Translate Milfy!

maandag 25 februari 2019

Het mooiste woord uit de taalkunde: bahuvrihi-composita

Door Marten van der Meulen

Eerder schreven we al eens over de mooiste woorden uit de taalwetenschap. Mijn absolute lievelings toen was svarabhaktivocaal, een term voor de extra klinker die veel mensen proppen in woorden als melk (melluk), arm (arrum) en verf (verruf). Dat woord is onder andere zo bijzonder omdat het uit het Sanskriet komt. Dat is niet alleen een fascinerende taal, het is ook nog eens zo dat een van de eerste en volgens sommigen nog steeds meest volledige grammatica's van een taal is geschreven over het Sanskriet (alle lof aan Pāṇini!).

Ik dacht tot voor kort dat svarabhaktivocaal het enige woord uit het Sanskriet was dat het tot de taalterminologie had geschopt. Toegegeven, ik had niet hard gezocht, maar toch. Nu las ik echter een passage in het onvolprezen boek Morfologie van Booij en Van Santen (nieuwe versie nu te koop), waarin verschillende typen samenstellingen werden toegelicht. Daarin las ik de volgende zin:
"Deze samenstellingen worden ook wel bahuvrihi-composita genoemd"
Wow.

Wat is dát een mooi woord zeg, niet te filmen. Ongelooflijk genoeg wordt het nog beter. Om te begrijpen waarom moeten we even in de samenstellingen duiken. Die komen in twee klassen. De eerste klasse omvat 'gewone' samenstellingen, waarbij het eerste deel op wat voor manier dan ook het tweede deel modificeert. Zie windmolen (een bepaald type molen), muisarm (een bepaald type arm), vismes (een bepaald type mes) en ga zo maar door. Heel erg interessant zijn ze, omdat de relaties tussen deel A en deel B vrijwel oneindig lijken te zijn, en toch iedereen begrijpt dat een vishengel een hengel is om vis mee te vangen, maar een tennisknie een blessure aan je knie is die je door tennis hebt opgelopen.

Die bahuvrihi-composita gedragen zich echter anders. Dit zijn samenstellingen waarbij het hele nieuwe woord een bepaalde betekenis krijgt, maar waarbij níet het eerste deel iets zegt over het tweede deel. Denk aan bleekgezicht, domoor, duizendpoot en roodborstje. Een duizendpoot is niet een poot die uit duizenden bestaat of iets dergelijks, maar een geleedpotige met duizend (ahum) poten. 

Als je dit al mooi vond, hou je vast, want nu komt het allermooiste. In het Sanskriet betekent bahuvrihi zoveel als 'veel rijst'. बहु (bahúmuch) + व्रीहि (vrīhírice). Dat is de letterlijke betekenis tenminste. Maar die betekenis telt niet, net zo min als roodhuid een type huid is. De echte betekenis van bahuvrihi is 'rijkaard', iemand die veel rijst heeft. Bahuvrihi is dus een voorbeeld van een bahuvrihi-samenstelling! Het is dus tot overmaat van haverklap ook nog eens een autoloog woord, een woord dat zichzelf beschrijft! 

Kortom: taal is een oneindige gave, waar altijd maar meer aan te ontdekken valt. Alleen al daarom is het zo jammer dat googelen op 'samenstelling' vooral gezever over volstrekt oninteressante spellingregels oplevert. Ik kan alleen maar afsluiten met een walgelijk cliché: als je van iets houdt, laat het dan vrij. Verdiep je in de wondere wereld van de taal, en je zult nooit meer een dag zonder geestesvoeding zijn.

vrijdag 15 februari 2019

Consumptieframing over de hele wereld: van quinoaklasse tot latte liberals

Door Sterre Leufkens

We doen het allemaal want we kunnen niet anders: framen. Alles wat je zegt is een keuze om allerlei andere dingen níet te zeggen. Je ontkomt er dus niet aan. Zo gaat het ook bij praten over groepen. Met een simpel woord kun je een al dan niet homogene verzameling mensen, hopsakee, in een hokje zetten, en ook nog eens een waardeoordeel meegeven. Voorbeelden? Klimaatdrammers, allochtonen, witte wijn sippende Amsterdamse elite, tokkies, designerbrillen, en ga zo maar door. Wat opvalt is dat het bij dit soort termen vaak gaat om eten, drinken, auto's en ander koopwaar. Waarom, en hoe zit dat in andere talen/landen? 

vrijdag 1 februari 2019

Is de verengelsing van de Amsterdamse winkels een gevaar voor het Nederlands?

door Marten van der Meulen

Al langere tijd rommelt het in de Amsterdamse binnenstad. Of moet ik zeggen dat het is rumbling. Er wordt in de hoofdstedelijke winkels namelijk (te) veel Engels gebruikt. Metro en de Telegraaf schreven er in november 2017 bijvoorbeeld over. Vanmorgen besteedde AT5 er ook aandacht aan. Wat blijkt: er zijn best wat winkels waar je geen Nederlands kunt spreken. Nu denk ik dat er best wat mensen zullen denken: 'zie je wel, het Nederlands verdwijnt'. Wees gerust: dat is nog maar de vraag. Laten we vooral proberen te begrijpen waarom dit gebeurt.