Translate Milfy!

dinsdag 29 juli 2014

Wezelwoorden en vaagtaal - een stukje ergernis richting managers

Onlangs publiceerde Ann de Craemer, de inmiddels welbekende taalcolumniste, een stukje over wat zij noemt wezelwoorden: de taal van van politici en managers die zo doorspekt is met wazige neologismen dat ze niet duidelijk is, maar juist verhullend. Het woord 'wezelwoorden' is nieuw voor mij, maar het fenomeen niet, laat staan de ergernis. Ook in Milfjes vrijdagse interviews wordt verhullende taal vaak genoemd als grootste ergernis. Let dus op uw nekharen als u dit leest: in je kracht zetten, proactief prioriteren, out of the box mentaliteit, denken in uitdagingen...


In haar column over wezelwoorden (dat is trouwens een anglicisme, want afkomstig van 'weasel words') geeft Ann de Craemer meteen een paar voorbeelden:

"de belangrijke desiderata voor de Vlaamse thema's in de volgende legislatuur"
"We zijn ervan overtuigd dat we met de partners die hier aan tafel zitten de juiste keuzes zullen kunnen maken"

Dergelijke vaagheden doen Ann's shitdetector loeien, omdat wezelwoorden 'holle woorden' zijn, die 'de betekenis uit de andere woorden van een zin zuigen'. 

Het hele wezelwoordgebeuren doet mij erg denken aan de website vaagtaal, die al enige jaren strijdt tegen dit fenomeen. De inleiding van de website stelt net als Ann dat het om de taal van managers en politici gaat, maar als ik zo naar de top 100 kijk lijkt het me iets breder. Daar staat bijvoorbeeld ook ‘zegmaar’ in, wat volgens mij door een breed samenlevingisch segment wordt gebruikt. Overigens kun je je afvragen of 'zegmaar' echt zo verhullend is, het lijkt me eerder een stopwoord, en bovendien gaat het bij 'zegmaar' niet per se om een betekenisloos/hol woord, als wel om taal waarvan de betekenis zich op een ander niveau afspeelt. Maar dat even terzijde.

Uiteraard is de taalvariant van politiek en bedrijfsleven al zo oud als de politiek en het bedrijfsleven zelf. En zoals ieder 'wereldje' hebben die wereldjes een jargon. Zoals dat gaat, ergeren mensen van buiten dat wereldje zich aan die taal: ergernis gaat altijd over de taal van een groep waar jij zelf niet bij hoort (denk aan straattaal, jongerentaal, dialect, etc.). Maar ik heb het idee dat de ergernis in dit geval nog wel groter is dan bij de doorsnee jij-praat-anders-dus-het-is-stom-ergernis. Wat doen politici en managers dat we hun taal zo irritant vinden? 

Milfje willen natuurlijk gaarne weten waarom dit soort taal gebruikt wordt. In de politiek is dat vrij duidelijk: politici hebben baat bij verhullende taal, omdat ze altijd moeten kunnen zeggen dat ze het niet zo bedoelden en dat ze dat heus niet zo gezegd hebben. Zeker als het gaat om bezuinigingen, of om onderhandelingen waar ze niet uitkomen, wíllen ze helemaal niet duidelijk zeggen dat er iets vervelends aan de hand is. Bij managers lijkt het me deels een gevolg van de snelle veranderingen in dat wereldje. Als ondernemer moet je altijd op de hoogte zijn van trends, je moet het nieuwste product kennen en de nieuwste tactiek beheersen. Dus ken je ook veel nieuwe woorden, of maak je ze zelf (neologismen). Met hippe anglicismen straal je bovendien ondernemingszin en internationale ambitie uit. 


Die ergernis, die kennen wij wel, echt, we snappen het. Maar waar we ons dus aan ergeren, is een identiteit, een sociaal iets. Wezelwoorden zijn niet vager dan andere woorden - je kunt meestal best begrijpen wat die politici en managers bedoelen. Ze gebruiken alleen woorden die in onze persoonlijke jargons niet zo gangbaar zijn. Ze veranderen de taal ook niet wezenlijk; ze maken nieuwe woorden die passen bij een specifieke context. Daarbuiten zullen die woorden niet zo gek veel voet aan de grond krijgen, want opeens een manier van praten gaan gebruiken die helemaal niet bij een context past is heel erg raar. Wie herinnert zich niet de belachelijke aanstellerij van veel mensen toen bekend werd dat journaal-presentatoren "normaal" gingen praten? Hetzelfde effect zou je krijgen als vaders tegen hun baby's zouden zeggen: "Als we nu samen gaan werken aan een proactieve benadering van dit fruithapje volgens een zelfsturend model, dan ontstaat een win-winsituatie waarin jij dichtbij jezelf kunt blijven en ik als je sparringpartner de voorwaarden creëer voor een stukje autonimiteit!" 

En laten we, terugkomend op de vaagtaal van politici, de boel tenslotte nog even omdraaien: als we ons ergeren aan het verhullende "ik ben ervan overtuigd", omdat de politica dat eigenlijk helemaal niet is, wat willen we dan dat zij zegt? Moet ze zeggen "Waarschijnlijk komen we er niet uit, maar je moet hier toch zitten dus we proberen het"? Dat slaat nergens op, de sprekert zou morgen haar baan kwijt zijn. Of we willen of niet, dit is wat we verwachten van politici. Haat het systeem, erger je aan de spelers, maar verwijt het de taal niet.

2 opmerkingen:

  1. ik vermoed dat politici en zakenmensen gebruik maken van "protocollen", vaste zinsnedes die iedereen in die omgeving gebruikt, betekenisloos, maar ze geven de gebruiker kans om na te denken over wat hij eigenlijk wil gaan zeggen. Ik vermoed verder dat luisteraars zich daar op in stellen en dus ook pas in de verdere zin beginnen te luisteren.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wezelwoorden?
    Wat moet dat worden als de politiek gaat beslissen of de nieuwe wolf mag blijven of moet verdwijnen.
    Met wezelwoorden een wolf bestrijden?

    Vriendelijke groet,

    BeantwoordenVerwijderen