Vorige
week hoorde Milfje twee vergelijkingen. In dit stuk werd de volgende
vergelijking gemaakt: een taalfout relativeren door te zeggen ‘je
begrijpt de boodschap toch’ is als een eigen doelpunt maken en
zeggen ‘maar ik heb toch gescoord?’ De tweede taalfoutmetafoor
werd (indirect) door Herman Pleij in DWDD gemaakt: n.a.v. stijlfouten
die Cécile Narinx in de outfits van BN’ers aanwijst, wees hij op
haar eigen taal-/stijlfouten. Hoe zit dat? Is een taalfout te
vergelijken met een eigen goal, dan wel met een niet zo stijlvolle
outfit? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Wat leren deze
vergelijkingen ons over taalfouten?
Het
eigen doelpunt
Als
je een eigen doelpunt vergoelijkt met de opmerking 'dat je toch
gescoord hebt', dan zeg je eigenlijk dat het om het resultaat gaat,
en niet om de manier waarop. Het scoren, het feit dat er een punt bijkomt, is
wat telt, en niet naar welke partij dat punt gaat. Wat de auteurs
volgens mij bedoelen is dat je als taalfoutrelativeerder ook zegt:
het resultaat (communicatie) is oké, dus hoe we daar gekomen zijn,
dat doet er niet toe.
In
beide gevallen doet de fout dus niet zozeer afbreuk aan het
resultaat, maar wel aan je imago: mensen vinden je een slecht
voetballer of een slecht taalgebruiker. Mensen hechten wel
degelijk waarde aan de manier waarop, en je verliest aanzien wanneer je
verkeerd scoort dan wel verkeerd spelt/grammaticaat. Daar zijn wij
van Milfje het zeer met de auteurs eens.
Maar
volgens mij klopt de vergelijking tussen scoren en communiceren niet.
Als
je voetbalt, is het je doel om te winnen. Om dat te bewerkstelligen,
moet je scoren. Bij een eigen doelpunt scoor je, maar het effect
ervan is dat je verliest. Kortom: je volgt de regels, je doet wat je
moet doen, maar je doet het op zo’n manier dat je je doel niet
bereikt. In die zin behaal je je gewenste resultaat helemaal niet. Je
volgt de regels wel, maar je zondigt tegen het doel van je team. En
dat is natuurlijk iets wat je te allen tijde wilt vermijden.
Bij
een taalfout volg je de regels niet, dat wil zeggen: de norm zoals
vastgelegd door de Taalunie (of door je medesprekers). Toch bereik
je je doel, namelijk: communiceren. De luisteraar of lezer begrijpt
waarschijnlijk toch je boodschap wel. (Tenzij de fout heel ernstig is
natuurlijk, maar dat soort fouten komen bij gezonde mensen echt
zelden voor. De auteurs van het stuk verwijzen bijvoorbeeld naar een
‘fout’ als alle interpunctie uit een tekst weghalen. Me dunkt dat
de tekst dan onbegrijpelijk wordt, maar zoiets doet geen schrijver
per ongeluk. Ook noemen ze dat je door schrijffouten niet zou weten of het nou om lijden, leiden en Leiden gaat. Ook dat zal in 99,9% van de
gevallen echt geen probleem vormen.)
Wat in dit geval dus
onvergelijkbaar is, is het resultaat van de ‘foutieve handeling’:
bij een eigen goal ga je recht tegen je eigen belang in door je
tegenspeler een punt te geven, bij een taalfout bereik je nog steeds
je doel, zij het op slordige wijze.
Mode
We
weten het allemaal: als je zondigt tegen de geldende moderegels, is
dat slecht voor je imago. Je wordt ouderwets gevonden, of lelijk, wat
weer consequenties kan hebben voor je sociale leven. Bovendien lukt
het je niet om je ongetwijfeld interessante persoonlijkheid op een
goede manier voor het voetlicht te brengen.
Ook
een taalfout is slecht voor je image. Mensen zullen je slordig
vinden, of zelfs ronduit dom. Mensen voelen zich ook niet serieus
genomen. Zowel als modegebruiker als als taalgebruiker wil je graag
hip, slim en leuk overkomen. Dan gebruik je dus maar beter de correcte
stijl en vorm.
In
beide gevallen is er ook sprake van trendsetters, oftewel mensen die
veel aanzien hebben en op die manier innovaties kunnen verspreiden.
Als een onwijs coole rapper een goed nieuw woord gebruikt, gaan
allerlei anderen dat ook gebruiken. Dat geldt in de mode natuurlijk
op dezelfde manier met catwalks: als een vooraanstaand modepersoon
een in mijn ogen absurde jurk ontwerpt, zijn er een jaar later
elementen van die jurk in de winkels te vinden. Bepaalde machtige
personen kunnen dus (taal-)mode sturen.
Er
is nog een parallel tussen mode en taal: wat correct is verandert
steeds. Ieder jaar moet je weer nieuwe items aanschaffen om er
enigszins cool bij te lopen, net zoals je voortdurend nieuwe woorden
moet leren en nieuwe constructies gebruiken. Zeggen dat
taalverandering verloedering is, is in dat opzicht zoiets als zeggen
dat de mode vroeger mooier was. Dit komt vaak voort uit angst voor
het nieuwe.
Maar
ook hier kunnen we wel een aspect aanwijzen waar de vergelijking niet
opgaat. Zo is mode veel vluchtiger dan taal. De mode is ieder jaar
anders. Er zijn natuurlijk tendenzen, maar de verschillen tussen de
mode van nu en die van de jaren tachtig zijn enorm, terwijl het
Nederlands van de jaren tachtig en van nu echt behoorlijk
vergelijkbaar is. Er zijn wel woorden die maar enkele jaren gebruikt
worden – dat is enigszins vergelijkbaar met kleding. Maar
grammatica is veel stabieler dan mode.
Bovendien
is grammatica een zichzelf in stand houdend systeem van regels, waar
de ene verandering effect heeft op de andere. Een veel waargenomen
verandering is bijvoorbeeld het verdwijnen van naamvallen. Hiermee
hangt vaak samen dat woordvolgorde strakker wordt. Een vergelijkbare
reactie zul je in mode niet snel zien – het is niet zo dat de
introductie van de legging tot gevolg heeft dat rokjes opeens niet
meer mogen.
Het
belangrijkste verschil: bij taalfouten kun je onderscheid maken
tussen echte fouten (Piet zoenen Jan) en variatie (Hun zoenen Jan).
Het laatste voorbeeld is voor veel mensen grammaticaal, maar wordt als
toonbeeld van slechte stijl gezien. Het eerste voorbeeld is voor niemand een
goede zin. Zo’n onderscheid heb je bij mode niet: daar heb je
alleen stijlfouten van het tweede type.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten