Deze week komt de nieuwe versie van het Van Dale woordenboek uit, en vandaag is de dag waarvan je wist welke zou komen: er werd bekend gemaakt welke nieuwe woorden er zijn opgenomen. Hoeveel het er echt zijn is onduidelijk: de NOS zegt 500, de Volkskrant 600. Hoe dan ook kunnen we er maar 134 zien op de site van Van Dale. Welke woorden zijn dat? Waarom staan deze erin, terwijl andere eruit gaan? En waar komen ze vandaan? En waarom staat mijn nieuwe lievelingswoord twerking er niet in?
Wat voor woorden
Allereerst de woordsoorten: van de 134 woorden is het overgrote merendeel zelfstandig naamwoord: een enorme 88,8%. Verder hebben we nog een paar werkwoorden (9 stuks, 6,7%), 5 adjectieven (3,73%) en 1 tussenwerpsel: wazzup. Geen voorzetsels of voornaamwoorden, en dat is niet gek, want die horen niet bij de open klassen: het is betrekkelijk zeldzaam als dat soort woorden nieuw voorkomen. We boeiend is de hoeveelheid versubstantiveerde werkwoorden op -ing: allemaal woorden uit het Engels, die daar tot zelfstandig naamwoord zijn geworden, dat wij dan weer lenen: bonding, cupping, dataroaming, greenwashing.
Domeinen
Domeinen
Nieuwe
woorden ontstaan natuurlijk niet zomaar. Er zijn een paar scenarii
denkbaar. De eerste optie: er ontstaat een nieuw object en daar moet een
woord voor bedacht wordt. Dit gebeurt vooral op het gebied van
technologie en heeft bijvoorbeeld de woorden 3D-bril, tablet, phablet, selfie en socialemediatestament opgeleverd.
Maar
ook zonder nieuwe objecten ontstaan nieuwe woorden, bijvoorbeeld in de
wondere wereld der actualiteit. Politici en journalisten bedenken aan de
lopende band nieuwe woorden, en zo is het gekomen dat balanseconomie, dierenrechten, familiemoord, flexiseksueel, halalhuis, lawinepieper, opeethypotheek en samenredzaamheid nu in het woordenboek staan.
Een andere welbekende bron van neologismen is natuurlijk jongerentaal. Jongeren innoveren wat af en dat levert lemmata als faal, fucker, mindfuck, swag en wazzup. Nu YOLO nog, Van Dale!
Waar komen ze vandaan
Waar komen ze vandaan
Er zijn globaal gezien vier nieuwe manieren om aan
woorden te komen. Ten eerste kun je een volstrekt nieuw woord maken. Dit is een
stuk zeldzamer dan je misschien zou denken: bijna alle woorden hebben wel iets
te maken met andere woorden. Echt nieuwe woorden waren bijvoorbeeld quark en googol, zo lezen wij in het Merriam-Webster book of word histories. Ten tweede kun je een nieuwe samenstelling maken van twee bestaande woorden: bijvoorbeeld fietspredikant. Meestal snapt men dan wel wat je bedoelt: als de betekenis echter anders is dan de som van de delen, of anderzijds onduidelijk, dan mag het in het woordenboek. Een derde
manier is betekenisuitbreiding: een bestaand woord krijgt een nieuwe betekenis, denk bijvoorbeeld aan 'muis' dat behalve een dier nu ook een computeronderdeel is. Ten vierde kunnen we woorden lenen uit andere talen. LET OP! Dit gebeurt echt on-ge-loof-lijk veel. Kelder? Uit het Latijn. Aanhangwagen? Uit het Duits. Kat? Ook Latijn. Maar tegenwoordig lenen we vooral uit het Engels.
Leenwoorden
Als een ding of concept al een woord heeft in een andere taal, is het wel zo praktisch dat woord over te nemen, zeker als iedereen het al kent. Daarom krijgen veel concepten die uit Engelstalige landen komen (en dat is met technologie, cultuur en politiek nogal vaak het geval) ook een Engels woord: factfree politics, gamechanger, living statue, pinpointen, rootsy, screwballcomedy, swag. We passen die woorden natuurlijk wel aan onze fonologie aan, en aan onze grammatica: 'ik pinpoint, jij pinpointte, wij hebben gepinpoint'. De Taalunie bepaalt wanneer we ook de spelling aanpassen. We lenen veel uit het Engels, tot ongenoegen van velen. Zie bijvoorbeeld hier de reacties van nu.nl-lezers - zoals altijd bij taalverandering zeer negatief.
Overigens nemen we ook woorden uit niet-Engelstalige landen over - denk aan de nieuwkomers jihadganger (Arabisch) en geishaballen (Japans - zoekt u de betekenis vooral even op).
Niet echt nieuw
Niet echt nieuw
Van sommige woorden is het gek dat ze in het lijstje met nieuwe woorden staan: sowieso dat men al wist wat een standbeeld was, en ook het idee vaginaal was natuurlijk al bekend. Het gaat hier om strategie 4, betekenisuitbreiding: nieuw in het woordenboek zijn vaginale balletjes en living statue, vandaar dat ook de al bekende onderdelen zijn toegevoegd. Soms wordt een al lang bestaand wordt opgenomen omdat het om wat voor reden dan ook bekender is geworden - dit is het geval bij het nieuw opgenomen arretjescake.
Blijvertjes?
Blijvertjes?
Van Dale stelt trouwens dat een woord 'drie jaar lang geregeld moet voorkomen in het Nederlandse taalgebied' om opgenomen te kunnen worden. Met die periode van drie jaar proberen ze natuurlijk ervoor te zorgen dat woorden die maar heel even relevant zijn, het woordenboek niet halen. Toch is het woord msn'en, dat er nog niet zo lang in zal staan, nu alweer verdwenen. Tsja, technologie is soms vluchtig, dan het woord dus ook... En wie heeft er dit jaar nog het woord grexit gebruikt? Of plaszak? Deze woorden komen echt niet allemaal in het woordenboek; vaak gaat het om een voorbijgaande hype.
Als je wilt voorspellen of een nieuw woord een blijvertje is, moet je dus ook kijken naar de duurzaamheid van de betekenis. Wat dat betreft vermoed ik zomaar dat geishaballen een langer leven beschoren is dan phablet. Ik zet ook heel erg in op verchinezen: Van Dale zegt (niet echt behulpzaam) dat dit sinificeren betekent, oftewel meer-zoals-china-maken.
Wat het zegt
Wat het zegt
Zoals hierboven al gezegd, en zoals ook verklaard door Van Dale: opname in dit lijstje betekent wel iets, maar niet heul veul. Het woord is het afgelopen jaar in ieder geval veel gebruikt, en Van Dale stelt dat het "levensvatbaar" moet zijn, en dat men probeert voorbij te gaan aan "de waan van de dag". Daarom staan twerking en YOLO er dus niet in. Hopelijk volgend jaar - wij zijn even lobbyen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten