Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden
brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch
zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen.
Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Vandaag geven we het woord aan dr. Leston Buell, een 50-jarige Amerikaanse taalkundige en polyglot. Hij is
gespecialiseerd in de zinsbouw van Bantu-talen zoals het Zulu en het
Swahili, en heeft dan ook als onderzoeker en universitair docent gewerkt. Op het moment werkt hij als freelance
vertaler. Hij woont sinds 2005 in Nederland, maar heeft daarvoor behalve in de
VS ook jarenlang in Egypte gewoond.
1. Wat betekent taal voor jou?
Ik kom uit een Engelstalig gezin in een
regio (Portland, Oregon) waar toentertijd nauwelijks
andere talen gesproken werden, maar toen ik een jaar of elf was begon ik mijzelf
Frans te leren. (Op de lagere school bestond geen mogelijkheid
om een tweede taal te leren.) Vervolgens bestudeerde ik een hele reeks talen
uit verschillende werelddelen, nog voordat ik klaar was met de middelbare
school. Taal is dus iets waardoor ik van kinds af aan geobsedeerd ben.
Het saaiste wat ik kan bedenken is een omgeving
waarin ik de hele dag geen andere taal dan Engels kan gebruiken. Taal
beïnvloedt ook bepaalde dagelijkse keuzes die ik maak. Zo kies ik bewust
voor boeken, films en radioprogramma’s in andere talen.
2. Wat vind je van de spellingsregels in de verschillende talen die je beheerst?
De moeilijksten talen in dat opzicht zijn
het Engels en het Frans. De meeste mensen beseffen niet dat
Engelstaligen voortdurend hun woordenboek moeten raadplegen om te zien
hoe je bepaalde woorden spelt. Neem bijvoorbeeld
complement en compliment. Die hebben precies dezelfde
uitspraak. De klinker in de tweede lettergreep is in beide gevallen
namelijk een schwa (dezelfde niet-beklemtoonde klinker als in de laatste
lettergreep van zevende en vlakte). En is het dan possable of possible? Ze zouden immers dezelfde uitspraak hebben. Hoe je al die schwa’s spelt moet je gewoon uit je hoofd leren, en dat is lastig.
In het Arabisch is het probleem een beetje
andersom. Spellen is gemakkelijk, maar aangezien de korte klinkers
meestal niet geschreven worden, moet je uit je hoofd leren wat de juiste
klinkers zijn. Arabisch schrijven is dus in
zekere zin gemakkelijker dan Arabisch correct voorlezen.
Het Nederlands valt mee wat de spelling betreft. In het begin was het een beetje lastig om de c’s en k’s uit elkaar te houden, maar dat kwam mede doordat ik ook veel oudere boeken las, ook uit de periode toen men
woorden zoals contact en conditie met een k schreef. Maar ik ben vanaf het begin van de pannenkoeken geweest, met n. Pannekoeken zonder n heb ik gewoon niet meegemaakt.
3. Erger je je aan het taalgebruik van mensen?
Ik heb een goede vriend die altijd dingen
zegt zoals “groter als ik” en “hij heb een hond”. Dat vind ik niet
vervelend maar juist interessant, want dat is zijn dialect en zijn
manier van spreken. Maar als je het over een geschreven
tekst hebt, ligt dat anders. Als je me van je schrijfvaardigheden wilt
overtuigen, moet het echt “groter dan ik” en “hij heeft een hond” zijn.
Ik ben zelf dus nogal behoudend, wat taal betreft.
Waar ik echt een hekel aan heb is nodeloze
code-switching en de manier waarop veel Nederlanders Engelse
uitdrukkingen gebruiken alleen om te laten zien hoe hip of wereldwijs ze
zijn. Een lidmaatschap wordt niet beter omdat je het
een membership noemt, en hot chocolate smaakt niet lekkerder dan warme
chocolademelk. Nederlandse bedrijfsnamen die gebaseerd zijn op flauwe
Engelse woordspelingen zoals “Nice To Meat You” (vleesproducten) en “Sea
You” (visproducten) vind ik beroerd, dat soort
namen zou je van een 10-jarige Amerikaanse jongen verwachten, niet van
een zichzelf respecterend bedrijf. Is dat nou echt beter dan een slimme
bedrijfsnaam in het Nederlands te bedenken?
4. Waarom denk je dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Taal is iets waar iedereen een mening over
heeft. Dat mag natuurlijk ook, want taal is immers iedereens eigendom.
Iedereen heeft een mening over wat correct is, wat mooi is, wat
onmogelijk is en wat getolereerd mag worden.
5. Je doet een cursus creative writing, en
hebt ook al enkele verhalen geschreven, in verschillende talen. Heb je
tips voor mensen die ook eens zoiets willen proberen?
Een cursus creatief schrijven, zul je
bedoelen. Ik heb inderdaad een aantal verhalen in het Nederlands
geschreven; lange sprookjes (6000 à 8000 woorden) voor volwassenen.
Zodra ik er een stuk of acht heb, wil ik naar een uitgever
stappen. Dat is mijn droom: een boek in het Nederlands publiceren.
Fictie schrijven in een andere taal is een leuke uitdaging en het laat
de wereld zien dat je echt iets kunt in die taal.
Ik heb wel een paar tips. Ten eerste moet
je tijdens het schrijven voortdurend denken in de taal waarin je
schrijft. Het is niet zo dat je bijvoorbeeld alles in het Nederlands
bedenkt en uitwerkt en het vervolgens in het Engels
opschrijft. Wat je in die andere taal kunt zeggen is niet hetzelfde als
wat je in je eigen taal kunt zeggen. Je moet ook een stijl proberen te
ontwikkelen die binnen de grenzen van jouw kennis van de taal past. Mijn
Nederlands, bijvoorbeeld, is nogal stijf
en meer door boekentaal beïnvloed dan door spreektaal. Dat is natuurlijk
anders dan mijn Engels, waarin ik in staat ben een heel verhaal in
vloeiende, natuurlijk klinkende spreektaal te schrijven. In het
Nederlands heb ik uit deze beperking profijt proberen te
trekken: mijn stijl in het Nederlands is bewust geïnspireerd door
19e-eeuwse boekentaal.
Ten tweede moet je een goede corrector in
de arm nemen: iemand die je verhalen corrigeert en je advies geeft over
dingen als stijl, woordkeuzes, woordvolgorde en dergelijke. Zoek ook
inhoudelijk advies van vrienden en wees bereid
om je verhaal aan te passen en te verbeteren.
Ten derde, om in een andere taal te
schrijven moet je ook voortdurend in die taal lezen. Je hoeft niet de
zogenaamd beste boeken of beste auteurs te lezen maar juist de boeken en
auteurs van wie je denkt dat ze het meest kunnen
bijdragen aan je stijl, of die het hebben over een onderwerp dat in jouw
verhaal centraal staat. Dit zorgt ervoor dat je de juiste woorden kunt
vinden wanneer je ze nodig hebt.
6. Wat is je lievelingswoord?
Ik vind bouwvakkersdecolleté een geweldig woord. (Het fenomeen waar het op duidt vind ik echter wat minder geweldig.)
7. Heb je een taalwens, en zo ja, wat is die?
Dat meer mensen Esperanto zouden leren en
gebruiken. Het is een geweldig, neutraal communicatiemiddel dat
gemakkelijk te leren is. De Esperanto-sprekende gemeenschap is over de
hele wereld verspreid.
8. Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?
Felix Timmermans, een Vlaamse schrijver,
1886–1947. Zijn proza heeft een ritme zoals poëzie: simpele, ritmische,
mooie zinnen. Zijn taal is net niet standaard Nederlands, want zijn
teksten zijn doorspekt met Vlaamse woorden en uitdrukkingen.
Hij klinkt ook wat 19e-eeuws. Kon ik maar schrijven zoals hij!
9. Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?
Pools. Ik ben er al mee begonnen, maar ik
heb niet genoeg tijd om er erg ver mee te komen. Polen is bijna een
buurland —je steekt Duitsland over en je bent er— maar we weten er zo
weinig van af! Ik vind het een moeilijke taal, met
ontzettend veel onregelmatigheden in de vervoeging en de verbuiging. Polen
is ook een land dat niet alleen nogal dichtbij is en goedkoop in
vergelijking met Nederland, maar ook een land waar heel veel mensen geen
Engels spreken, en dat vind ik leuk. Je loopt
gewoon een winkel binnen en je doet je best je Pools te gebruiken. Heel
gewoon. In Nederland hebben de mensen de neiging om meteen op het Engels
over te schakelen als ze horen dat je een klein accent hebt. Ze geven
je geen kans om je Nederlands te oefenen voordat
je een beetje vloeiend kunt spreken. Daar niet.
10. Ken je nog een leuke woordgrap, (ver-)taalgrap of (ver-)taalspelletje?
Ik vind het leuk om met spreekwoorden en
vaste uitdrukkingen te spelen, zoals “ik voel me hier als een kat in een
vreemd mantelpak”, “ik weet wat voor vlees mijn pappenheimers in de pot
hebben” en “oost, west, mij best”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten