Translate Milfy!

donderdag 19 januari 2017

Een taalkundige aan het roer

Bron
Hebbu het al gehoord? Prof. Dr. Hans Bennis wordt vanaf 1 februari de totaalbaas van de Nederlandse Taalunie, het instituut dat het Nederlands beschermt en promoot. Wat kunnen we verwachten van deze nieuwe taalbeleidsleider? Wat gaat 'ie doen, en wat zal men ervan vinden? 


Bennis neemt het stokje over van Geert Joris, die veel kritiek kreeg, onder andere omdat hij grote bezuinigingen doorvoerde zonder daarover met de mensen uit het veld te overleggen. Joris had geen taalkundige achtergrond, maar een bestuurskundige, en dat verklaart misschien deels waarom het contact met 'het veld' niet vanzelfsprekend was. Bennis is daarentegen een taalkundige pur sang, die jarenlang aan het hoofd stond van het Meertens, hét instituut voor onderzoek naar de Nederlandse taal en cultuur. Dat contact is er dus al, zou je zeggen.

Taalkundigen en Neerlandici waren over het algemeen dan ook laaiend enthousiast toen het nieuws bekend werd. Eindelijk een leider met inhoudelijke kennis! Die echt iets weet over (de Nederlandse) taal! Nu komt het allemaal goed! Blijkbaar hebben de aanstellers (d.w.z. de mensen die de directeur aanstellen, niet dat ze zeuren ofzo) inderdaad gedacht dat het goed zou zijn om dit keer een vakman te kiezen. Bennis heeft in interviews ook al gezegd dat hij dat als eerste gaat doen: praten met de vakmensen, vertrouwen herstellen. Bovendien heeft de heer Bennis bestuurlijke kennis, hij heeft tenslotte decennialang leiding gegeven aan het roemruchte Bureau.

Toch is het nog maar de vraag hoe het grootste deel van de taalgemeenschap, (d.w.z. de niet-taalkundig-geschoolde taalgebruikers) over de aanstelling denkt. Voor de goegemeente staat de Taalunie (denken wij) vooral voor spelling, en op dat gebied is Bennis een rebel. Op het eerste gezicht lijkt er niets aan de hand: Bennis heeft al duidelijk gemaakt dat hij de spellingsregels voorlopig niet gaat veranderen. Dat zal de publieke opinie wel waarderen. Maar in een interview uit 2015 in Trouw (€), zei Bennis ook het volgende: "Spelling lijkt op een geheim ritueel waar mensen aan moeten voldoen om te behoren tot ons soort mensen. Maar waarom zou je kinderen lastig vallen met een korte ei en een lange ij, terwijl je geen klankverschil hoort?" Bovendien gaf Bennis jaren geleden eens een interview waarin hij een zeer verregaande spellingshervorming voorstelde. Als je de ophef over de opinie van Maurice de Hond even peilt, dan kun je raden dat veel mensen Bennis helemaal niet zo'n fijne taalbaas gaan vinden. Deze boze man maakt hem alvast voor 'minkukel' uit. 

Daarnaast was men in 't land toch al niet erg tevreden over de Taalunie. In het laatste Groot Dictee dreigde A.F.Th. Van Der Heijden dat als de unie te veel Engels toelaat, ze met hem te maken krijgt. Dat kan nog leuk worden: in een interview in de Onze Taal van januari zegt Bennis: "Ik zit er niet mee dat studenten in Nederland een deel van het curriculum in het Engels krijgen." Ik zet de popcorn vast klaar. 

Het roept de vraag op wat wij, Nederlandsetaalgemeenschap, eigenlijk willen van onze grote taalroerganger. Bennis zegt zelf dat hij vooral negatieve gevoelens over taal wil tegengaan, en diversiteit en creativiteit wil stimuleren. Willen Nederlandstaligen dat ook? Zijn we bijvoorbeeld bereid om belastinggeld te geven aan het stimuleren van dialecten? Of willen we vooral expliciete normen, regels voor spelling en grammatica? De Taalunie zou die kunnen maken, maar Bennis weet als geen ander dat het maar zeer de vraag is of van boven opgelegde taalnormen wel zin hebben (ja, spelling, dat werkt, maar grammatica, ho maar). Bovendien roepen regels altijd protest op: men wil vaak toch liever andere regels.

Er zijn nog meer kwesties. Willen we het Nederlands bijvoorbeeld beschermen? Dan moeten we ten eerste eens vaststellen hoe het nou eigenlijk zit met het gebruik van het Nederlands. Daar doet de Taalunie inmiddels onderzoek naar, maar dat onderzoek kent heur beperkingen (door tijd en geld). De eerste signalen zijn in ieder geval goed voor mensen als A.F.Th. Een ander problematische vraag is, hoe Bennis om zal gaan met de eerdere bezuinigingen. Worden die teruggedraaid? En hoe zit het met het Nederlands extra muros?Willen we dat de unie het Nederlands in het buitenland promoot? Mag ons belastinggeld naar Indonesische docenten?

Vragen, vragen. De antwoorden zijn aan Hans Bennis. Wij houden de boel in ieder geval nauwlettend in de gaten.

1 opmerking:

  1. Misschien, heel misschien, moet je die vragen ook eens voorleggen aan de bazen van de baas. Ik bedoel hiermee onze goede vrienden en vriendinnen de ministers van Onderwijs en Cultuur. Hans Bennis zal het moeten doen met de centjes en eurootjes die hij van hen ter beschikking krijgt, en volgens de opdracht die zij hem gegeven hebben. En dat is nu mijn grote vraag: met welke opdracht(en) hebben ze hem het Taalunieveld ingestuurd? Ik kan me moeilijk voorstellen dat dat 'doe je zin maar en als je geld nodig hebt, hoef je het maar te vragen' is :-).

    BeantwoordenVerwijderen