Taal:
wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken,
ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul
meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden
dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over
taal. Vandaag een Vlaams fenomeen: Ludo Permentier. Bij het
grote publicum waarschijnlijk bekend door zijn werk voor het Groot
Dictee, is hij (zo zegt hij zelf) taalmens,
journalist en leraar: hij werkt
bij de Nederlandse Taalunie, schrijft een wekelijkse column over taal
in De
Standaard en
geeft praktijklessen journalistiek aan de universiteit van Gent.
- Wat betekent taal voor jou?
Ik geniet van taal.
Taal en muziek liggen voor mij dicht bij elkaar: ze kunnen ontroeren,
ze kunnen je enthousiast maken. Het belangrijkste verschil is dat je
taal nodig hebt om andere doelen te bereiken: interessante relaties,
een boeiende baan, een ruim wereldbeeld.
- Wat vind je van spellingsregels?
Sommige regels zijn
gecompliceerd en moeilijk toe te passen. Bijvoorbeeld de
aaneenschrijfregel. Waarom spellen we ze
hebben kennisgemaakt maar ze
hebben drukte gemaakt? Ik kan dat niet
uitleggen. Gelukkig is een fout daartegen niet erg. Vooral
lexicografen moeten weten hoe ze die woorden in een woordenboek
schrijven. En wij zoeken ze dan op. Voor de spelling van de meeste
woorden hebben we geen regels nodig. Een volwassen mens heeft die
geleerd door ze te lezen.
- Erger je je aan het taalgebruik van mensen?
Absoluut niet.
‘Afwijkingen’ zoals verhaspelingen vind ik interessant en dan wil
ik weten waar ze vandaan komen en wat het effect ervan is. Als ik me
al erger is het aan zorgeloosheid in taal: modieus taalgebruik,
nietszeggende frasen, clichés. Dat zijn mensen die kansen laten
liggen, denk ik dan.
- Waarom denk je dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Ze ergeren zich aan
wat zij anders zouden doen. Zoals er ook mensen zijn die zich ergeren
aan de kleding van anderen.
- Je bent nauw betrokken bij het jaarlijkse Groot Dictee der Nederlandse Taal. Het Dictee krijgt wel eens de kritiek dat het alleen te winnen is door mensen die het Groene Boekje uit hun hoofd leren, en geen echt dictee is waarin inzicht in spelling en grammatica wordt getoetst. Wat vind je daarvan?
Ik begrijp die
kritiek en sommige deelnemers gaan wel erg ver in hun voorbereiding.
Maar dat heb je in alle competities. Heb je ooit gedacht aan wat
sportlui over hebben voor het podium? Je hoort het: ik zie het Groot
Dictee als topsport. Maar topsport met een beetje ironie. Er nemen
namelijk ook klungels aan deel. Die zitten in het vak van de
‘prominenten’. Dat relativeert de hele zaak, en daardoor kunnen
ook gewone taalliefhebbers hun kans wagen. Overigens heeft Kees vanKooten dit jaar de tekst geschreven en hij heeft al aangekondigd dat
het deze keer niet alleen over spelling zal gaan.
- Wat is je lievelingswoord?
Dat is elke dag een ander. Ik deze tijd
van het jaar denk ik wel eens aan herfstdraden, met zijn vele
medeklinkers.
- Heb je een taalwens, en zo ja, wat is het?
Ik zou graag veel andere
talen spreken, of op z’n minst kunnen lezen, maar ik heb echt geen
vreemdetalenknobbel.
- Wier of wiens taalgebruik vind je inspirerend?
Zonder twijfel: Simon
Carmiggelt. Het boekje ‘Gedundrukt’ zou iedereen moeten lezen.
- Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?
Chinees. Dat staat érg
ver van ons af, en ik denk dat Chinees kennen je een heel andere kijk
op onze taal en cultuur geeft.
- Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Eentje uit
Opperlans!
van Battus: Besparen de parende paren de pa rendement?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten