Translate Milfy!

vrijdag 27 september 2019

Een niet tamelijk interessant artikel

door Marten van der Meulen

Ach, bijwoorden. Ze vormen het afvoerputje van de taal: alles wat niet makkelijk een werkwoord of lidwoord is wordt zonder veel gedoe onder deze categorie 'Anders' geschaard. Onbegrepen maakt onbemind, en dat is zonde, want bijwoorden zijn ontzettend interessant. Ik schreef al eerder elders over het grammaticale gedrag van heul, dat alleen als predikaatsvorm lijkt voor te komen. Al langere tijd word ik ook gefascineerd door woorden als tamelijk en ettelijk. Onlangs kwam ik daar in een van mijn favoriete voedtbalpodcasts een heul interessant geval van tegen. De interviewee, Thijs Faber, zei namelijk het volgende: 
 "ook bij onze westerburen in Heerenveen was het niet tamelijk vol"
Dit vind ik nogal een vreemde constructie, en ik zal uitleggen waarom.

Geladen deeltjes

Een van de meestgebruikte oneliners uit de taalwetenschap is de volgende van John Rupert Firth"You shall know a word by the company it keeps". Wat Firth hiermee bedoelt is dat de betekenis van een woord niet alleen in het woord zelf zit, maar ook in de manieren waarop het met andere woorden voorkomt. Een bekend voorbeeld hiervan is polariteit. Woorden kunnen een negatieve of positieve polaire voorkeur hebben, wat betekent dat ze eigenlijk alleen voorkomen in een negatief dan wel positieve omgeving. Het schoolvoorbeeld hiervan is het werkwoord hoeven, dat overduidelijk negatief polair is:
1. Je hoeft niet meer te komen
2. *Je hoeft te komen. 
De ANS noemt een aantal andere voorbeelden, zoals verkroppen en schelen. Hier zijn natuurlijk wel uitzonderingen op te bedenken, zoals een nadrukkelijk antwoord ('Het kan je niks schelen' - 'Het kan me wél wat schelen!') maar dat is uitzonderlijk.

Bar geladen

Door naar de bijwoorden. Een subgroep daarvan, de zogenaamde bijwoorden van graad, vertonen ook polair gedrag. Daarbij doen zich, zoals Klein & Hoeksema laten zien (1994), wel weer nieuwe problemen voor. Bar en bijster hebben bijvoorbeeld altijd iets negatiefs nodig, of in de negatie vooraf of in het adjectief dat wordt bijgesteld (voorbeelden van Klein & Hoeksema, 1994:2: 
3a. Het kind had niet bijster goed geslapen
3b.*Het kind had bijster goed geslapen
3c.*Het kind had niet bijster slecht geslapen
3d. Het kind had bijster slecht geslapen

Het artikel van Klein en Hoeksema is interessant, en laat zien hoe ingewikkeld het gedrag van deze woorden is. Lees het dus vooral hier. Het interessante nu is echter dat in datzelfde artikel ook een voorbeeld met tamelijk wordt gegeven:
Het Nederlandse tamelijk is daarentegen een voorbeeld van een positief-polaire uitdrukking (PPU). De zin Hij was niet tamelijk netjes is onacceptabel, tenzij met nadruk op niet (vgl. Seuren 1976): U zegt dat Ed tamelijk netjes was, maar ik moet dit helaas tegenspreken: Hij was NIET tamelijk netjes
Dat lijkt toch wel te worden weersproken door het hierboven genoemde voorbeeld, want daar is wel degelijk een negatie, en volgens mij is die zonder nadruk (oordeel zelf hier vanaf 9'48).

Verspreking of variatie?

We zitten dus met een gevalletje witte raaf: een bestaande theorie wordt ontkracht door een tegenvoorbeeld. Nu ligt dit bij taal volgens mij wel iets genuanceerder. Veel taalwetenschappers geloven namelijk in variatie: er is geen absolute zwart-witverdeling, er zijn trends en neigingen. Die variatie levert echter wel problemen op voor mensen die taal proberen te beschrijven, zoals ik al eerder schreef met betrekking tot de verreweg grootste en kopje duikelen. Er is namelijk ongelooflijk veel variatie, en het is bijna ondoenlijk die allemaal in kaart te brengen.

Neem dus niet tamelijk. Is het geval dat wij vinden geïsoleerd, of is er meer? Je vindt wel wat gevallen online, maar die werken toch ietsje anders. Bijvoorbeeld in een zin als Is dit niet tamelijk veel? modificeert niet de hele zin, in plaats van alleen tamelijk (je zou kunnen zeggen 'Is het niet zo dat dit tamelijk veel is?, wat volgens mij niet kan bij het oorspronkelijke Heerenveen-voorbeeld). Maar er zijn ook gevallen die volgens mij hetzelfde werken:


De vraag is: hoe vaak moet zo'n uitzondering voorkomen voordat je spreekt van variatie? Ik weet het oprecht niet. Heel vaak lijkt niet tamelijk (nog?) niet voor te komen in ieder geval: ook in het gigantische Corpus of the Web komen geen gevallen voor. Toch moeten we alert blijven. Variatie is lastig, maar maakt taal nou juist zo leuk. 

1 opmerking:

  1. Gewoon een terzijde bij polariteit. Eén van de mooiste voorbeelden van polariteit in het Nederlands (en omliggende talen, wordt gezien als een kenmerk van SAE-talen) is wat mij betreft hoe twee werkwoorden samen bezig zijn zich te ontwikkelen als hulpwerkwoorden, maar elkaar daarbij polair aanvullen:
    Het dreigt te gaan regenen.
    Het belooft een zonnige dag te worden.

    BeantwoordenVerwijderen