er nog zo eentje, komt van 'bolwerk'.
VerwijderenPassen smoking en airco eigenlijk wel in deze classificatie? Smoking (jacket) en airco(nditioning) zijn toch gewoon uit het Engels geleend, met vervolgens verandering in betekenis (smoking) of in vorm (airco)? Volgens mij is beamer hier het enige voorbeeld van een pseudo-leenwoord.
BeantwoordenVerwijderenJe hebt gelijk; ik ben niet duidelijk. Smoking & airco zijn leenwoorden in de zin dat ze uit het Engels komen, maar ik heb ze hier besproken omdat ze in het hedendaags Engels niet gebruikt worden. Beamer is inderdaad de enige die 'we' echt zelf gemaakt hebben.
Verwijderen'Hometrainer' is volgens mij ook een pseudoleenwoord uit het Engels. In die taal gebruiken ze voor dat fitnesstoestel meestal 'exercise bike'. Ik vermoed dat er voor de afkomst een link is met het Duits: daar gebruiken ze naast 'Heimtrainer' ook wel eens 'Hometrainer'.
VerwijderenNog eentje, wel met de nodige reserve: 'camping'. Dat wordt in het Engels alleen gebruikt voor de activiteit '(gaan) kamperen', nooit voor het weiland met sleurhutten en verwaaide tenten. Het woord heeft relatief laat z'n opwachting gemaakt in het Nederlands, in de betekenis 'kampeerterrein': volgens het Chronologisch Woordenboek rond 1958. In het Frans komt het al voor sinds 1905. Wellicht is het via in Frankrijk kamperende Nederlandse toeristen in het Nederlands terechtgekomen. Het bestaat ook in andere Europese talen, al dan niet net even anders gespeld: in het Duits, het Spaans, het Zweeds, het Bulgaars ...
VerwijderenHet mooiste pseudo-Engelse woord in het Nederlands vind ik eentje dat ik totaal niet kende toen ik het voor het eerst ergens las. Je hoort/leest het ook steeds minder in het Nederlands, maar het staat wel in (oude) Nederlandse woordenboeken: 'lammycoat' (sporadisch zie je het nog wel eens, meestal nog Engelser gespeld, als 'lammy coat'). Engelstaligen zeggen/schrijven o.a. 'shearling jacket' of 'shearling coat'.
VerwijderenDat tweede type staat bekend als 'volksetymologie'. Wij van wc-eend raden dan dit prachtige boek aan, waarin je daarvan veel voorbeelden vindt (in drie typen nog wel): 'Waarom is een witte neushoorn grijs (en een zwarte ook)? van Van Dale.
BeantwoordenVerwijderenInderdaad een erg leuk boek!
VerwijderenVoor mijn stukje over eggcorns ben ik behalve hangmat onder meer de volgende (half)stiekemerds tegengekomen: scheurbuik, pakkie-an, sprokkelmaand, jakhals, kaapstander, pierewaaien, kaaiman en nachtmerrie.
VerwijderenGrappig is nog dat "beamer" ook in het Duits dezelfde betekenis heeft als bij ons. In het Engels is het slang voor een BMW (ook wel Beemer). Bij conferenties heb ik hierover vaak verwarring meegemaakt ('can you provide a beamer?'). Gelukkig is het Duitse nepleenwoord Handy (voor mobiele telefoon) nooit bij ons in zwang geraakt.
BeantwoordenVerwijderenEen ander nepleenwoord in het Nederlands dat nog in me opkomt is "blazer" voor een jasje.
Wat wij een tiewrap noemen heet in het engels dacht ik cable-tie
BeantwoordenVerwijderenPseudo Frans: 'blamage' (als ik het mis heb is het er een).
BeantwoordenVerwijderenIntroducé en garderobe ook!
VerwijderenEen heleboel Franse pseudoleenwoorden in het Nederlands. Niet-uitputtende lijst naast de hier al genoemde:
Verwijderen‘acquisiteur’, ‘adviseur’, ‘bellettrie’, ‘bel-etage’, ‘colbert’, ‘croissanterie’, ‘deballoteren’, ‘fabricage’, ‘grimeur/grimeuse’, ‘journaille’, ‘logé’, ‘maisonnette’, ‘modinette’, ‘molière’, ‘plafonnière’.
Dancing en camping hebben in het Engels ook een andere betekenis dan in het Nederlands.
BeantwoordenVerwijderen