Translate Milfy!

vrijdag 2 mei 2014

Tien^TaalVoor... Miet Ooms

Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Met vandaag MietOoms. Ze ging Germaanse talen studeren omdat ze wilde weten wat de oorsprong was van het Nederlands. Ze onderzocht de taal van oorkondes, werkte aan het Woordenboek van de Limburgse en van de Brabantse Dialecten (niet zo gek als geboren en getogen Limburger (Belgisch, tegen Vlaams-Brabant).Tegenwoordig werkt ze als freelance vertaler en freelance uitpluizer en blogt ze over haar talige interesses.



1. Wat betekent taal voor jou?

Taal is, naast een communicatiemiddel ook een heel belangrijk aspect van iemands identiteit. Met 1 zin geef je al heel wat info prijs over jezelf: je leeftijdscategorie, je regio, soms je beroep enz. Soms komen er ook vooroordelen naar boven: dom/slim, wel-/onopgevoed, ‘een boerke van den buiten’ of ‘nen dikke nek van de stad’. Daarom liggen taalzaken ook zo gevoelig bij vrijwel alle mensen: als je aan iemands taal raakt, raak je aan zijn ziel. En daarom vind ik taalevoluties zo fascinerend: wat zegt een taalverandering over de taalgebruikers?



2. Wat vind je van spellingsregels?

Het is nuttig dat ze bestaan, omdat ze een houvast bieden en omdat zij in geschreven taal de functie vervullen die intonatie heeft in gesproken taal. Daarom is het ook goed dat ze in het onderwijs verplicht zijn: zo leert iedereen ze op een gegeven moment kennen en gebruiken. Maar daar houdt het ook op. Spelfouten zijn geen bewijs van gebrek aan scholing, van laksheid of domheid. De officiële spelling is enkel verplicht in het onderwijs en de overheid, dus het staat iedereen eigenlijk gewoon vrij te schrijven hoe hij/zij wil. En kan.



3. Erger je je aan het taalgebruik van mensen?

Nee. Ik erger me meer aan mensen die zich ergeren aan het taalgebruik van hun medemens.



4. Waarom denk je dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?

Ik weet het niet goed. Om duidelijk te maken dat zij wel weten hoe het hoort? Als reactie, omdat het botst met wat ze verwachten te horen? Omdat ze zelf veel moeite hebben gedaan te spreken zoals het hoort en zich dan ergeren aan mensen die die moeite – in hun ogen – niet doen?



5. Je komt uit België. Sinds enige tijd speelt in België de kwestie rond de zogenaamde tussentaal: een variant van het Vlaams die afwijkt van het Standaardnederlands en daarom door velen verguisd wordt. Kun je ons uitleggen waar het debat om draait, en wat jouw positie hierin is?


Het debat is een stuk ouder dan het in Nederland nu lijkt, vermoed ik. Het is in feite even oud als de taalstrijd zelf. Die taalstrijd draaide verscheidene decennia om de erkenning van het Nederlands als volwaardige officiële taal. Toen het eindelijk midden 20ste eeuw zover was, moest beslist worden welk Nederlands die rol dan ging vervullen. Er waren twee kampen, een waar men pleitte voor een eigen Vlaamse taal, en de ander ging voor een adaptatie van de Nederlandse standaardtaal. Het laatste kamp heeft het gehaald, gedeeltelijk omdat er toen nog lang geen sprake was van een Vlaamse standaardtaal. De volgende stap bestond er dan ook in de hele – dialectsprekende – bevolking zo massaal en snel mogelijk Standaardnederlands (ABN) te leren via de media en het onderwijs. Natuurlijk leer je een hele bevolking niet in een of twee generaties een standaardtaal aan, en helemaal niet als die norm buiten je eigen land ligt. Het resultaat van dit taalbombardement is dat de bestaande dialecten ‘uitgevlakt’ zijn tot regiolecten, en dat de varianten uit de economisch sterkste regio, het centrum, verspreid geraakten. Mensen die de standaardtaal hoog in het vaandel droegen, vonden deze ontwikkeling maar niks. De taal die zo ontstond, was te weinig dialect om authentiek te zijn en te weinig algemeen om standaardtaal te zijn. En hoewel al sinds de jaren 70-80 op gezette tijden taalkundigen, journalisten, politici, schrijvers hun bezorgdheid hierover uitten en het belang van het AN bleven benadrukken, werd deze ‘tussentaal’, deze taal tussen dialect en AN in, de moedertaal van steeds meer mensen. 


De afgelopen jaren merk ik een nieuwe tendens. Jongere taalmensen vinden het geen probleem meer dan het AN in Vlaanderen afwijkt van dat in Nederland. Ze vinden dat het stilaan aanvaard moet worden dat de woordenschat van de Vlamingen evenwaardig is aan die van de Nederlanders. En dat is even schrikken voor zowel de Vlamingen die hun hele leven lang een lans hebben gebroken voor net die noordelijke norm, als de Nederlander, die eraan gewend is dat de Vlamingen zich aanpast. 

Mijn eigen positie hierin is die van observator. Er zijn mensen die heel duidelijke, pertinente standpunten hebben en die ook verkondigen. Welke visie ze ook hebben, allemaal proberen ze op de een of andere manier het algemene taalgebruik in een bepaalde richting te duwen. Ik vind het heel boeiend te kijken en luisteren hoe het standpunt van deze taalmensen evolueert en welke weerslag dat op termijn heeft op het taalgebruik zelf.



6. Wat is je lievelingswoord? (in een taal naar keuze)

Oef, moeilijk. Ik ga voor ‘sladoled’. Dat is Kroatisch voor ‘ijsje’, en het is het eerste woord in een andere taal is dat ik geleerd heb. Ik was zes, we waren op vakantie in het toenmalige Joegoslavië, we gingen een ijsje kopen en ik moest het zelf bestellen. ‘Sladoled’, twee vingers omhoog voor het aantal bollen en dan wijzen naar het smaakje dat ik wilde.



7. Heb je een taalwens, en zo ja, wat is het?

Ik zou willen dat mensen die zo makkelijk over anderstaligen roepen ‘dat ze de taal maar moeten leren’ zich wat meer bewust waren van de tijd, energie en moeite die het kost om een taal echt goed onder de knie te krijgen.



8. Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?

Vooral van kleinkunstenaars, zangers en cabaretiers van allerlei strekkingen: Bart Peeters, Wim Helsen, Paul Van Vliet, Urbanus, Johan Verminnen, Mira, Hannelore Bedert …



9. Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?

Kroatisch, om eindelijk eens wat meer te kunnen zeggen dan ‘dobar dan, sladoled’.



10. Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?

Wij spelen met vertalingen en letterlijke klanken en betekenissen, en pingpongen dat heen en weer tussen Nederlands, Engels en Frans, zoals ‘Enough is enough’ (Engels), dat via een omweg in het Frans (un oeuf = een ei): ‘Een ei is een ei’ wordt. Ik zucht ook weleens ‘Oh hert’, in plaats van ‘oh dear/deer’.

1 opmerking:

  1. Heerlijke taalblog. Ik zie dat we in ons landje veel met taal bezig zijn, vanaf steeds jongere leeftijd. Onze dochter wilde zelf (!) op kamp om Engels te leren. Op zich een gunstige ontwikkeling. Wel ben ik het eens met Ooms dat taal is zoals het is, taalfouten incluis. De positie van observator lijkt me de beste, zonder mensen iets te willen opleggen.

    BeantwoordenVerwijderen