Op 31 december werd traditioneel de Grootste Spatieblunder van het jaar bekendgemaakt: de prijs ging naar
het Rijksmuseum voor dit megagiga spandoek.
De winnaar van vorig jaar was grappiger: ‘Veel
diarree gevallen in Nickerie’, had ergens op een site gestaan. Mensen maken
zich behoorlijk druk om foutief spatiegebruik, zoals ook bleek uit jullie
reacties op het vorige spellingsblog. De vraag is: waarom?
De regels zijn best duidelijk; je vindt ze
bijvoorbeeld hier. Die regels zijn, zoals alle taalregels, volstrekt arbitrair: wij doen het zo, in het Engels doen ze het bijvoorbeeld zo. Bij
twijfelgevalletjes als ‘coûte que coûte’, ‘spring-in-‘t-veldleeuweriken’ en ‘in-
en intrieste metrobuizen’, moet je even het groene boekje raadplegen. Je wilt
tenslotte indruk maken op je lezer en laten zien dat je goed kunt spellen.
Zeker als die lezer een potentiële werkgever is van wie het belangrijk is dat
ze denkt dat je intelligent bent. Ha, daar is ‘ie dan: het
sollicitatiebriefargument. Want inderdaad, in een formele situatie als een
sollicitatie wil je graag goed en hoogopgeleid voor de dag komen en dan hou je
je aan de normen die er zijn.
Maar wat maakt het eigenlijk
buiten zulke situaties uit of je precies de ‘juiste’ spaties gebruikt? Geeft
het problemen? Kijk eens naar deze (voor zover ik weet) nieuwe indeling van
spatiegebruik.
Kategorie 1: écht
ambigu, gevaarlijk, levert problemen op
Kategorie 2: theoretisch
ambigu, grapjes voor te lachen
Kategorie 3: niet
ambigu, maar niet volgens de norm
Rijks Museum valt in Kategorie 3: niet volgens de
norm, maar geen enkel probleem voor het begrip. Leuker zijn de gevallen in
Kategorie 2. ‘Veel diarree gevallen in Nickerie’ is een goed voorbeeld daarvan.
Haha hoho, zou daar diarree uit de lucht zijn gevallen?! Natuurlijk niet. Dit
is waar onze kennis van de wereld ons helpt. Een zin staat nooit in isolement:
je interpreteert het binnen de context. Ook de zin ‘De overval werd gepleegd
door 40 jarige mannen’ zal niet fout worden opgevat. Zelfs als er geen onmiddellijke
context is, zoals bij 'Koel-en vries transport', weten we echt wel wat er wordt bedoeld. Dus
grappig: ja. Fout: volgens het groene boekje. Onbegrip: nee.
Zijn er ook gevallen
waar wel echt een interpretatieprobleem ontstaat? Ja, die zijn er. Neem nou
het van Wikipedia geplukte ‘Productie machines pas
tegen 2013 weer op niveau’. Dat is op twee manieren te interpreteren: gaat
het om de productiemachines of de productie van machines? Dit zijn gevallen waarvan ik zou zeggen: die zijn fout.
Waarom? Omdat het begrip in gevaar komt – dit is ineffectieve taal. Die
Wikipedia-pagina is lekker militant trouwens, maar ook lekker ongenuanceerd op
een Wikipediëske manier. Goed en fout zijn namelijk in de taal geen absolute
begrippen. Er zijn momenten dat we een bepaalde regel vastleggen, maar
dat is dan een norm: een mening van een grote groep mensen (of een kleine
machtige groep, zoals de taalunie). Zo’n
norm heeft geen oorsprong in de taal zelf, maar is een bedachte regel; een
exogene wet zoals in het d/t-blog uitgelegd.
Als je zondigt tegen een
exogene norm, zit het met dat
begrip wel snor. Iedereen begrijpt nog steeds wat het Rijks Museum is.
Interessanter zijn dan deze twee vragen: waarom komt dit voor, en waarom
ergeren mensen zich er zo aan? In de NRC lezen we een antwoord op vraag 1: de ontwerpster
Irma Boom zegt dat het een toespeling is op het koosnaampje ‘Rijks’. Maar ojee!
Dat kan toch niet, dat “een instelling die moet waken over het erfgoed
vreselijk slordig omgaat met het Nederlands.” Ik vind het juist schitterend dat
zo’n instelling zich met zo’n koosnaampje bij het gewone taalgebruik schaart!
Ook het andere argument, “een vormgever bepaalt toch niet wat Nederlands is”,
is heerlijk: het zijn juist de
vormgevers, en verder overigens iedereen, die bepalen wat Nederlands is. De taalunie kan normen formuleren zo
veel ze wil – de gebruiker bepaalt.
En dan vraag 2: irritant
oké, maar WAAROM irriteert het nou zo?
Het gaat, zoals zo vaak bij taal, om sociale argumenten. We hebben moeite
gedaan om de regels te leren. We zijn daar trots op, bewust of onbewust. Als
andere mensen dat niet goed doen levert ons dat, bewust of onbewust, prestige
op. Daaruit volgt dat iemand die de regels niet zo goed kent, waarschijnlijk
een lager opleidingsniveau heeft, of in elk geval die indruk wekt. Als iemand
dus een spatie te veel of te weinig gebruikt, voel je je als lezer beter dan de
schrijver. Ook al denkt niemand dat echt bewust, maar onderliggend gaat het
daar vaak wel over. Door ‘spelfouten’
te verbeteren laat je zien dat jij iets kunt wat die ander niet kan. Het
zondigen tegen een taalnorm is niet voor de taal een probleem, maar voor je
hoogopgeleide imago.
Zondigen in spatiegebruik is dus navenant aan
d/t-fout: als je imago je lief is, is het beter om het te vermijden, maar eigenlijk
levert het zelden problemen op. Dus maak je liever kwaad over iets écht ergs!
Mooi betoog. Ik wil het wel aanvullen, als het mag.
BeantwoordenVerwijderenMij irriteert het vele spatiegebruik niet, maar ik vind het wel jammer dat het gebeurt.
Het heerlijkste aan het nederlands is dat je woorden eindeloos aan elkaar kunt plakken zonder spaties te hoeven gebruiken! Ik zie het niet als een norm, maar als een macht. Ik vind dat aaneengeregen woorden iets eigenzinnigs hebben. Ik heb het dus niet inhoudelijk over taal, maar over het creatieve beeld ervan. In welke talen heb je nog meer de mogelijkheid van woorden plakken? Duits en....ik kan er zo gauw geen bedenken. Graag hoor ik of er nog meer talen zijn waarin dit gebeurt.
Laatst kwam ik dit woord tegen in een boek van Trudy Dehue: borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Nou, dat vind ik al best indrukwekkend! Omdat het een halve regel in beslag neemt, kijk je er wel even twee keer naar...
Dan nog een grafische reden: Zulke lange woorden brengen variatie in het leesbeeld. Sla een nederlands boek open en je ziet niet alleen maar losse woorden, maar ook tamelijk lange aaneenrijgingen.
Typografisch staat 'Rijks Museum' naar mijn idee veel te statisch. Als het dan toch leuk is dat de naam zich bij het gewone taalgebruik schaart, schrijf dan vloeiend en makkelijk verteerbaar 'Rijksmuseum'... In een adem :).
Ik vind het jammer wanneer mensen de kans niet nemen om te plakken, of het nou uit onwetendheid of met opzet gedaan is.
Of ik me beter voel wanneer ik een taalfout kan verbeteren? Ik denk het niet. Zelf maak ik geloof ik ook behoorlijk wat fouten. Maar het gaat niet om goed of fout, volgens de regels of niet. Het gaat om de schoonheid van het gebruik van de taal.
Ik zou het jammer vinden wanneer deze specifieke mogelijkheid van het Nederlands zou verdwijnen door de invloed van het spatiegebruik van met name de Engelse taal. But...no offence...
En inderdaad, er zijn ergere zaken!
Dank voor je leuke reactie Yanna! Volgens mij zijn we het helemaal eens wat betreft ‘plakken’: het is heel leuk dat het Nederlands dat kan. Het Duits kan het inderdaad ook goed en er zijn talen die het nog veel meer doen, zgn. polysynthetische talen zoals het West-Groenlands. Waar wij zouden zeggen ‘ik kano door de rivier’ zou je in die taal zoiets zeggen als ‘rivier-kanoër-zijn-ik’ (dit is een zelfbedacht voorbeeldje, om het principe te illustreren). Vet cool hè!
VerwijderenMaar spatiegebruik heeft hier volgens mij niet zo veel invloed op. Spelling is een weergave van taal en het is heel zeldzaam dat het de andere kant op werkt, dat wil zeggen dat de spelling de taal verandert. Ik denk dus niet dat Nederlanders meer of minder gaan plakken afhankelijk van hoeveel spaties ze gebruiken. Als het zo is dat Nederlands onder invloed van het Engels meer spaties gaan gebruiken, en daardoor minder gaan plakken, dan zou je verwachten dat Nederlanders ook vaker ‘museum van het rijk’ zouden zeggen in plaats van rijksmuseum. Voor zover ik weet is dat niet wat nu in het Nederlands gebeurt. En als het gebeurt, zou je ook kunnen zeggen dat die verandering eerst was, en het spatiegebruik er een gevolg van is…
Blijft over wat je zegt over het woordbeeld, bijvoorbeeld dat ‘rijks museum’ er statisch uitziet en dat het fijn is als er korte én lange woorden in een tekst staan. Ik deel dat wel met je, maar vind het heel lastig om dat soort vormgevingsvoorkeuren (lang woord ☺) in spellingsregels om te zetten. De extra spatie kan in sommige gevallen juist mooier zijn (zoals de vormgeefster dat vindt gelden voor 'rijks museum', smaken verschillen) en is dan een extra optie – ik denk niet dat je kunt zeggen dat zonder spatie altijd mooier staat. Bovendien ligt het denk ik aan wat je qua woord- en tekstbeeld gewend bent – ik vind Engelse teksten bijvoorbeeld nooit statisch of lelijk omdat er veel korte woorden gebruikt worden. Jij?
Dat in sommige gevallen een extra spatie mooier kan zijn, deel ik met je. Ik gaf alleen aan dat naar mijn mening in dit geval Rijks Museum statischer is dan Rijksmuseum. Het kan soms ook een kracht zijn om woorden van elkaar te scheiden, bijvoorbeeld om meer nadruk te geven. Hangt helemaal van de context en esthetische bedoeling af.
VerwijderenEngelse teksten vind ik niet lelijk (wel meer een gatenkaas, vergeleken met Nederlandse teksten), ik wil alleen zeggen dat Nederlandse teksten lange woorden als extra eigenzinnige factor hebben. Dat is het mooie naar mijn idee. Net als dat in Duitse teksten alle zelfstandige naamwoorden een hoofdletter hebben. Ziet er ook eigenzinnig uit. Zo heeft iedere taal iets gaafs, wat niet mag verdwijnen. Ik ben het helemaal eens met Gaston Dorren dat het gaat om het afbakenen van de eigen taal. We hebben Esperanto, bedoeld als internationale taal ;). Niet dat ik dat spreek....
Wat leuk dat je het zo esthetisch benadert Yanna, zo heb ik er nooit over nagedacht. En ik vind het ook waar wat je zegt dat de Nederlandse spelling wat dat betreft iets unieks heeft en dat dat het bewaren / versterken waard is.
VerwijderenIk denk alleen wel dat esthetiek een lastige basis is voor spellingsregels. Smaken verschillen, maar van spellingsregels is het juist handig als ze heel consequent zijn en juist niet afhankelijk van de context van het woord. Dat botst, denk ik.
'Rijks museum' is wel degelijk correct, aangenomen dat het 't museum van Rijk is. Maar gezien het feit dat de heer De Gooijer niet meer onder ons is, is het museum nu kennelijk vacant.
BeantwoordenVerwijderenMisschien kan Rijks zoon het bezit van het museum claimen! ;)
VerwijderenLeuk stuk, en ik heb een aanvulling.
BeantwoordenVerwijderenTaal is, naast andere dingen, ook een manier om de eigen groep af te bakenen. En in dit geval bedoel ik niet de groep van mensen-die-weten-hoe-je-hoort-te-spellen, maar die van Nederlandstaligen. Zo'n groep wil zich afbakenen van anderstaligen, en dan vooral van de sprekers (en schrijvers) van talen die als een bedreiging voor de eigen taal worden gezien. In België is (of was) dat het Frans, voor de oorlog was dat hier het Duits en nu is dat het Engels.
En dus
1) vervangen (vervingen) Vlamingen gallicismes graag door purismes en Franse c’s door Germaanse k’s (zie het Groene Boekje van voor 1995);
2) vervingen vooroorlogse Nederlanders germanismes door purismes (hoera, daar hebben we het blad Onze Taal aan te danken) en Duitse k’s door Romaanse c’s (zie datzelfde Groene Boekje); en
3) reageren we nú als door een wesp gestoken (ik ook, eerlijk is eerlijk) wanneer in teksten spaties opduiken die in het Engels correct zouden zijn, maar in het Nederlands niet.
Kortom, de spatieoorlog is (onder andere) de voortzetting van de strijd tegen barbarismes en andere talige dreigingen van buitenaf.
En verder zou ik als hypothese willen opperen dat overbodige spaties het lezen bemoeilijken, misschien wel het meest bij zeer gevorderde lezers, omdat ze het grammaticaal ontleden van zinnen bemoeilijken. Psycholinguïsten zouden dat kunnen onderzoeken.
Dank! Inderdaad is taal een van de belangrijkste wij-en-zij markeerders. Denk je echt dat het door het Engels komt? Ik denk eigenlijk dat dit soort gebruik al heel lang voorkomt, en dat het nu aan de invloed van het Engels wordt toegeschreven precies om de redenen die jij noemt: omdat we bang zijn dat het Engels onze taal bedreigt. Naar dat historische voorkomen moet ook onderzoek worden gedaan lijkt me.
VerwijderenIk hoop dat we er achterkomen wie dat onderzoek heeft gedaan, ik wil dat heel graag lezen. Het lijkt inderdaad intuitief dat zoiets het lezen bemoeilijkt, maar je weet maar nooit.
Ik voel mij bij te veel spaties geschoffeerd: alsof ik lange woorden niet zou kunnen lezen. Net als bij zinnen waarin te veel komma's staan.
BeantwoordenVerwijderenEngelstalige toeristen passen zich maar aan als ze naar het Rijksmuseum willen. Dat snappen ze best, wij hoeven ze daar geen handje bij te helpen!
Dank voor je reactie! Voel je maar niet geschoffeerd hoor! Volgens mij gebruiken mensen ‘foutieve’ spaties om stilistische redenen (zoals de vormgeefster van het logo), omdat ze de regels niet beheersen, of gewoon per ongeluk. Ik denk niet dat schrijvers zullen denken: ‘Ojee, die lezers begrijpen zo’n lang woord niet; ik gooi er een spatie in.’ En ook denk ik niet dat het gericht is op Engelse toeristen – de rijksmuseumvormgeefster (lang woord ☺) rept daar in ieder geval niet van.
Verwijderen"Een zin staat nooit in isolement: je interpreteert het binnen de context." Het zin! Nou en...
BeantwoordenVerwijderenInteressant geval: de vraag is natuurlijk, of je "het" begrijpt of niet...
VerwijderenAls u zich voor elke fout op deze wijze denkt te kunnen verontschuldigen, dan zal dit blogje een kort leven beschoren zijn.
VerwijderenIk ben weg.
haha volgens mij snap je het punt niet van dit blog: Ik ben juist niet perse geinteresseerd in goed en fout, ik wil WEL weten WAAROM/WAARDOOR het gebeurt. Maar bedankt dat je je zorgen om ons maakt!
VerwijderenInteressant is trouwens ook je gebruik van de diminutief op een pejoratieve manier, misschien besteden we daar nog een aandacht aan!
Volgens mij vinden bij die 'het'-verwijzingen naar 'de'-woorden het omgekeerde als bij 'de'-verwijzingen naar 'het'-woorden, nl. dat de soord van het woort (wat het betekent) van invloed is op de manier waarop we er met voornaamwoorden naar verwijzen. Levende wezens vinden 'de' en 'hij/zij' leuk (het meisje die ... Ze is aardig (het is aardig ??)). Abstracte zaken, massa's en dergelijke (slecht te 'individueren' dingen, z.a. zinnen, schijnbewegingen, emotieën enzo) vinden juist 'het'-verwijzingen fijn. Jenny Audring heeft daar in 2006 een goed stuk over geschreven, waarin ze laat zien dat het in eerste instantie alle kanten op lijkt te gaan, maar dat er duidelijke tendensen in de betekenis van de woorden waar 'foutief' naar verwezen wordt zitten.
VerwijderenOok een erg interessant onderwerp, de semantische lading van grammaticale geslachten. Een recenter, overtuigend en goed geschreven artikel over de semantiek van de Nederandse lidwoorden is "The semantics of the Dutch gender system" van Margot Kraaikamp (2010). Het artikel stelt net als Audring dat 'individuation' een tendens is die in grammaticale geslachten terug te vinden is. Dit verklaart het voorkomen van zinnen als
Verwijderen"Bij olijfolie is het belangrijk hoe het gemaakt is"
en
A: "Doet jouw antwoordapparaat het wel?"
B: "Gisteren deed hij het nog prima, hoezo?"
Uit onderzoek is gebleken dat mensen die de spellingsregels kennen langer over het lezen (en begrijpen) van een tekst doen als daar onjuiste spaties in staan. Ze struikelen dus - bijna letterlijk - over die onjuiste spaties tijdens het lezen. Lijkt me niet dat je dat je lezers aan wilt doen.
BeantwoordenVerwijderenUit onderzoek is ook gebleken dat mensen twijfelen aan de geloofwaardigheid van de inhoud van een tekst, als die tekst spelfouten bevat. Dat geldt niet alleen voor sollicitatiebrieven, maar ook voor krantenberichten en powerpointpresentaties.
Ah, dat onderzoek (dat ik in een reactie hierboven voorstel) *is* dus al gedaan. Althans, er staat geen voetnoot bij, maar laat ik aannemen dat dat klopt.
Verwijderen@Dinx:
VerwijderenWat je zegt sluit mooi aan bij wat Gaston Dorren hierboven zegt over leesbaarheid (heb jij misschien een bron van dat onderzoek?). Dat is inderdaad een reden om je aan de regels te houden: je laat je lezer meer moeite doen. Ik wil ook zeker niet aanmoedigen dat iedereen z’n lezers gaat pesten! Maar ik wil wel aangeven dat dit soort ‘fouten’ geen invloed hebben op het Nederlands als taal, en dat het dus in die zin ook weer niet heel erg is om een spatie te veel te gebruiken.
En inderdaad, een ‘spelfout’ leidt meteen tot imagoschade, en daarmee tot wantrouwen t.o.v. de inhoud. Dat geldt des te sterker naarmate het domein formeler wordt, zoals in een krant of presentatie!
Ik zou er weer even in moeten duiken, maar ik herinner me in ieder geval het onderzoek 'Aaneenschrijfregelkennisbegripsbeïnvloeding' van Karsten Veerman.
VerwijderenAha, inderdaad: 1259/UUindex.html. Heel interessant, dankjewel!
VerwijderenLeuk blog, dat voorop. Maar als ik dan ook even iets mag inbrokkelen in de discussie; het credo 'de gebruiker bepaalt' lijkt me typisch een gevalletje generatiekloof. Oh wee als er iets wordt opgelegd of gedicteerd, nee, we zijn nu anti-autoritair! We bepalen lekker alles zelf, inclusief verkeersregels en andere essentiële omgangsvormen.
BeantwoordenVerwijderenGaat ook weer over. Middelbare scholen komen al ras tot inkeer. Wie op enig niveau wil communiceren zal daartoe een taal moeten leren en welke taal dat ook is, er zullen talloze regeltjes aan te pas komen. Op interpretatieniveau is er een gapend gat tussen de sporadische tikfout die iedereen wel eens maakt en het stelselmatig negeren of simpelweg niet beheersen van de taal. Dit zegt niet alleen iets over iemands opleidingsniveau of intelligentie, maar vooral ook over diens persoonlijkheid en levenshouding.
Wie leert tekenen of schilderen maakt al doende kennis met een groot scala aan technieken en wetmatigheden zoals perspectief, kleur- en scherptediepte, compositie en dynamiek, ga zo maar door. Wie deze technieken in de vingers heeft is vrij om iedere afbeelding te maken die hij of zij maar wil, in een geheel eigen handschrift. Juist kennis geeft vrijheid tot expressie. Bij muziek, idem dito, en bij taal is dit niet anders. WAT de gebruiker zegt, de toon en de woordkeus, dat voegt iets toe. De maatschappelijke waarde van gebrekkige spelling daarentegen ontgaat mij volledig. Iedereen die beroepshalve regelmatig scripties of onderzoeksvoorstellen moet doorlezen zal dat zeker roerend met me eens zijn.
Het nieuw te openen Rijksmuseum wil een statement maken; de Nederlandse cultuur is geen stoffige verleden tijd. Vormgeefster Irma Boom behoort tot de absolute actuele culturele top en haar 'Rijks Museum' is enkel een logo. Op de nieuwe site van het Rijksmuseum wordt Rijksmuseum als vanouds aan elkaar geschreven. Er is dus eigenlijk weinig om ons druk over te maken. Maar het geval wil dat de publiciteit rond deze foutieve spatie als geroepen komt om de fijne kneepjes in onze taal onder de aandacht te brengen.
Tekst in grote letters en/of in hoofdletters is moeilijker te lezen dan in kleine letters. De structuur is minder gemakkelijk te zien. Daarom worden er juist dan meer spaties gebruikt. (Tenminste, dat is sinds jaar en dag mijn indruk.) Het is geen toeval dat er ook in dit geval sprake is van een groot bord en hoofdletters.
BeantwoordenVerwijderenInteressant, dat wist ik niet! Weet je of hier onderzoek naar gedaan is, en zoja, door wie?
VerwijderenHier worden een aantal onderzoeken genoemd naar de (slechtere) leesbaarheid van kapitalen: http://en.wikipedia.org/wiki/All_caps#Readability
VerwijderenLeuke analyse. Ik zal even meedenken.
BeantwoordenVerwijderenIn jouw stuk lees ik als conclusie dat het probleem hoofdzakelijk bij de lezer ligt: die ergert zich immers, uit (misplaatste?) gevoelens van superioriteit.
Ik denk toch, dat het probleem niet alleen bij de lezer ligt. Het geschreven woord is een interactie tussen lezer en schrijver. Interacties en communicatie verlopen het soepelst als de partijen zich aan de normen, regels en protocollen houden. Door volgens afgesproken regels te communiceren, ligt de focus op de inhoud en niet op de vorm.
Wanneer een van de partijen van de regels afwijkt wordt de aandacht afgeleid. Dat hindert ten eerste de soepele communicatie (de aandacht gaat bijvoorbeeld uit naar de spatie, in plaats van naar het museum zelf) en ten tweede kan er sociale wrijving ontstaan (irritatie).
Laten we die sociale irritatiefactor even nader bekijken.
Ik denk dat je gelijk hebt met je link naar superioriteitsgevoelens, maar de irritatie ontstaat niet puur doordat de lezer zich superieur voelt. Dat zou immers juist zijn ego strelen, daar voel je je goed bij.
Bovendien, niemand ergert zich aan spelfouten in een verjaarskaart geschreven door een zesjarige. De irritatie ontstaat juist dan, wanneer de lezer vermoedt dat de schrijver het eigenlijk wel volgens de norm zou kunnen doen, maar het niet doet.
Dat de schrijver van de norm afwijkt kan verschillende oorzaken hebben:
A) De auteur is helaas toch onkundiger dan de lezer dacht. Dat zou hooguit wat irritatie kunnen geven omdat de communicatie verstoord raakt, maar dat is de auteur dan niet echt te verwijten.
B) De auteur is gewoon lui of besteedt geen aandacht aan spelling. Dat is irritant, omdat er iets neerbuigends in zit: de schrijver neemt niet de moeite om zijn werk volgens de regelen der kunst te doen, maar wil evengoed wel de volle aandacht van de lezer.
C) De auteur is kunstzinnig/grappig/artistiek aan het variëren op de taal. Dat kan, en is in principe natuurlijk prima. In principe - want het werkt alleen als de kunstzinnigheid of humor van de boodschap ook overkomt bij de lezer.
Neem nou die uitleg van dat 'koosnaampje': in het geval van 'Rijks Museum' is er weinig 'koos' aan dat naampje. Denk aan 'de peperbus' of 'de inktpot', voor bekende gebouwen, of nog beter: 'auntie beeb' voor de BBC. 'Rijks' is gewoon de eerste helft van het woord Rijksmuseum, dus die spatie als verwijzing naar het koosnaampje is een wel heel subtiel dingetje, verpakt in een zeer opzichtige 'fout'. Een fout die bovendien ook wel weer zo veel voorkomt, dat je je afvraagt of de auteur niet toch gewoon een foutje heeft gemaakt en toen achteraf een verklaring nodig had. Het zal wel niet, maar de gedachte is er.
D) Als een schrijver zich beroept op zijn dichterlijke vrijheid om zich niet aan de regels te houden dan kan dat worden opgevat als een verklaring van superioriteit: "die normen zijn goed voor het klootjesvolk, daar sta ik boven". Als een erkend genie dat doet, is er niets aan de hand. Als een ander dat doet, dan kan dat aanmatigend overkomen, vooral op mensen die zich graag aan de regels houden.
Samengevat:
Omdat bij het geschreven woord het initiatief bij de schrijver ligt, is het aan hem om na te denken over het effect dat hij wil sorteren op de lezer.
Als de schrijver zich niet aan de afgesproken norm houdt, leidt dat de aandacht af van de boodschap. Dat kan de bedoeling zijn, bijvoorbeeld bij een woordgrapje of een literair effect.
Maar het kan ook irritatie wekken bij de lezer. De schrijver wil blijkbaar geen moeite doen, maar wel zijn boodschap overbrengen. Dat kan gemakzuchtig of zelfs aanmatigend overkomen. Als de schrijver de aandacht niet wil afleiden van de boodschap kan hij zich beter gewoon aan de norm houden.
Als communicatie heeft het spatiekunstwerk van het 'Rijks Museum' al met al niet het beoogde effect gehad volgens mij. Zelden kreeg je zoveel gratis publiciteit voor een stukje leeg spandoek, maar zelden ging het zo weinig over het museum eronder...
Dank voor je reactie Maarten, we zijn het volgens mij geheel eens. Je beschrijft nauwkeurig wat er allemaal gebeurt bij een 'spelfout', d.w.z. alle sociale zaken die ermee samenhangen. Dat is precies wat ik zo interessant vind: een spatie is niet gewoon een stukje wit, maar hangt samen met allerlei veronderstellingen over intellect, zorgvuldigheid en daarmee respect voor de schrijver en de lezer. Er zit van alles achter.
VerwijderenEn inderdaad, "als de schrijver de aandacht niet wil afleiden van de boodschap kan hij zich beter gewoon aan de norm houden." Die spatie heeft het Rijks waarschijnlijk eerder een imago van onzorgvuldigheid opgeleverd dan van creativiteit.