Door een gelukkig toeval
mocht ik Verhalen over taal recenseren,
een boek dat werd uitgegeven ter viering van 150 jaar Van Dale
woordenboek. Het boek voelt als een schoolboek, met een harde en
kloeke kaft en stevig papier. Dit is geen boekje dat je even leest en
dan in de hoek van de bank werpt. Het is een boek als een
woordenboek, gebouwd om bewaard te blijven. Tot zover de vorm. Over
de inhoud kunnen we bondig zijn: Verhalen over taal is
een fantastisch boek, dat ik werkelijk iedereen kan aanraden. Echt
iedereen, omdat het voor elk wat wils heeft. Korte verhalen,
anekdotes, taalgeschiedenis, weetjes, beschouwingen, en uiteindelijk
natuurlijk vooral ook woorden, woorden, woorden.
Het
boek zit je aan het denken over de aard van recenseren. Normaliter
heb je een object (boek, concert, restaurant), waarvan je een
algemene indruk destilleert, die je kruidt met wat sappige
voorbeelden. In dit geval is dat vrijwel onmogelijk. Zelden heb ik
een boek gelezen dat zo afwisselend was. Dat is de grote kracht van
dit boek: het verveelt geen seconde. Maar dat maakt het dus wel
moeilijk om er iets alomvattends over te zeggen: ieder
abstractieniveau doet onrecht aan de rijkheid van het materiaal.
Typisch een gevalletje “als niet dan toch”, dus here goes.
Ten
eerste gaat het boek over de maker van het woordenboek, Johan Hendrikvan Dale. Er wordt over zijn leven verteld, maar ook wordt er verteld
hoe we over zijn leven weten: een mooi kijkje in het biografisch
bedrijf. Ook de geschiedenis van het woordenboek als produkt
wordt nadrukkelijk uitgediept: over de verschillende versies, en hoe
die veranderden, maar ook over de Spellingsoorlog van 1995. En over
labels, zoals gew. (gewestelijk), en Zuid-Nederlandsch. Het is
allemaal niet zo vanzelfsprekend, dat soort labels: het zijn allemaal
keuzes, die vaak moeilijk zijn geweest.
Ten
tweede staan er geweldige korte verhalen in, van journalisten, van schrijvers, van taalkundigen, van Tommy Wieringa tot
Nicolette Vosmeer, van Vivien Waszink tot Michiel Eijsbouts. Het leukst van alles vind ik
toch wel de geschiedenis van lemmata, stukken die door alleskunner en redacteur van het gehele boek Wim Daniëls geschreven zijn. Betekenissen veranderen namelijk, en
omdat de Dikke een afspiegeling moet blijven van het taalgebruik van
de samenleving veranderen de lemmata mee. Lees bijvoorbeeld over de
ontwikkeling van (de) fiets, en pik direct een stukje
voorwerp-geschiedenis mee (over de ontwikkeling van het rijwiel). De
balans tussen woordgeschiedenis en sociale geschiedenis is
lovenswaardig.
Maar
dan natuurlijk de woorden. Onderaan iedere pagina staat een
trefwoord, met uitleg. Die zijn soms weinig interessant, los van hun
eventuele intrinsieke schoonheid (fuif), soms zijn ze exotisch
(imponderabiliën). Dan zijn er pagina's met weetjes.
Alleen al voor de weetjes zou ik het boek kopen. De langste woorden
in de Van Dale zijn 35 letters lang (eentje is het woord voor
langewoordenfobie). Er wordt per letter verteld hoeveel lemmata er
zijn: de x heeft er het minst (109), de s het meest (25.557). En er
zijn heerlijke woorden die je gewoon tegenkomt in de lopende tekst,
zoals conculega en versurinamiseerd.
Als er één mogelijk minpunt is, dan is dat het geen rustige leeservaring is, dit boek. Verschillende letterkleuren, allerlei inzetten op de pagina, verschillende achtergronden: het is een potje. Dat past misschien niet zo goed bij Van Dale, dat ommers een Baken van Uniformiteit is, maar het past wel goed bij de inhoud van dit boek, dat een Baken van Pluriformiteit poogt te zijn.
Koop dit boek. Koop het
omdat je van woorden geniet. Koop het omdat je Van Dale een warm hart toedraagt. Koop het omdat je een korte spanningsboog hebt (de meeste
stukken zijn niet langer dan een pagina). Koop het omdat je wil
pronken met taalweetjes. Koop het omdat je van Nederlandse
geschiedenis houdt. Koop het omdat je van hardcover houdt. Koop het voor iedereen voor kerst dit jaar. Daar doe je iedereen een plezier mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten