Translate Milfy!

vrijdag 31 mei 2013

10^Taal...Maarten van der Meer


Taal: wie is er niet mee bezig? Blogs, twitters, tijdschriften, polemieken, ingezonden brieven, boeken. Er zijn heul veul mensen met evenveul meningen. Toch zijn er ook mensen die zich meer met taal bezig houden dan anderen. Daarom vraagt Milfje Meulskens hun mening over taal. Met trots presenteren wij dit keer docent en collega-blogger Maarten van der Meer. Hij studeerde twee jaar algemene taalwetenschap om vervolgens met Duits verder te gaan. Taal heeft hem altijd bijzonder geïnteresseerd, maar de laatste jaren gaat mijn interesse vooral uit naar persoonsnamen, waarover hij schrijft op zijn succesvolle blog www.vernoeming.nl.

1. Wat betekent taal voor jou?
Een heel boeiend gebruiksvoorwerp.

2. Wat vind je van spellingsregels?
Heel interessant. Ik heb mijn bachelorscriptie geschreven over de mislukte Duitse spellingshervorming van 1876 en heb verschillende alternatieve spellingssystemen uitgewerkt voor het Nederlands en het Duits. Allemaal voor de lol natuurlijk. Helaas bestaan er spellingsknutselaars die vinden dat hun ideeën in de praktijk moeten worden gebracht, zoals onlangs nog in het Fries. Ik denk dat het belang van een officiële spelling erg wordt overschat en dat spellingswijzigingen geen enkel positief effect hebben.

3. Erger je je aan het taalgebruik van mensen?
Ik erger me nauwelijks aan ‘fouten’ in de spreektaal, maar wel aan slordigheden in geschreven teksten. Een verzorgde tekst is een overhemd met een jasje eroverheen. Een das erbij maakt het geheel wat stijver en een strikje wat frivoler. Of je doet eens wild en draagt een hawaïhemd. Een tekst met fouten erin is een jasje met een knoop eraf over een ongestreken overhemd dat half uit de broek hangt.

4. Waarom denk je dat mensen zich ergeren aan taalgebruik?
Omdat mensen zich graag ergeren.

5. Waarom juist namen?
Iedereen heeft wel iets interessants te vertellen over namen.

6. Wat is je lievelingswoord?
Bij het vertellen van het onderstaande raadsel (zie laatste vraag) bedoe ik me altoos bijkans van het lachen.

7. Heb je een taalwens, en zoja, wat is het?
Stiekem ben ik een taalimperialist en zou ik willen dat het Nederlands zich had gehandhaafd in Indonesië en Zuid-Afrika (overigens niet ten nadele van het prachtige Afrikaans). Verreweg de meeste sprekers van het Nederlands zouden dan buiten Europa wonen. Ik vraag me af wat voor invloed dat zou hebben gehad op onze taal.

8. Wier of wiens taalgebruik vind jij inspirerend?
Inspirerend is het woord niet, maar ik ben gefascineerd door de taal van mijn dochtertje van 17 maanden.

Aan haar taal is mooi te zien hoe ze de wereld probeert in te delen. Ze kent drie soorten vogels. Een ‘gewone’ vogel is oeg. Met duck (een van de drie Engelse woorden die ze van haar gennie ‘granny’ heeft) duidt ze een watervogel op het land of in het water aan. Als een duck opvliegt is het weer een oeg. Een al is een uil, maar ook een pinguïn, dus eigenlijk een rechtopgaande vogel met zijn ogen voor in zijn kop. Een kat noemt ze kat of poes. Ik vraag me af of dit voor haar echt synoniemen zijn of dat er een verschil is dat mij ontgaat. Voor de hond, de diersoort waar ze het meest mee in aanraking komt, heeft ze gek genoeg geen woord. (dit doet me sterk denken aan Rosch et al. (1976), waarin onderzoek naar prototypische categorieën bij jonge kinderen wordt gepresenteerd. Red.)

Heel opvallend vind ik dat ze me af en toe lijkt te corrigeren. ‘Nee nee, mama!’ antwoordt ze wel eens hoofdschuddend als ik haar – tot nu toe altijd vergeefs – aanspoor papa te zeggen. Toen ik vanochtend haar fles pap melk noemde, kreeg ik terug: ‘nee, is pap!’

9. Welke taal zou je nog wel eens willen leren en waarom?
Pools en Russisch hebben me altijd geïnteresseerd, maar behalve het leren van wat vakantie-Pools heb ik daar nooit iets mee gedaan. Ik ben benieuwd hoe deze talen verschillen en overeenkomen met de Germaanse en Romaanse talen en of ik het ooit voor elkaar krijg een plaatsnaam als Bydgoszcz een beetje vloeiend uit mijn mond te krijgen.

10. Ken je nog een leuke woordgrap, taalgrap of taalspelletje?
Hoe heet de buurman van Superman?
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Buurman!

Bijna niemand vindt dit raadsel leuk, maar het is behalve hilarisch ook nog eens interessant. Het vestigt de aandacht op het feit dat – althans in de Noord-Nederlandse uitspraak – in Superman super op z’n Nederlands wordt uitgesproken en man op z’n Engels. Het antwoord is dus Buurmèn. Het lijkt erop dat het min of meer Engels uitgesproken achtervoegsel mèn in het Nederlands (op zeer bescheiden schaal) productief is geworden als aanduiding voor een superheld. Stel je de superheld Maiskolfman voor. Hoe spreek je de laatste lettergreep van zijn naam uit?

1 opmerking:

  1. leuk interview!
    Ik vind talen ook heel interessant. Ik beheers de talen Engels, Spaans, Duits en Frans. Op dit moment ben ik een Chinese taalcursus aan het volgen.

    BeantwoordenVerwijderen