Translate Milfy!

woensdag 29 mei 2013

Hoffelijk en onderdanig: aanspreekvormen in Oud-Grieks

Een van mijn lievelings van talen bestuderen is de schier eindeloze stroom fenomenen die worden bestudeerd, in een (bijna) even eindeloze stroom aan takken van sport: fonologie, syntax, morfologie, computertaalkunde, gespreksanalyse, historische taalkunde, taalverwerving, ga zo maar door. En omdat meer nou eenmaal meer is, kon ik het niet laten mijn huidige interessegebied met jullie te delen: aanspreekvormen in het Oud-Grieks. Voordat je afhaakt wegens extreme droogte, lieve lezer: die zijn KNAP interessant.


Waarom zijn ze zo interessant? Nou, omdat ze de huidige theorie van aanspreekvormen onderuit halen (kikke dans dat dit allemaal alweer achterhaald is, maar voor wat het waard is: ik baseer me op Braun (1988) voor de algemene theorie en Dickey (1997, 2004) wat betreft Grieks). Die theorie beweert namelijk twee dingen: 

- dat alle talen een T/V-onderscheid maken; dat heeft niks met de beeldbuis te maken maar betreft een verschil tussen informeel (jij, Latijn tu) en formeel (u, Latijn vos), 
- dat wat betreft aanspreekvormen geldt: nieuwer is beleefder. 

Maarrrr die beide stellingen gaan dus mooi niet op voor oud-Grieks. Hoera! Van een beetje uitdaging hoort geen schetenwapper vies te zijn. Even voor de duidelijkheid: de lieve én oplettende lezer zal misschien denken: “Aanspreekvormen? Maar we weten toch niet hoe die mensen 2000 jaar geleden met elkaar praatten?” Nou, wel een beetje: aangenomen wordt dat het systeem van aanspreekvormen dat in bepaalde gedichten en toneelstukken wordt gebruikt, vrijwel navenant is aan het systeem dat in het dagelijks leven gebruikt werd.

T/V-onderscheid
Oké, de T/V-distinctie dus: de T-vorm is een intieme en informele vorm, ook gebruikt tegen mensen in lagere rang; de V-vorm is beleefd en wordt ook gebruikt tegen superieuren. Deze T/V-verdeling is, zoals taalkundigen zeggen, widely attested: wij hebben het, het Portugees heeft het, Georgisch, Duits, Tigrinya, Noors: allemaal hebben ze het. En Engels! Ja, want hoewel het standaard-Engels inderdaad alleen you heeft als tweede persoon aanspreekvorm, maakt het wel degelijk onderscheid tussen het beleefde Miss Meulskens en het intieme Milfje. Want beleefdheidsonderscheid wordt niet alleen in pronomina gemaakt, maar ook in zelfstandige naamwoorden zoals namen (Cornelis Heukeroth vs. Gordon), in titels (Professor Giskes), familieaanduidingen (ome Gijs) en andere relatiewoorden (vriend of collega).
Ja Zeus,
wat denk jij er eigenlijk van?

Maaarrrr nu komt het: het Grieks lijkt dit onderscheid dus helemaal niet te maken! Mensen worden bijna altijd bij naam aangesproken, behalve als je een slaaf bent: dan zeggen ze pai, oftewel kind/slaaf/jongen. Vreemdelingen worden ook wel anthropo  (mens) of houtos (die ene daar) genoemd. Maar als ik, als vrije man, iets van jou, senator, wil, dan heb ik in het Grieks geen manier om jou extra beleefd aan te spreken. Althans: niet met aanspreekvormen. Beleefdheid zit nog wel in allerlei hoekjes en gaatjes van taal: “Zie jij de mogelijkheid het raam te sluiten?” is beleefder dan “Sluit U even het raam?”, omdat het vermijdend werkt. Hoe dat zit in het oud-Grieks weet ik niet: ik sta open voor suggesties. In de aanspreekvormen zit het 'm daar dus niet.

Er was wel een woord in het oud-Grieks voor slaven om mensen hoger in rang aan te spreken: déspota/déspoina. Maar, en dit is een cruciaal verschil, dit woord werd schijnbaar alleen gebruikt voor slaven om vrije mensen aan te spreken. Door vrije mensen onderling werd het niet gebruikt, ook niet als de ander duidelijk een hogere status had. Dit lijkt een behoorlijk accurate afspiegeling te zijn van de Atheense samenleving: alle vrije mannen zijn gelijk, maar alle slaven zijn minder. En vrouwen en kinderen hangen er een beetje tussenin.

Nieuw is beleefder
En hoe zit het met 'nieuw is beleefder'? Nou, wat Braun stelt is dat wanneer er een nieuwe aanspreekvorm verschijnt in een taal, dat die dan automatisch de beleefde vorm wordt. Dat komt omdat beleefdheidsvormen erosie vertonen: kijk bijvoorbeeld naar mijnheer, wat nu een algemene beleefde aanspreekvorm is, maar wat vroeger als mijn Heer gebruikt werd als aanspreekvorm naar de adel toe. Deze erosie (van zowel vorm als betekenis), aldus Braun, is universeel. Maarrrr in het Grieks gebeurde er iets anders. Het woord voor meester, déspota, zwakte af (zoals we verwachtten), maar een bestaand woord, kúrie, werd gepromoveerd tot aanspreekvorm. Dit nieuwe woord werd niet beleefder gebruikt: het werd, jawel, eerder hoffelijk dan onderdanig gebruikt. Klopt niet met de theorie! Maar Dickey toont aan dat de regel eigenlijk niet geschonden werd, omdat het hele gebruik geleend werd van de Latijnen uit het Romeins, en als je een heel gebruik leent, dan gaat de regel blijkbaar niet op.

Wat is de moraal van dit verhaal? Goeie vraag. Dat het interessant blijft om oude talen te bestuderen, en ook dat het boeiend is om bij alle taalhandelingen vragen te stellen. Want, Milfje-lovers, niets is zo eenvoudig als het lijkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten