Nog een hoofdstuk, en dan zit ook Broek der Illusies er op (en erover). Milfje gaat met zomerreces! Maar vreest niet, trouwhartige lezer(es)! We zullen weerkeren! Er liggen uitgebreide synopses op de planken. Een paar slipjes van de tuier voor wat het erotisch najaar gaat brengen: Een Leermomentje. (SM op de uni) Het Juk der Middelmatigheid. (Marx meets Bondage) De Paranimfijn (Lolita promoveert). De Daad bij het Woord (Bijbelse erotiek). Tot dan!
Pardoes
onthulde nu eindelijk het elfje zijn vleespakket. En wat voor
vleespakket – een middelgroot weeshuis zou er zeker een jaar mee
kunnen gourmetten. De kebabverkoper zou er minstens zo lang zijn
shoarmabroodjes mee kunnen vullen, zacht schavend langs de tere
buitenkant van de manshoge vleespaal, een soepel blaadje sla dicht
tegen de kant van het ferme broodje aan vleiende, gevolg door
één-twee-drie dikke sponzige slierten knoflooksaus die langzaam
door het al te weelderige vlees doorsijpelen… Maar we dwalen af.
Splinter negeerde zijn harde latje niet langer en viel aan. Hij duwde de elfijn middels een slimme taekwondo-move steil achterover, en begon aan een stevig potje pijpelarij. Daar het elfje zijn in zachtlederen mokkasins gehulde voetzolen recht omhoog de wereld in stak, parallel aan de omringende naaldbomen, kon Splinter ook nog zijn vingers in het gebeuren kwijt: met vingerve duwde hij zijn uitstekende manusjes tussen de hammen van de nu toch wel enigszins geschokte maar daarom niet minder opgewekte elf. Het elfje, door pienter samentrekken van zijn sfincter-spieren, verhoogde zijn plezier dermate.
Lucinde
stond erbij en keek ernaar. Haar hart leed onder de aanblik van haar
Ware Jacob, die daar zo enthousiast aan het stokslobberen was. Maar,
praktisch ingesteld als ze was, gaf ze zichzelf een figuurlijke schop
onder haar spreekwoordelijke achterwangen en wierp zich in de oudste
strijd van de wereld: ze spreidde haar benen en zette zich neder
(maar zeker niet ver-) op het gezicht van het elfje. Die was een
beetje dorstig geworden van al dat gerij op het paard, en begon dus
enthouasiast de Lassie te doen. Met succes: al gauw droop het
damessap tussen de verfromfaaide frommelflappers van Lucindes
roompotje vandaan.
Lucinde was expres zo gaan zitten dat ze Splinter nog een beetje kon zien. Ze trok zijn eeltige zitvlak nu een stukje naar zich toe en begon Splinter op gelijke wijze te verwennen als hij onderwijl nog bij het elfje deed. Ja lezer, uw geestesoog heeft het goed gezien: onze helden verhouden zich nu tot elkaar als een manueel-orale human centipede avant-la-lettre!
Dit
kon natuurlijk niet lang goed gaan. Waar in de wereld dit schouwspel
zich afspeelt vertelt de auteur niet, maar er is aldaar absoluut een
vuurwerk- noch clusterbomverbod. Het was Splinter die als eerst
verviel in een langgerekt zieltogend gejammer, overgaand in een
oerbrul van jewelste, die wel gesmoord werd door de opgewekte
présence van het elfje z’n dikke splinter in Splinters gouden
keeltje: wie het weleens ervaren heeft, weet dat het geen pedicure is
om met een stok tussen je stembanden te spreken, en dit lukte dan dus
ook nauwelijks: het enige dat uiteindelijk de lucht deed trillen was
een soort gegorgel. Lucinde kon het allemaal van dichtbij
aanschouwen, en ondanks de beperkte akoestiesche impulsen deed de
aanblik van Splinter's genotsbeleving ook haar terstond exploderen
van geiligheid – de rillingen rolden over heur lichaam als ware ze
de koningscobra uit een eerder hoofdstuk van deze historie, in
vervellende toestand, als het ware buiten zichzelf tredend van schier
genot, onderwijl ongemerkt diverse lichaamssappen uitscheidend. De
Gevarendriehoek vervolmakend ontsproot hierop ook ons deemoedig
elfje, die niet achter kon blijven, een ingehouden maar daarom niet
minder welgemeend ‘Ach! Wee!’ alsmede tevens ook een portie zaad
die het formaat van zijn lid eer aan deed.
Na deze triptysche
vochtverdeling zakten de lijven, die van een afstand wel geleken op
één grotesk superlijf, ineen, nog na erumperend en soppend. Leden
werden uit handen en monden gehaald, en onze drie genotsbelevers
sluimerden de zoete maar ook droeve (zegt ons Aristoteles niet dat na
de daad alle dieren bedroefd zijn?) slaap der erotisch uitgeputten.
Buiten kraaiden de cicaden en hanen, en alleen het neerdwarrelende
stof was in het gouden nazomerlicht getuige van de Kamasutraëske
minnespelingen die hier zojuist plaats hadden gevonden.
En
met deze eruptie van zomerse hitte verlaten wij, Milfje Meulskens,
voor nu de vruchtbare gronden van landgoed Den Loevendrakenaer, opdat
u verder fantasere in uw klamme caravan, uw plakkerige tentje dan wel
uw zweterige vouwwagen…
We’ll
be back.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten