Een van mijn lievelings van talen bestuderen is de schier eindeloze
stroom fenomenen die worden bestudeerd, in een (bijna) even eindeloze stroom
aan takken van sport: fonologie, syntax, morfologie, computertaalkunde,
gespreksanalyse, historische taalkunde, taalverwerving, ga zo maar door. En
omdat meer nou eenmaal meer is, kon ik het niet laten mijn huidige
interessegebied met jullie te delen: aanspreekvormen in het Oud-Grieks. Voordat
je afhaakt wegens extreme droogte, lieve lezer: die zijn KNAP interessant.
Waarom zijn ze zo interessant? Nou, omdat ze de huidige theorie van
aanspreekvormen onderuit halen (kikke dans dat dit allemaal alweer achterhaald is,
maar voor wat het waard is: ik baseer me op Braun (1988) voor de algemene
theorie en Dickey (1997, 2004) wat betreft Grieks). Die
theorie beweert namelijk twee dingen:
- dat alle talen een T/V-onderscheid maken; dat heeft niks met de beeldbuis te maken maar betreft een verschil tussen informeel (jij, Latijn tu) en formeel (u, Latijn vos),
- dat wat betreft aanspreekvormen geldt: nieuwer is beleefder.
- dat alle talen een T/V-onderscheid maken; dat heeft niks met de beeldbuis te maken maar betreft een verschil tussen informeel (jij, Latijn tu) en formeel (u, Latijn vos),
- dat wat betreft aanspreekvormen geldt: nieuwer is beleefder.
Maarrrr die beide stellingen gaan dus mooi niet op voor oud-Grieks. Hoera! Van een beetje uitdaging hoort geen schetenwapper vies te zijn. Even voor de duidelijkheid: de lieve én oplettende lezer zal misschien denken: “Aanspreekvormen? Maar we weten toch niet hoe die mensen 2000 jaar geleden met elkaar praatten?” Nou, wel een beetje: aangenomen wordt dat het systeem van aanspreekvormen dat in bepaalde gedichten en toneelstukken wordt gebruikt, vrijwel navenant is aan het systeem dat in het dagelijks leven gebruikt werd.
T/V-onderscheid
Oké, de T/V-distinctie dus: de T-vorm is een intieme en
informele vorm, ook gebruikt tegen mensen in lagere rang; de V-vorm is beleefd
en wordt ook gebruikt tegen superieuren. Deze T/V-verdeling is, zoals
taalkundigen zeggen, widely attested: wij hebben het, het Portugees
heeft het, Georgisch, Duits, Tigrinya, Noors: allemaal hebben ze het. En
Engels! Ja, want hoewel het standaard-Engels inderdaad alleen you heeft
als tweede persoon aanspreekvorm, maakt het wel degelijk onderscheid tussen het beleefde Miss
Meulskens en het intieme Milfje. Want beleefdheidsonderscheid wordt
niet alleen in pronomina gemaakt, maar ook in zelfstandige naamwoorden zoals
namen (Cornelis Heukeroth vs. Gordon), in titels (Professor Giskes), familieaanduidingen (ome Gijs) en andere
relatiewoorden (vriend of collega).
Ja Zeus, wat denk jij er eigenlijk van? |
Maaarrrr nu komt het: het Grieks lijkt dit onderscheid dus helemaal niet te
maken! Mensen worden bijna altijd bij naam aangesproken, behalve als je een
slaaf bent: dan zeggen ze pai, oftewel kind/slaaf/jongen. Vreemdelingen
worden ook wel anthropo (mens) of
houtos (die ene daar) genoemd. Maar als ik, als vrije man, iets van jou,
senator, wil, dan heb ik in het Grieks geen manier om jou extra beleefd aan te
spreken. Althans: niet met aanspreekvormen. Beleefdheid zit nog wel in allerlei
hoekjes en gaatjes van taal: “Zie jij de mogelijkheid het raam te sluiten?” is
beleefder dan “Sluit U even het raam?”, omdat het vermijdend werkt. Hoe dat zit
in het oud-Grieks weet ik niet: ik sta open voor suggesties. In de aanspreekvormen zit het 'm daar dus niet.
Er was wel een woord in het oud-Grieks voor slaven om mensen hoger in rang aan te
spreken: déspota/déspoina. Maar, en dit is een cruciaal verschil, dit
woord werd schijnbaar alleen gebruikt voor slaven om vrije mensen aan te
spreken. Door vrije mensen onderling werd het niet gebruikt, ook niet als de
ander duidelijk een hogere status had. Dit lijkt een behoorlijk accurate
afspiegeling te zijn van de Atheense samenleving: alle vrije mannen zijn
gelijk, maar alle slaven zijn minder. En vrouwen en kinderen hangen er een beetje tussenin.
Nieuw is beleefder
En hoe zit het met 'nieuw is beleefder'?
Nou, wat Braun stelt is dat wanneer er een nieuwe aanspreekvorm verschijnt in
een taal, dat die dan automatisch de beleefde vorm wordt. Dat komt omdat
beleefdheidsvormen erosie vertonen: kijk bijvoorbeeld naar mijnheer, wat
nu een algemene beleefde aanspreekvorm is, maar wat vroeger als mijn Heer
gebruikt werd als aanspreekvorm naar de adel toe. Deze erosie (van zowel vorm als betekenis), aldus Braun, is
universeel. Maarrrr in het Grieks gebeurde er iets anders. Het woord voor
meester, déspota, zwakte af (zoals we verwachtten), maar een bestaand
woord, kúrie, werd gepromoveerd tot aanspreekvorm. Dit
nieuwe woord werd niet beleefder gebruikt: het werd, jawel, eerder hoffelijk
dan onderdanig gebruikt. Klopt niet met de theorie! Maar Dickey toont aan dat
de regel eigenlijk niet geschonden werd, omdat het hele gebruik geleend werd
van de Latijnen uit het Romeins, en als je een heel gebruik leent, dan gaat de
regel blijkbaar niet op.
Wat is de moraal van dit verhaal? Goeie vraag. Dat het interessant
blijft om oude talen te bestuderen, en ook dat het boeiend is
om bij alle taalhandelingen vragen te stellen. Want, Milfje-lovers, niets is
zo eenvoudig als het lijkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten