Translate Milfy!

donderdag 14 mei 2015

Een nieuw Groen Boekje: waarom?

Door Sterre Leufkens

VUT-regeling, maar cao-overleg. Re-integratie versus reïncarnatie. Het Suikerfeest, tegenover het kerstfeest. Het is 24-jarige, maar 24 uursservice. Een reuzengestalte, maar een reuzekerel. Onlogisch en frustrerend? Niet te leren? Toch staan al deze vormen al twintig jaar in het Groene Boekje. Voor ambtenaren zijn ze verplichte kost, en sinds 1995 krijg je het precies zo op school. Ooit waren andere spellingswijzen toegestaan, maar de overheid maakte daar met een reeks wijzigingen een eind aan. Deze inconsequente gevallen ontstonden juist in een poging de regels te verbeteren.

De spellingswijzigingen van 1995 en 2005 riepen massale weerstand op. Maar tegen alle protest in blijft de Taalunie iedere 10 jaar een nieuw Groen Boekje uitbrengen. In oktober van dit jaar verschijnt dan ook een nieuwe woordenlijst. De reacties getuigen nu al van frisse tegenzin, met name omdat de verschijning van het boekje gepaard gaat met groot feest, terwijl de Taalunie intussen flink moet bezuinigen (zie hier). Toch is het niet onlogisch dat onze spelling soms verandert. Een korte geschiedenis van aanpassingen, aan de hand van dit dossier.



Één taalgebied, één spelling

Al in 1804 stelde de Nederlandse regering een officiële spelling in. Voortaan leerden kinderen op alle scholen dat je bijvoorbeeld gooijen moest schrijven, en ging er een rode streep door gooyen. De gedachte was dat een uniforme spelling meer een eenheid zou maken van het land. Een gedeelde cultuur, een gedeelde taal, een gedeelde spelling – dát zou de Nederlanders verbinden. Nog steeds is dit de belangrijkste motivatie voor nationale spellingsregels. Als de overheid niet zegt hoe we woorden moeten schrijven, dan doet iedereen iets anders. Dat leidt maar tot verdeeldheid.

Nederlanders waren aanvankelijk dan ook tevreden met de landelijke spellingsregels – maar niet voor lang. De spellingsregels bleven jarenlang hetzelfde, maar ondertussen veranderde de taal. Wat in 1804 nog klonk als mensch, klonk in de twintigste eeuw als mens. De spellingsregels verouderden dus in rap tempo. Het directe verband tussen uitspraak en spelling, dat in 1804 nog aanwezig was, verdween steeds meer.

Aan het Engels van nu kunnen we zien wat er gebeurt als je dit proces niet corrigeert. De Engelse spellingsregels zijn sinds de Middeleeuwen niet aangepast. De spelling correspondeerde daardoor steeds slechter met de uitspraak. Zo is het gekomen dat de lettercombinatie ough maar liefst tien mogelijke uitspraken kent, onder andere zoals in enough, through, dough en bought. Om dergelijke toestanden te voorkomen, schrapte de Nederlandse overheid uiteindelijk de -ch aan het eind van woorden. In 1946 voerde ze bovendien nieuwe spellingsregels in, en in 1954 verscheen de eerste woordenlijst. Het Groene Boekje was geboren.


De nieuwe spelling was veel beter bij de tijd dan de vorige editie, maar kende weer nieuwe gebreken. Het eerste Groene Boekje stond namelijk variatie toe: een aantal woorden kende een voorkeursspelling en een toegestane spelling. Dat helpt niet als je je sollicitatiebrief schrijft, en wilt weten wat de correcte vorm is. Bovendien was de voorkeursspelling gebaseerd op wat men in Nederland het best vond, maar vonden Vlamingen de toegestane spelling vaak beter. Zo ontstond een scheiding in wat juist één taalgebied moest zijn.

Een misbaksel

Om aan deze problemen het hoofd te bieden richtte de overheid in 1980 de Nederlandse Taalunie op. Die kreeg als taak om het taalbeleid te bedenken en uit te voeren. De eerste concrete opdracht bestond eruit nu eindelijk een echt goede spellingsnorm op te stellen, waar spellers uit Nederland en België blij mee zouden zijn, en die geen variatie meer toestond. In 1995 was het af; het tweede Groene Boekje was een feit. 

De voorkeursspelling verdween, maar er waren nog altijd een paar woorden met twee goede spellingsopties, zoals maïs en mais. De grootste kritiek kregen echter de nieuwe spellingsregels, met name de regels over de tussen-n in samentellingen, zoals ruggengraat, apekool en pannenkoek. De regels zouden onlogisch zijn, en leverden ‘lelijke’ woorden op. Een verontwaardigde columnist schreef in het Parool: "De spellingwijziging heeft invloed op de smaakpapillen. Een pannenkoek smaakt natuurlijk lang niet zo lekker als de vertrouwde pannekoek die de moeder van Elsje Fiederelsje van te duur meel bakte. Pannenkoek is een misbaksel, maar met ingang van 1 september 1996 is dit misbaksel voor onderwijs en overheid verplichte kost."

Het was dus wéér niet goed. Maar de Taalunie had al beloofd om iedere tien jaar een nieuw Groen Boekje uit te brengen. Dit was nodig om de spelling te laten aansluiten bij de veranderende taal. Na de woedende reacties in 1995 besloot de unie wijselijk om in nieuwe Groene Boekjes alleen nieuwe woorden op te nemen. De spellingsregels zouden voorlopig niet meer veranderen. Zo konden taalgebruikers de regels, hoe onlogisch ook, uit hun hoofd leren.

Maar de Taalunie hield geen woord. Met de beste bedoelingen schrapte zij in het Groene Boekje van 2005 enkele bijzonder lastige spellingsregels, bijvoorbeeld de zogeheten ‘paardebloemuitzondering’ op de tussen-n-regel. Die stelde dat samenstellingen van een dier (paard) en een plant (bloem) géén tussen-n moesten krijgen: paardebloem, maar fluitenkruid. De unie wilde door het afschaffen van die uitzondering het spellen makkelijker maken. Maar taalgebruikers ervoeren het tegenovergestelde: hadden ze het net onthouden, moesten ze wéér iets nieuws leren.


Nieuwe variatie

De maat was vol. Opnieuw stak een enorme storm van protest op. Het Genootschap Onze Taal, een organisatie van taalexperts, nam het heft in eigen handen en publiceerde het Witte Boekje. Dit boekje bevat alternatieve spellingsregels en een bijbehorende alternatieve woordenlijst. De Witte Spelling staat meer vrijheid toe. Zo mogen witte spellers zelf bepalen of ze al dan niet een tussen-n gebruiken. Dergelijke variatie ervoeren schrijvers vóór 1995 nog als hinderlijk, maar in 2005 omhelsden met name de media deze herwonnen vrijheid. Veel journalisten gebruiken nog steeds het Witte Boekje, en zullen de publicatie van het nieuwe Groene Boekje, in oktober, rustig negeren.

De Taalunie belooft opnieuw dat het Groene Boekje van 2015 alleen een uitbreiding van de woordenlijst bevat, en geen gewijzigde spellingsregels. Hoe dan ook zijn ambtenaren, inclusief leraren, verplicht het Groene Boekje te volgen. Velen doen dat waarschijnlijk met tegenzin, omdat ze de regels inconsequent vinden. Maar een spellingswijziging, daar zal de Taalunie haar vingers voorlopig niet meer aan branden.

3 opmerkingen:

  1. Ik erger me kapot aan al die woorden die je anders moet schrijven dan je ze uitspreekt: pannenkoek, paddenstoel, kosteloos, ideeëloos.
    In 2005 hadden ze deze belachelijke spellingregels gewoon moeten terugdraaien zoals het was tot 1995, in plaats van ze verder door te voeren. In 2025 misschien weer een grote wijziging? Dan gaan we vast ook zonnenschijn, manenschijn en Koninginnendag schrijven.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zoals je hierboven kunt lezen is de kans klein dat er binnen afzienbare tijd regels gewijzigd worden. Ik kan niet voorspellen wat de Taalunie gaat doen, maar ze zeggen dat er voorlopig alleen uitbreidingen op de woordenlijst komen, geen veranderingen.

      Overigens schrijven we wel meer niet zoals je het uitspreekt hè... Zou je echt willen dat we alles schreven zoals we het uitspreken? Veel mensen zijn daar juist op tegen.

      Verwijderen
    2. Ik las net na het verschijnen van het groene boekje in 1995 een ingezonden brief in de krant met de volgende tekst :
      Mierenneuken
      Was het al moeilijk om één mier te neuken, .....

      Verwijderen